Otello afwisseling tussen Verdi en Spanga
Op 13 juli ging in Spanga een geheel nieuwe bewerking van Otello in première. Er was Verdi, er was Shakespeare, er was van Bergeijk en er was bovenal Opera Spanga.
Spanga’s Otello is op zijn beste momenten een fijne Verdi-opera, maar zwakke momenten zijn er ook. Voortdurend wordt de kijker opera-bewerkingen (van regisseur Corina van Eijk) van de originele Shakespeare voorgeschoteld, dan wel bewerkingen van materiaal uit de originele opera. Het is dan wachten tot Verdi weer komt redden.
Zwak begin
Aan het begin van de opera krijgen we een aantal onaangename verrassingen voor onze kiezen. Opera Spanga heeft niet de actie van Verdi’s Otello als beginpunt genomen (een zeeslag voor de kust van Cyprus), maar de eerste scène van het toneelstuk van Shakespeare (een nachtelijke ontmoeting tussen schurk Iago en bijpersonage Roderigo). Het begint dus ‘naar binnen gekeerd’, zoals Shakespeare altijd wel doet bij zijn expositie. Op zich prima, maar kenners van Verdi’s opera moeten even schakelen gezien Spanga dus rustig op gaat bouwen naar het eigenlijke begin – de bedoelde zeeslag . Die volgt pas zo’n twintig minuten later en is overigens mooi weergegeven.
Het begint ook in het Engels, even wennen, en het roept de vraag op of heel Verdi’s opera dan in Engelse vertaling gaat. De Engelse uitspraak is niet bij iedereen even goed ook. Uiteindelijk zal het Engels en het Italiaans voortdurend worden afgewisseld. Alles is goed boventiteld.
Het is ook direct wennen aan de versterking: iedere lijn bij zangers en de zes musici in de bak wordt versterkt en klinkt onnatuurlijk dik aangezet tot een plak drop aan geluid. Maar dat kan ook aan mij liggen, ik klaag altijd over opera met versterking.
Nog meer wennen is het aan de zang van Wivineke van Groningen als Jago. Zij is eigenlijk actrice en kan zich in het begin niet voegen naar de opera-standaarden. Op zich is dat logisch, maar wie een vrouwelijk equivalent van de bariton van Verdi verwacht (in deze productie worden alle personages gespeeld door vrouwen), komt bedrogen uit. De noten die in deze scène zijn geschreven door Floris van Bergeijk zijn voor haar te laag, en ze zingt ze te zacht, waardoor ze nog heviger versterkt wordt dan de anderen. Daarnaast zingt ze op een wat musical-achtige manier. Ze gromt en snauwt ook voortdurend, niet fijn voor je stem, lijkt mij.
Dat een niet-opera-zangeres zich voegt bij een (internationaal) team vol operaklasse, is dermate onlogisch, dat we ons direct afvragen wat nu eigenlijk het idee was van het artistiek team. Later zal Van Groningen bijna alleen nog maar spreken en dan werkt het al beter. (Maar was dit gepland? Een noodoplossing? Raakte Van Groningen haar stem kwijt in de voorstelling? Het is me niet duidelijk.) De aria Credo in un Dio crudel werd door haar, in het Engels overigens, gesproken en niet gezongen. Eigenlijk werkte dat nog best wel goed. Van Groningen is als Jago gecast is omdat ze hem goed acteert, dat is wel helder.
Het is een beetje gissen ook naar de tijd: zijn we in de vijftiende eeuw of in een andere tijd? Als de vader van Desdemona verschijnt (niet bij Verdi, wel bij Shakespeare) in een sierlijke nachtjapon lijkt het bevestigd. Maar dan haalt hij een modern pistool tevoorschijn, wat bevreemdend werkt: toch in de moderne tijd dan? Het pistool wordt van hem afgepakt, maar hij is te druk met zingen om daar acht op te slaan. Als later zijn dochter voor hem verschijnt, gedraagt ze zich uitermate sletterig. Niet wat je van het personage verwacht.
Naarmate deze eerste scènes duren, is het ook wennen aan de compositie van Van Bergeijk. Zoals vaker bij moderne opera hangt er een bijna voortdurende nervositeit in de lucht – Van Bergeijk bouwt dus niet op, maar zet het drama vrijwel onmiddellijk in. Dit in tegenstelling tot Shakespeare, die bewust intiem begint en langzaam opbouwt tot het duidelijk is wie welke rol in het drama vervult. Zoals in bijna alle moderne opera zijn de zanglijnen voortdurend recitatief-achtig. De blazers pompen lange akkoorden door het geheel. Er zijn lukrake slagen op de grote trom. Kortom: Van Bergeijk is geen Verdi. En dat is eigenlijk wel logisch. Maar wat een verschil als dan eindelijk de beloofde Verdi wordt ingezet.
