Domingo leidt eersteklas Figaro-reprise
De Los Angeles Opera herneemt in september en oktober een zes jaar oude productie van Le nozze di Figaro. Met dank aan de fraaie cast en de uitstekende muzikale leiding van Plácido Domingo, is het werk nog altijd een genot om te zien.
Le nozze di Figaro van Mozart ging op 1 mei 1786 in première in het Burgtheater in Wenen. In het publiek zat de Hongaarse dichter Ferenc Kazinczy, die zich na afloop afvroeg: ‘Waar kun je woorden vinden om zo’n genot te beschrijven?’
Op zondag 26 september 2010 hernam de Los Angeles Opera haar productie van Le nozze di Figaro uit 2004. Het is bijna onnodig om te zeggen, maar de opera is nog steeds zo’n verrukking als toen Kazinczy hem zag.
Plácido Domingo, die de donderdag ervoor nog de rol van Neruda had gezongen in de nieuwe opera Il Postino, dirigeerde het LA-huisorkest in een opgewekte, prachtige gefraseerde vertolking van het werk, perfect in achttiende-eeuwse stijl. Voor wie Domingo meestal Italiaanse opera’s ziet dirigeren, was het een eye-opener: Domingo is een eersteklas ‘Mozartiaan’.
De rol van Figaro was de Canadese bariton Daniel Okulitch op het lijf geschreven. Hij bewees de energie, het charisma, de robuuste klank en de vocale slimheid te hebben waar de rol om vraagt.
Marlis Petersen, die vorig seizoen te zien was als Ophelia in Hamlet bij de Metropolitan Opera, maakte nog veel meer indruk in de lange rol van Susanna. Ze was een sexy geliefde van Figaro, een slimme flirter met de graaf en een behulpzame assistente van de gravin. Daarbij liet ze onophoudelijk schitterende stromen van kleurrijke klanken horen. Ze voegde zelfs wat versieringen toe aan haar aria in de vierde akte, ‘Deh vieni non tardar’.
De Deense bariton Bo Skovhus is een bekende liedzanger, maar zijn stem is, net als bij vele andere recitalzangers, niet zo groot als je zou willen in een opera. Zijn graaf was een seksmaniak, die de vrouwen verleidde met zijn knappe uiterlijk en hoffelijke zang.
Zijn gravin, de Oostenrijkse sopraan Martina Serafin, had een veel groter geluid, maar minder geschikt voor Mozart. Ze was een kwetsbare echtgenote, die zich lang niet uit het veld liet slaan, tótdat ze haar man op heterdaad betrapte. Haar aandeel in de ‘vergevingsscène’ in de laatste akte was werkelijk zeer fraai.
De Kroatische mezzo Renata Prokupic was als de sympathieke Cherubino een echte vondst. Ze zag er jongensachtig uit, maar liet ook iets van zijn seksualiteit zien. Met heldere, rijke klanken betoverde ze verder iedereen die haar aria’s hoorde.
Een andere buitengewone stem was die van Ronnita Nicole Miller, die Marcellina vertolkte. Ondanks dat haar kostuums veel te overdreven waren, lukte het haar om een zekere waardigheid te behouden bij het zingen van haar rol. Ze deed velen wensen dat haar aria, ‘Il capro e la capretta’, niet geschrapt zou zijn.
Alessandro Guerzoni was een amuserende dokter Bartolo, met een misplaatst toupetje en een paar zeer snelle danspasjes tijdens zijn aria. Christopher Gillet was verder een ongure Basilio, Philip Cocorinos een zwaar dronken tuinman en Valentina Fleer zijn sexy dochter Barbarina, met heldere stem gezongen.
Le nozze di Figaro is zo’n geweldig meesterwerk met zulke ongelofelijk mooie muziek, dat een reprise altijd welkom is. Deze fraaie cast en het uitstekende dirigeerwerk van Domingo ontlokten vele bravo’s na afloop van de voorstelling.
Zie voor meer informatie de website van de Los Angeles Opera.
Maria Nockin doet regelmatig verslag van interessante producties van operahuizen in het westen van de Verenigde Staten. Nockin, geboren in New York City, studeerde zang en werkte onder meer bij het Metropolitan Opera Guild en als docent in Brooklyn en Long Island. Inmiddels woont ze op een ‘ranchito’ in Zuid-Arizona.