La Rondine: oorstrelende Puccini-opera
La Rondine is één van de spaarzame Puccini-opera’s die níet in het rijtje populairste opera’s voorkomt. Onterecht, vindt de Metropolitan Opera, en dus zette het operahuis het werk in 2009 volop in de belangstelling met een prachtige ‘bioscoopproductie’, nu op dvd verschenen. Als je een ondergewaardeerd meesterwerk wil promoten, doe het dan zo.
La Rondine moest in eerste instantie een operette in Weense stijl worden, maar Puccini maakte er uiteindelijk een kleine, licht-dramatische romance van. Zoet, maar allerminst zoetsappig.
De opera vertelt het liefdesverhaal van de jongeman Ruggero en Magda, een vrouw die volop in het Parijse salonleven staat, maar die de echte liefde nooit gevonden heeft.
De eerste twee akten deinen van plezier en energie. De derde akte voegt een toef echt Pucciniaans drama toe, als Magda zich genoodzaakt ziet afscheid te nemen van Ruggero in de villa nabij Nice waar ze naartoe gereisd zijn. De wanhopige smeekbede van Ruggero, die wil dat ze blijft, geeft de opera een emotioneel, tragisch einde. Maar niet zo tragisch als andere opera’s van Puccini. Moord en zelfmoord blijven je bespaard.
De muziek luistert zeer makkelijk weg. Zo makkelijk, dat je haast niet opmerkt hoe briljant en origineel het in elkaar steekt. Ondanks het lichte karakter van het werk, is Puccini’s partituur nooit flauw of oppervlakkig. Alles klinkt smaakvol en verfijnd.
De melodische kracht van de opera is bovendien groots. De hele voorstelling lang worden je oren gestreeld. Wat in de tweede akte bijvoorbeeld aangekondigd wordt als een simpele toost – iets wat bij veel componisten op een hoop hoempapa zou uitlopen – mondt bij Puccini uit in een kwartet van heb ik jou daar. Beeldschoon.
De Metropolitan Opera heeft alles in het werk gesteld om die schoonheid voor het voetlicht te brengen. De energieke Marco Armiliato stuwt het Met-orkest haast zonder ademhalen voort, wat de tijd doet omvliegen en de weinige rustpauzes in de partituur extra veel dramatische lading geeft.
Nicolas Joël (huidige directeur van de Opéra National de Paris) regisseert net zo levendig als de muziek is. Hij heeft het verhaal iets in tijd verplaatst, maar het klopt nog altijd als een bus en is op een frisse manier romantisch en humoristisch.
De hoofdrollen zijn bezet door het sterrenduo Roberto Alagna en Angela Gheorghiu (toen nog een stel). Gheorghiu acteert in mijn ogen soms iets te meisjesachtig, maar dat is niet meer dan een voetnootje bij een verder daverend optreden. Wat een stem, wat een presence, wat een vrouw.
Alagna is gepassioneerd als altijd. In de eerste twee bedrijven mist hij naar mijn idee enige finesse, maar als charmeur is hij onweerstaanbaar en in het dramatische slot zingt en acteert hij grandioos. Over zijn wang rolt langzaam een traan, terwijl zijn stem huilt van de emotie.
Parallel aan de twee sterren zingen en spelen Lisette Oropesa (het kamermeisje Lisette) en Marius Brenciu (de dichter Prunier) een heerlijk frivole ‘schaduw-romance’. De eigenwijze Oropesa spettert in de hoogte en de romantische Brenciu zingt met zijn lichte, verzorgde tenor op topniveau.
Als je een ondergewaardeerd meesterwerk wil promoten, doe het dan zo. Want na deze piekfijn uitgevoerde, hartverwarmende productie te hebben gezien, kan ik maar één conclusie trekken: La Rondine ís een meesterwerk.