Verdi brengt redding
Direct bij de eerste maten Verdi hoor je het verschil: Verdi is subtiel. Hij wisselt af. Hij kijkt naar wat een scène nodig heeft en verandert van kleur als een kameleon. Een verademing.
Op de beste momenten is deze opera dan ook een goede Verdi-opera. Neem het duet Gia nella notte densa uit het eerste bedrijf. Dit wordt zo goed gezongen door Itzel Medecigo (Otello) en Merlijn Runia (Desdemona) dat het de productie naar een hoger plan tilt. Net zo goed duidelijk makend overigens dat er later weer zwakke momenten zullen volgen.
In dit duet hoefden Medecigo en Runia niet versterkt te worden. Ze werden nu licht versterkt, maar dat was nergens voor nodig. Het zou dan ook heel mooi zijn als het ensemble (onder leiding van Tjalling Wijnstra) eveneens niet versterkt werd, dan zou het wat dun hebben geklonken, maar voor deze scène maakt dat niet uit. Het enige risico dat ik kan bedenken is dat de zangers de begeleiding niet meer zouden horen.
Overigens is er door de boeg genomen goed gearrangeerd. Van Bergeijk geeft een hoofdrol aan de metalofoon (Christian Smith), die prima al het tremolo van Verdi voor zijn rekening kan nemen.
Wat werkt wel, wat werkt niet?
Ik denk dat deze opera om twee redenen herinnerd wordt in de Spanga-geschiedenis.
De eerste is zoals gezegd de scènes dat Verdi zijn gang kan gaan. De zangeressen zijn op die momenten dan ook voortreffelijk. Hierbij mag men ook de toegevoegde aria van Emilia rekenen, gezongen door Graziella Debattista.
De tweede reden, nog niet genoemd, is de animatie (door Maja Zagórska en twee assistenten gemaakt). We hebben namelijk voortdurend projecties van schilderijen op een grote wand en een hiermee communicerend paneel links. Dit geeft de voorstelling sfeer en inhoud. Dat deze schilderijen beginnen te bewegen maakt het beeld compleet. Wat te denken van de woeste zee van Cyprus, die tevens Otello’s gemoed weergeeft? Of het terugkerende The Nightmare van Füssli, die dankzij Zagórska onheilspellend verandert of beweegt? Interessant hoe dit schilderij aan Othello gekoppeld wordt: dat de figuur die een nachtmerrie heeft nu Desdemona voorstelt is duidelijk, waar wie zijn eigenlijk haar tegenstanders? De intrige lijkt van meer dan één kant te komen.
Hetzelfde is te zeggen voor de spannende poster van Opera Spanga: het slachtoffer is snel geïdentificeerd, maar wie is de jakhals? Jago, of toch Otello? En dus… hebben we misschien allemaal de potentie de jakhals te zijn?
Wat minder werkt of toevoegt is het idee van een all-female cast. Bijna alle zangeressen spelen mannen, en in het algemeen doen ze dat eigenlijk best goed – steevast geholpen door een plaksnorretje of -baard. Maar het is de vraag waarom het precies nodig was mannen uit de cast te weren en personages als Otello en Jago door respectievelijk Medecigo en Van Groningen te laten spelen, die wel behoorlijk overtuigen in hun acteerwerk.
De matige momenten zullen wel weer worden vergeten. Soms is Verdi in de gehaktmolen gestopt en als slap aftreksel tevoorschijn gehaald, bijvoorbeeld in de finale van het derde bedrijf: A terra! Die maakt nu zo goed als geen indruk, zo erg is het afgezwakt na alle bewerkingen: geen koor, te dreunerig gearrangeerd, geen reliëf in de opgediende stemmen. Zo geserveerd weet opera niet te overtuigen. Maar de matige aspecten van deze Otello blijven niet hangen, het publiek zal eerder een mooie Verdi herinneren.
Otello in Spanga is nog te zien op 16, 18, 20, 23, 25, 27 en 30 juli en op 1 en 3 augustus. Aanvang is om 20:30 uur
Alle informatie in agenda van Place de l’Opera en op de website van Opera Spanga.
Verder lezen, kijken en luisteren
Trailer van Otello door Opera Spanga
Interview met hoofdrolzangeres Itzel Mendecigo.