Benoits De Oorlog oproep tot vrede.
Twee grote concertkoren, twee kinderkoren, een kleinkoor, zeven solisten, een groot orkest en toegevoegde groepen zoals negen krijgstrompetten zijn er nodig om het oratorium De Oorlog uit te voeren. Dat gebeurt vrijdagavond 25 november in Tivoli/Vredenburg, een mega-productie waarbij het Groot Omroepkoor, (ingestudeerd door Klaas Stok) en het Laurens Collegium de koorbasis vormen. Zij werken samen met het Symfonie-orkest van Antwerpen, dat opereert onder de naam Antwerp Symphony.
Het initiatief voor dit project komt uit België. Het gaat om een compositie van de Belg Peter Benoit. Geen eigentijdse toondichter, maar een Belgisch/Vlaamse musicus uit de negentiende eeuw. Hij voerde actief campagne voor de Vlaams-Nederlandse cultuur in de tijd dat het Frans dominant was in de Belgische samenleving. Hij streed voor een eigen Vlaams muziekleven, wat onder meer resulteerde in de oprichting van de Vlaamse Opera in Antwerpen, waar het huidige Opera Ballet Vlaanderen de voortzetting van is.
Als componist drukte Benoit zich vooral uit in groots opgezette oratoria en cantates op Nederlandse teksten, zoals de oratoria De Schelde (1869) en de Rubens Cantate (1877). Daartussen ontstond De Oorlog in 1873. Het was een directe reactie op de verwoestende oorlog tussen Frankrijk en Duitsland in 1871, een heftig conflict waarbij Duitsland de dominantie opeiste in Europa en daarom Frankrijk binnenviel. De uitvoering van het bijna 200 jaar oude oratorium valt dan ook midden in de actualiteit van een oorlog tussen het dominante Rusland en het slachtoffer Oekraïne.
Pestwalm
In hun oratorium nemen tekstschrijver Jan van Beers en componist Peter Benoit op felle wijze stelling tegen de waanzin die mensen steeds weer bekruipt om de wapens op te nemen. ‘Geesten der Duisternis’ noemt Van Beers de krachten die de ‘pestwalm uit der helle kolken’ in de mens moeten blazen’. Hun tijd, 1870, had er immers een vreselijk voorbeeld van getoond.
Uitvoeringen van De Oorlog zijn zeldzame gebeurtenissen, de voorlaatste keer in 1951, daarna pas in 1993. Toen werd het werk driemaal in Antwerpen uitgevoerd in een bezetting met ook een Nederlands koor in de hoofdrol: het Nederlands Concertkoor, samen met en het koor van de BRT aangevuld met zes kleine Belgische koren. Zij werden begeleid door het Symfonie-orkest van de Belgische Radio en Televisie. Een ensemble van uitstekende, Belgische solisten zong de dramatische solo-partijen, dat alles onder leiding van de Nederlandse dirigent Lucas Vis. Het valt op dat ook in de nieuwe productie bijna 30 jaar later weer een Nederlander de uitvoering leidt: Jac van Steen. De solisten komen voor de helft uit Nederland: tenor Frank van Aken, bariton Bastiaan Everink en mezzo sopraan Cecile van de Sant.Verder zingen Katrien Baerts, sopraan, Charles Dekeyser bas, Lars Terray bariton en Ivan Thirion eveneens bariton.
Stampende ritmiek
In een stampende ritmiek laat Benoit twee grote meerstemmige koren tegen elkaar op zingen, ondersteund door een groot bezet symfonie-orkest: ‘Ten broedermoord! Voort met de gepanserde schadronnen, met lans en zwaard, in dreunende vaart. Heisa! Bravo! Tiegers en wolven! Zoo is’t goed. Worgt als ontzinden, houwt in den blinden op vijand en vrinden! Plast, en plonst, en baggert in ’t bloed.’
Het Nederlands waarin De Oorlog is vervat, is voor onze oren behoorlijk verouderd en gezwollen van toon, maar in zijn realisme dringt het diep in het besef door. Na Benoit en Van Beers was het Engelse dichter en soldaat Wilfred Owens die tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914 -1918) in een even strijdbaar als smartelijk gedicht waarschuwde tegen de waanzin van oorlog. Benjamin Britten gaf zijn boodschap na de nog vernietigender Tweede Wereldoorlog vleugels in diens ‘War Requiem’. Dat wordt met regelmaat uitgevoerd, maar zo’n Nederlandstalig werk – er bestaan zingbare vertalingen van – blijft op de plank liggen.
Weliswaar is de beeldspraak gedateerd, ademend de sfeer van Guido Gezelle en van Noordnederlandse dichters als J.J. ten Kate. Benoit trok evenwel de dichtregels met zijn muziek uit het risico-loze van een salongedicht. Hij maakte goed gebruik van de dramatische opzet met allegorische personages: Aardgeesten, Krijgslieden, Arbeiders, maar ook individuen als de Moeder en de Gewonde.
Hoezee
Zijn romantische zin voor groots opgezette melodieën komt tot uitdrukking in het eerste lyrische deel waarin de Lente en de Schoonheid worden bezongen. Hij combineerde die romantiek met durf om, voor zijn tijd afwijkende, expressieve samenklanken te scheppen. Bijzonder is zijn hoogontwikkeld gevoel voor ritmen. Het was in 1993 voor de toch behoorlijk ervaren beroeps- en amateurkoren ploeteren, vechten zelfs om de mijnenvelden met syncopen, vooral in de voortjagende oorlogsscènes uit het brute tweede deel, te leren overleven. Hier strijdzingen de ‘verwinnaars’ en de ‘overwonnelingen’ in het Vlaamse Nederlands van toen, met juichkreten als ‘Hoezee’ en jammerklachten als ‘Wee’.
Het derde deel biedt de meeste ruimte voor overdenking, en is het meest ontroerend. De tenorsolist zingt een aangrijpend lied als de Gewonde. De Moeder heeft een wanhopige solo. De voormalige marinier, nu operazanger Bastiaan Everink, heeft de rol van Geest der Duisternis. Hij maakte die zelf aan den lijve mee. Met Wilfred Owen moeten we vaststellen: ‘All the artist can do today is warn’.
Het concert vindt plaats op 25 november in Tivoli/Vredenburg in Utrecht . Aanvang: 20.15 uur. Er is een inleiding door Hannah Aelvoet om 19.30 uur. Op 26 november is er een tweede uitvoering in de Koningin Elisabeth-zaal in Antwerpen.
Het concert vindt plaats in de Vrijdagconcert serie van AVRO-TROS en is live te beluisteren op NPO radio 4.
Verder lezen, luisteren en kijken
Er is een complete opname van De oorlog van de uitvoering in 1993, door de BRT.
Hier kunt u het gehele programmaboekje van het concert lezen.