Rameau en Rousseau ruzieën in Vredenburg
Jean-Jacques Rousseau had het niet zo op Jean-Philippe Rameau. Hun twist kwam gisteravond weer even tot leven, tijdens het Festival Oude Muziek in Utrecht. Rousseau fulmineerde tegen zijn collega, Rameau diende hem van repliek met muziek. Het resultaat: een prachtige staalkaart van Rameau’s veelzijdige operarepertoire.
Jean-Jacques Rousseau was behalve filosoof ook schrijver en componist. Hij was een fervent aanhanger van de Italiaanse opera en keurde daarmee de koers van Jean-Philippe Rameau af. Bovendien ervoer hij, naar eigen zeggen, flinke tegenwerking van Rameau toen hij zijn eigen composities aan de man probeerde te brengen. Genoeg reden om ruzie te krijgen.
Holland Baroque Society nam deze ruzie als uitgangspunt voor haar programma Rousseau vs. Rameau, dat gisteravond in Vredenburg Leidsche Rijn opgevoerd werd als onderdeel van het Festival Oude Muziek, dat dit jaar in het teken van de Franse barok staat.
Het programma was meer dan een concert. Acteur Johan Leysen speelde de knorrige Rousseau en fulmineerde de hele avond door zijn kritiek op Rameau en op de Franse opera. Om zijn gelijk te halen, werden er twee stukken van zijn hand gespeeld.
Rameau diende Rousseau van repliek in de vorm van een scala aan operafragmenten van zijn hand. Ouvertures, dansen, aria’s, préludes, ritournelles: van alles passeerde de revue.
Holland Baroque Society zette zo niet alleen op luchtige wijze de ruzie tussen de twee Fransmannen neer, maar gaf ook een fraaie doorsnede van Rameau’s opera-oeuvre. De fragmenten bestreken namelijk zijn gehele operacarrière.
Dat aspect maakte de avond naar mijn idee zeer de moeite waard. Gaandeweg het concert werd steeds duidelijker hoe inventief en origineel Rameau was in zijn opera’s, zo sterk verschilden de fragmenten van karakter en klank. De mysterieuze akkoorden uit de ouverture van Les fêtes de Polymnie waren bijvoorbeeld een wereld van verschil met de vulkaanuitbarsting uit Les Indes galantes. Een wereld van verschil, maar toch dezelfde componist.
Het werd hierdoor overigens wel één groot eerbetoon aan Rameau, terwijl Rousseau er bekaaid afkwam. Rameau was de briljante componist, Rousseau de muggenzifter, de azijnzeiker, wiens twee fragmenten bovendien veel minder interessant dan die van Rameau waren. Of het historisch juist is, weet ik niet. Onderhoudend was het wel.
Sopraan Sabine Devieilhe liet een helder, stralend geluid horen
Holland Baroque Society speelde de vele fragmenten lenig en levendig. Dirigent Alexis Kossenko wist het ensemble (toch bijna 40 man) continu perfect in balans te houden, of het zich nou in de golvende ouverture van Zaïs of in het uiterst subtiele ‘Air tendre pour les muses’ uit Le temple de la Gloire bevond.
De drie zangers die de aria’s en scènes voor hun rekening namen, gaven overtuigend en aansprekend acte de présence, maar hun zang vond ik niet altijd zo verfijnd en geïnspireerd als het spel van het ensemble. Daarbij moet ik wel zeggen dat de zaal het hen niet gemakkelijk maakte.
Haute-contre Anders J. Dahlin vond ik vrij onopvallend, met name omdat hij niet duidelijk lijn in zijn solo’s wist aan te brengen. ‘Basse-taille’ Alain Buet viel wel op. Alleen al door zijn vrolijke, levendige spel, maar ook zijn zang vond ik prima.
Sopraan Sabine Devieilhe had de neiging om af en toe (meestal in de laagte of aan het einde van een zin) te verzwakken en bijna weg te vallen, maar met de juiste steun liet ze een geweldig helder, stralend geluid horen. Bovendien deed ze veel met de tekst, waardoor ze je snel in haar verhaal wist mee te slepen.
Al met al was het in mijn ogen een geslaagd robbertje vechten tussen Rousseau en Rameau, met een duidelijke winnaar en vooral veel muzikaal plezier.
Het Festival Oude Muziek duurt nog tot en met zondag 5 september. Zie voor het volledige programma en meer informatie www.oudemuziek.nl.
5Reacties
Dat Rousseau, zeker naarmate hij ouder werd, een hogere zuurgraad ontwikkelde, zogezegd, hoeft niet echt te verbazen: men leze slechts zijn bewondering voor ‘le noble sauvage’ (ned. de nobele wilde) die hij meer ging waarderen naarmate hij zich vaker stoorde aan de – zijns inziens – overbeschaafde ‘bourgeois’.
Toch heeft de goede Rousseau ondanks zijn Weltschmerz een aardige korte opera geschreven, nl. « Le devin du village » (ned. De dorpswaarzegger). Zelf bezit ik een wat saaie opname op het mooie Franse label Arion uit 1972, met Ana Maria Miranda, Serge Wilfart en Bernard Cottret (Orchestra camera van Rouen, dir. Roger Cotte), maar er is een oudere uit 1956 op Columbia CX 1503, met topartiesten als Janine Micheau en Nicolai Gedda.
Het was een fantastische wedstrijd, gisteravond in Vredenburg. Hoewel je aan het programma kon zien dat Rameau qua repertoire sterk in het voordeel zou zijn, was ik zelf toch ook nog een beetje voor de arme Jean-Jeacques. Ik schreef in mijn schooltijd ooit een scriptietje over hem en mijn docent vond me net zo ‘sauvage’ als Rousseau zelf. Dat scheelde een punt.
Rousseau kon wel verukkelijk schelden. Ik citeer het programmaboek: “De Franse muziek heeft geen maat en geen melodie, omdat de taal daar niet geschikt voor is; de Franse zang is niet meer dan een voortdurend geblaf”. Zulke teksten klonken naast de muziek gisteravond.
Die zaal is lastig, als het orkest voluit gaat kun je ook als hele goede vocalist moeite krijgen met balans. Dat bleek eerder deze week al een enkele keer bij het optreden van Judith van Wanroij.
Verder vooral genoten van de losse, bijna schmierderige stijl waarin orkest, acteur en zangers hun werk deden. En veel zin gekregen in Rameau’s Platée dat in april 2011 bij DNO gaat.
Er is nog behoorlijk wat Rameau te horen in de concertzalen en operagebouwen. Rousseau vinden we toch vooral in de boekhandel…
Dat Rousseau zelfs is doorgedrongen tot het ‘overbeschaafde’ CD-tijdperk, bewijst de volgende, tamelijk recente uitgave (anno 2008)van « Le devin du village » op het mij verder onbekende label CPO:
Cantus Firmus Kammerchor & Consort; Gabriela Bürgler, soprano; Michael Feyfar, tenor; Dominik Wörner, baritone; Andreas Reize, conductor
CPO 777-260-2
CPO is een van de beste cd-firma’s.
Ze brengen heel erg veel onbekend en minder bekend repertoire uit en laten zich niets door commercie voorschrijven.
Hun catalogus is immens en zeer indrukwekkend.
Zoiets als ‘Opera Rara’ dus, maar dan nog ambitieuzer. Ik ga het uitzoeken, bedankt voor de tip.