Geslaagde Maria Stuarda Nationale Opera
Na het succes van Anna Bolena vorig seizoen werd door belcanto liefhebbers verlangend uitgekeken naar het tweede deel van Donizetti’s ‘Tudor trilogie’, Maria Stuarda bij De Nationale Opera. Dit werk was in 1997 voor het laatst in ons land te zien in een productie van de Reisopera met Cheryl Barker als Maria. Afgelopen zaterdag was het zo ver en de première met Kristina Mkhitaryan in de titelrol werd door het publiek met gejuich ontvangen.
Maria Stuarda vind ik inhoudelijk de mooiste van het drietal Tudor opera’s, zeker in de laatste akte waarin Maria’s einde zich aankondigt en ze daarmee in het reine komt. Het is van een ingehouden schoonheid zonder showaria’s. Verder geen liefdesdrama’s met rivaliserende koppels en ander gedoe maar een duidelijke clash tussen twee familieleden die elkaar het licht in de ogen niet gunnen, tout court.
Historie
Op het moment dat de (overigens niet-historische) ontmoeting tussen beide koninginnen plaatsvindt, heeft Maria al een jaar of negen huisarrest. De bedoeling van de ontmoeting is dat ze zich ‘klein maakt’ voor de bijna 10 jaar oudere Elisabetta zodat deze de mogelijkheid heeft zich verzoenend op te stellen.
Dat loopt geheel anders: Elisabetta uit beschuldigingen en beledigingen en is handtastelijk op een vernederende manier. Maria explodeert en slingert haar rivaal op haar beurt beledigingen in het gezicht: bastaard, hoerenkind. Dat slaat op de positie van Anna Bolena, Elisabetta’s moeder, die na haar onthoofding in diskrediet werd gebracht waarbij met terugwerkende kracht haar dochtertje tot bastaard werd verklaard. Dat Elisabetta binnen een huwelijk werd geboren, als wettig kind van Hendrik VIII, had plotseling geen waarde meer toen dat huwelijk alsnog ongeldig werd verklaard. Hoe weinig overtuigend dit was blijkt wel uit het feit dat Elisabetta later toch waardig bevonden werd de troon te bestijgen. De inquisitoire ruïne die haar katholieke oudere halfzus ‘Bloody Mary’ had achtergelaten maakte deze protestants opgevoede prinses plotseling een goede kandidaat om de religieuze politiek van haar jongere halfbroer Edward weer op te pakken. De continuïteit van de Anglicaanse Kerk was belangrijker dan haar twijfelachtige status als koningsdochter. En in dat licht bezien vormde de katholieke Mary Stuart een nieuwe bedreiging, een potentiële herhaling van het drama met haar naamgenote. Lord Cecil is in de opera de verpersoonlijking van deze politiek. Hij dringt er bij Elisabetta in alle toonaarden op aan Maria niet te vertrouwen en haar voorgoed onschadelijk te maken. Uiteindelijk zwicht zijn koningin: ze tekent het doodvonnis van haar nicht, een gezalfde vorstin. Haar executie vormt een unicum in de Europese geschiedenis al zullen er nog wel de nodige volgen.
Tussen beide aktes zit een periode van tien jaar maar de regie laat dat niet zien. De indruk wordt gewekt dat het hele gebeuren zich in een tijdsbestek van een paar weken afspeelt. Nadat Maria haar vonnis heeft ontvangen gaat ze te biecht bij haar vertrouweling Lord Talbot, dit bij gebrek aan een katholieke priester. Je krijgt de indruk dat ze onderscheid wil maken tussen de schade die ze heeft aangericht als vorstin (macht) en als vrouw (verstrikt in onmogelijke liefdesrelaties). Waar de liefde regeerde kan haar niets worden nagedragen, ze was immers nog jong en hartstochtelijk. Zo blijft ze ondanks alles baas in eigen leven en kan ze haar aanstaande dood met behoud van haar koninklijke waardigheid onder ogen zien.
Regie verbindt Stuarda aan Bolena
Regisseur Jetske Mijnssen heeft nadrukkelijk een verbinding aangebracht met het einde van Anna Bolena. We zien flashbacks van Elisabetta waarin de dood van haar moeder, het nieuwe huwelijk van haar vader en haar eigen degradatie van koningsdochter tot ‘hoerenkind’ worden getoond door middel van een veelheid aan figurerende dansers. Die techniek kenmerkt ook het vervolg. Telkenmale kijken we door de ogen van een onzekere getraumatiseerde Elisabetta naar haar rivale, soms door haar op het toneel te plaatsen in een scène die draait om Maria en waarin ze niet werkelijk voorkomt. Het is wel goed opletten geblazen om realiteit en verbeelding uit elkaar te houden. Iets dergelijks doet Mijnssen ook met Maria overigens. In de aria waarin ze haar gelukkige tijd in Frankrijk bezingt komen er twee kinderen op. Een meisje en een kleine jongen met een scepter spelen wat totdat hij plotseling dood neervalt. Ze groeiden als voorbestemde huwelijkspartners samen op aan het Franse hof en hij overleed op zeventienjarige leeftijd als koning van Frankrijk, twee jaar na hun huwelijk. Maria was op haar 18e al weduwe, geen wonder dat ze nog lang niet klaar was met mannen in haar leven.
