Sarah Connolly schuwt pittig recital niet
Tussen een klein nummer als ‘Schlafen’ van Alban Berg van een paar minuten tot het grootse bijna 30 minuten durende ‘Poème de l’amour et de la mer’ van Ernest Chausson, bewoog zich het programma dat Dame Sarah Connolly met pianist Joseph Middleton dinsdagavond 23 januari presenteerde in de Kleine Zaal van het Amsterdams Concertgebouw.
Met haar rijzige gestalte, gehuld in een lang vallend gewaad, beheerste zij met haar heldere mezzo op onbetwistbare wijze het pittige programma. De internationaal gelauwerde Engelse zangeres kan op haar zestigste weliswaar terugkijken op een rijke carrière in opera, oratorium en lied, maar zij geeft nog geen krimp. In maart aanstaande is zij te gast bij De Nationale Opera in de rol van Jocaste in Stravinsky’s Oedipus Rex.
Het liedrecital vormde met een vrijwel geheel twintigste-eeuwse invulling een mooie opmaat naar het optreden in eigentijds operarepertoire. Dat Connolly nog lang niet uitgezongen is, bewees zij met de voordracht van een voor haar geschreven liedcyclus die zij vorig jaar in première bracht. Blijkbaar nog zo vers in haar geheugen dat zij ‘Night Thoughts’ zong met de partituur onder veilig bereik. Maar zij bracht het werk van de Britse, uit het midden-Amerikaanse Belize stammende Errollyn Wallen, met trefzekere stem.
Wat betreft teksten een combinatie van Shakespeare (‘Innocent sleep’), Emily Dickinson ‘There is a certain slant of light’) en eigen poëzie in ‘Bright lights’ en ‘Night Thoughts’. Mooi van stemming zoals het gedichtje van Shakespeare was ingekleurd. De componiste pakte lekker uit in de openingsverzen van ‘Bright lights’ (over een danseres die het publiek tot laaiende reacties verleidt), waarna een heel simpel getoonzet ‘I wanted to be a ballerina’ volgde. Dame Sarah Connolly wisselde met gemak van expressie in de voordracht van het speelse nummer dat pianist Joseph Middleton in bijpassende stijl onderlijnde. Innemend klonk het slotdeel ‘Night Thoughts’.
Ook een fors onderdeel bleek ‘A history of the Thé dansant’, een geestige ballade in drie delen van Margaret Ruth Peacocke, door Richard Rodney Bennett (haar broer) op de ritmiek van de foxtrot (deel 1 en 2) en de tango (deel 3) gezet. Sarah Connolly strooide zowel de melancholische sfeer uit het tweede deel (slow foxtrot) als de vrolijkheid van de andere delen op meeslepende wijze over het enthousiaste publiek (vrijwel volle zaal) uit. Het aandeel van Joseph Middleton was cruciaal met scherp uitgewerkte ritmische figuren.
Zijn bijzondere kwaliteiten aan het klavier demonstreerde hij in het langste nummer op het programma: de fantasie-mijmeringen van Maurice Bouchor, een veelzijdig schrijver van poëzie en theater. Ernest Chausson zette de regels over liefde, natuur en zee over in schilderachtige klanken. Af en toe zetten orkesten dit werk voor symfonie-orkest en zangstem op het repertoire. In het recital een omzetting naar piano. Donders veel noten moest Middleton verwerken, van innig lyrisch tot dramatisch uitpakkend.
Behalve korte solistische overgangen naar weer een volgende serie coupletten, moest Middleton ook een uitgebreide ‘Interlude’ vertolken, sfeervolle overgang naar het tweede deel ‘La mort de l’amour’. Sarah Connolly zette zich naast de vleugel. Om met verve het vervolg te zingen, ook met korte tussenspelen opgetuigd, eindigend in het intieme ‘Le temps des lilas et le temps des roses avec notre amour est mort à jamais’. Hoe mooi.
Naast kortere nummers van Samuel Barber (opening met Three songs), Arnold Schönberg en Berg kwam ook Kurt Weill als afsluiting van het recital aan de orde met de Engelstalige, in New York gecomponeerde liederen als “My ship’ uit ‘Lady in the dark’ op tekst van Ira Gershwin, ‘Trouble man’ uit ‘Lost in the stars’ (tekst van Maxwell Anderson). Heerlijk zoals Connolly ze luchtig zong en soepel werd begeleid door Joseph Middleton. Chapeau!