Tegenvallende Idomeneo uit Napels
Kurt Streit, Ángeles Blancas Gulín, Sonia Ganassi: de cast die in mei 2004 in Napels bijeenkwam om Mozarts Idomeneo uit te voeren, telde zeker een aantal namen van formaat. De live-opname die Naxos nu uitgegeven heeft, valt me echter tegen.
Mozart schreef zijn opera Idomeneo voor Karel Theodoor van Beieren, die het in 1781 drie keer liet opvoeren in zijn hoftheater in München. Zo’n vijf jaar later bewerkte Mozart zijn opera flink voor een concertante opvoering in Wenen. Daarna verdween het stuk twee decennia lang van het toneel.
Het Teatro di San Carlo in Napels voerde in mei 2004 de versie uit München op, maar dan zonder ballet en een paar andere fragmenten en mét een paar passages die Mozart zelf al voor de première schrapte. De Napolitaanse productie werd live opgenomen en is nu door Naxos op drie cd’s uitgebracht.
Op papier ziet de opname er interessant uit. Kurt Streit zingt Idomeneo, een rol die hij bij vele operahuizen gezongen heeft, en Sonia Ganassi, toch niet de minste, zingt zijn zoon Idamante (oorspronkelijk een castratenrol). Ángeles Blancas Gulín, die vorig jaar in La Juive zong bij De Nederlandse Opera, zingt Ilia en Iano Tamar is Elettra.
Hun prestaties vallen me echter tegen. Hun zang is over het algemeen behoorlijk zwaar aangezet, waardoor de nuance soms ver te zoeken is. Met de Elettra van Tamar kan ik bijvoorbeeld niks: ze komt instabiel en moeizaam over, zeker in de uitersten van haar bereik. Soms zit ik met mijn tenen gekromd.
Gulín brengt het er iets beter vanaf als Ilia, maar de droge, harde manier waarop ze telkens haar hoge noten aanzet, dienen mijns inziens nergens toe en in het liefdesduet met Idamante hoor ik maar weinig liefde.
Idamante zelf wordt in elk geval vol passie gezongen door Ganassi, net als Idomeneo door Streit. Hoewel zijn krachtige stem naar mijn idee soms wel wat fijngevoeligheid en wat meer kleur had kunnen gebruiken, weet hij zijn tekst goed te communiceren. Voor mij is hij de overtuigendste solist. In de scène in de tempel van Neptunus, waarin zijn zang zich afwisselt met die van de priesters en het volk, begint de opera eindelijk lading te krijgen.
De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat de opnamekwaliteit van de live-registratie niet geweldig is, wat de zang van de solisten uiteraard verkeerd kan doen overkomen. Ook het orkest heeft daar hier en daar onder te lijden en het koor komt erdoor niet goed uit de verf – hoewel het in sommige passages ook gewoon vals en onsamenhangend zingt.
Maar goed, dat mag dan voor een deel de matige zang excuseren, het maakt de opname niet beter.