Het eenheidsdecor van Ben Baur heeft de vorm van een wig. Twee wanden lopen naar elkaar toe zodat achter op het toneel alleen ruimte is voor een brede deur. Om de verandering van locatie tussen de eerste en twee scène in de eerste akte te tonen, wordt bij wijze van concessie een groot doek neergelaten waarop een tweetal herten te zien is: de jachtpartij waar beide vorstinnen elkaar ‘toevallig’ zullen treffen. De kostumering van Klaus Bruns is periode getrouw en kap&grime heeft ervoor gezorgd dat Elisabetta goed lijkt op haar historische personage.
De cast
De vorm van het decor zorgt ervoor dat het geluid volop de zaal inkomt, zozeer dat ik het deze keer wel erg luid vond klinken allemaal. Mezzo Aigul Akhmetshina opende als Elisabetta een tikje onzeker en leek dat te willen compenseren door zichzelf bijna te overschreeuwen. In haar samenspraak met bariton Simon Mechlinski als Lord Cecil leidde dit tot een scène met overdreven veel volume. Later werd dit duidelijk minder allemaal en viel er veel te genieten. Bij haar verbale moddergevecht met Maria kwam Akhmetshina zeer overtuigend over, zowel zingend als acterend. Ze was ten prooi aan algehele ontreddering en haar ingebeelde deconfiture maakte Mijnssen aanschouwelijk door Maria te omringen met bewonderaars die haar een rijksappel en scepter aanreikten.
De bas Aleksei Kulagin maakte als Lord Talbot vooral van zijn optreden als biechtvader een prachtige scène en tussen alle commotie door liep ook nog Ismael Jordi rond. Hij is zo langzamerhand de tenor van dienst bij DNO maar die kwalificatie strekt hem zeker niet tot nadeel. Jordi zette een prima Leicester neer, in deze versie van Maria’s leven de man die verstrikt raakt tussen twee rivaliserende vrouwen en eigenlijk geen goed kan doen, wat hij ook probeert. Opera Studio-lid Silvia Sequieira was te zien in de kleine rol van Anna Kennedy, Maria’s vertrouweling. Sequieira won kort geleden het programma Aria wat haar veel belangstelling van operaliefhebbers opleverde. Ik had graag gezien dat haar kleine rol niet nog verder was gecoupeerd.
Maria
De meeste aandacht ging natuurlijk uit naar Kristina Mkhitaryan. Ze gaf een fraaie goed verzorgde vertolking van haar partij waarbij ik me niet aan de indruk kon onttrekken dat ze echt alle zeilen moest bijzetten. Hoewel ze liet blijken zeer wel in staat te zijn bepaalde passages ingetogen zacht ten gehore te brengen steunde ze op andere momenten duidelijk op een flink volume. De prachtige passage in de tweede akte waarin een zeer lang aangehouden hoge toon overgaat in een aflopende cascade aan kabbelende noten kwam onvoldoende uit de verf. In de herhaling moest ze zelfs tussendoor even ademhalen. Overigens kan dit ook te maken hebben gehad met het nogal hoge tempo dat dirigent Enrique Mazzola hier aanhield. Mkhitaryan kwam in beeld na de afzegging door Marina Rebeka die geboekt stond voor alle drie Tudor opera’s. Elisabetta in Roberto Devereux zal worden gezongen door Barno Ismatullaeva.
Het koor, ingestudeerd door Edward Ananian-Cooper, heeft pas als omlijsting van Anna’s laatste uren een rol van betekenis, prachtige gedragen gezongen overigens. Met een schitterende klarinetsolo aan het begin werd de toon gezet voor een uitstekend optreden van het Nederlands Kamerorkest. Enrique Mazzola had de muzikale leiding.
Maria Stuarda is nog te zien tm 28 mei in De Nationale Opera & Ballet in Amsterdam.
Verder lezen, kijken en luisteren
Bekijk hier de trailer van Maria Stuarda.
Regisseur Jetske Mijnssen vertelt over Maria Stuarda.
In 2022 beschreef Peter Franken Anna Bolena., de eerste opera in de ‘Tudor Trilogy’.
Edward Ananian-Cooper vertelt over het koor in Maria Stuarda.