Lezersrecensie

Meesterzangers in het Concertgebouw

Na het onvoorstelbare succes van Lohengrin vorig jaar in de Matinee, gevolgd door de radio- en televisieuitzending in datzelfde jaar, was het de vraag of Jaap van Zweden dit succes kon evenaren of zelfs verbeteren met de Meistersinger von Nürnberg.

Wagners Meistersinger uit 1868 is minder makkelijk te realiseren dan Lohengrin. Het werk is eigenlijk een beetje te lang en er wordt heel wat afgezwetst tussen Hans Sachs, Sixtus Beckmesser, Walter von Solzing, David en verder eindeloze rijen Lehrbuben en andere volstrekt nodeloze figuren.

Er moet natuurlijk ook nog een zangwedstrijd plaatsvinden met als hoofdprijs een vrouw. Eva is één van die supertutten waar de operaliteratuur zo rijk aan is, maar zij is wel toevallig die hoofdprijs, maar Wagner beperkt haar zang tot het uiterste. In de eerste en tweede akte mag ze hier en daar wat repliekjes zingen en soms wat meedoen in het ensemble om dan uren later in de derde akte eindelijk haar kunsten te vertonen in het fragment ‘O Sachs, mein Freund’.

Barbara Haveman sloeg zich moedig door de ondankbare partij heen, maar of het aan Wagner of aan mij lag, ik weet het niet, maar het kon mij geen moment boeien en als dit haar Matineedebut was, dan heeft ze als ik haar cv moet geloven, geen eerlijke kans gehad.

Robert Holl zag ik een paar jaar geleden in de rol van Hans Sachs in Bayreuth en ik was toen al zeer onder de indruk van deze Hollandse bas. Maar zaterdagmiddag is mijn bewondering nog eens zo groot geworden. Niet gehinderd door regisseursinvallen (hoewel Wolfgang Wagners Bayreuth-productie toen zeer de moeite waard was) en gezegend met een grondige kennis van deze extreem lange en zware rol, zong en speelde hij geheel vrij van de partituur werkelijk majestueuze zijn partij. We moeten de Matinee zeer dankbaar zijn voor de kans die ze ons, het dankbare publiek, hebben geboden om dit nog mee te maken.

Beckmesser werd groots gezongen en gespeeld, ook vrij van de partituur, door de werkelijk onverbeterlijke Eike Wilm Schulte. Vorig jaar in Lohengrin zong hij als invaller Friedrich von Telramund en dat was toen niet helemaal geslaagd, maar afgelopen zaterdag nam hij in de Meistersinger revanche en liet er geen twijfel over bestaan wie hier naast Robert Holl de ster van de middag was!

Rainer Trost als David begon wat stroef, maar ’s morgens om 11 uur wil de boel nog wel eens een beetje op slot zitten bij een tenor. Ach, zo’n jongen is de avond daarvoor misschien gaan stappen in Nürnberg. Gelukkig kwam de glans snel terug en hij zong later een briljante partij.

Iets meer geluid had ik graag gehoord van de tenor Burkhard Fritz als Walther von Stolzing, maar het geluid was wel bijzonder fraai en hij speelde voor zover dat op het concertpodium gewenst is, zijn partij heel leuk uit met de wel zeer fraai gezongen apotheose ‘Morgenlicht leuchtend im rosigen Schein’.

Eén kleine partij moet ik apart noemen en wel die van Kunz Vogelgesang, gezongen door onze eigen schitterende Marcel Reijans. De kleine solo’s waren werkelijk volmaakt en in de ensembles met koor was zijn prachtige heldere tenor altijd te horen. Deze zanger moet véél meer te doen krijgen in Nederland Operaland.

Jaap van Zweden leek onvermoeibaar in het bijeen houden van het meer dan voortreffelijk spelende Radio Filharmonisch Orkest en het Omroepkoor. Dat Omroepkoor is absoluut het beste koor ter wereld. Totale overgave en 150 procent geïnspireerd in alles wat ze doen.

Of Jaap van Zweden, samen met alle uitvoerenden Lohengrin van vorig jaar heeft geëvenaard of verbeterd met deze Meistersinger? Ik weet het niet. Het is eigenlijk een vergelijking tussen appels en peren of tussen zwanen en schoenlappers. Ach, wat maakt het uit. Het was een heelijke onvergetelijke lange dag daar in ons onvolprezen, totaal uitverkochte Concertgebouw.

Hans van Verseveld, Amsterdam

Vorig artikel

Met onthult programma 2009-2010

Volgend artikel

Royal Opera House brengt opera over Anna Nicole Smith

De auteur

Lezer

Lezer