Hoofdredactioneel: Uit de comfortzone
De afgelopen weken bewezen de Operadagen Rotterdam dat er naast het grote operarepertoire nog heel veel meer mee te maken valt. In kleinere zalen, op tribunes, op locatie of buiten halen de makers van opera en muziektheater hun publiek uit de comfortzone. Ik zeg: hang uw regenjas klaar en ga het meemaken.
Op Place de l’Opera volgen we heel veel opera met recensies en achtergrondverhalen en we kondigen graag nieuwe producties aan. Niet zo vaak klimmen we naar meta-niveau. We hebben het niet geregeld over de grote lijnen in de operawereld en houden ons niet erg bezig met de afrastering van wat opera wel en niet is. Daarom leest u hier ook over de liedkunst en recitals in de sfeer van klassieke vocale muziek.
Tijdens de afgelopen Operadagen Rotterdam, waar ik voor dit medium veel voorstellingen heb gezien, viel me weer eens op hoeveel interessante en spannende dingen er gebeuren als de theatermakers aan de afrastering zagen, het gat wat groter maken of er met enig geweld een doorgang forceren. Soms gebeurt dat van binnenuit, vanuit de wereld van opera en muziektheater, maar soms kijkt men van buiten naar binnen.
Als je die kleinere, meer experimentele of eigenwijze producties ziet, verschuift het perspectief van de grote operawereld enigszins, en verlies je wat van de veiligheid van een theaterstoel.
Het is fantastisch om in de grote zalen van het land of die aan de Amstel te kunnen zien wat de bekende grote gezelschappen en organisaties in dit land produceren. Ze zoeken met succes binnen het concept van grote opera voor een dito publiek naar een mix van oud en nieuw, van bekend en avontuurlijk. Grote opera, grote zalen, grote stemmen, grote decors, ik mag het graag zien en ondergaan. En als ik de overtreffende trap wil meemaken, dan koop ik op zaterdagavond een bioscoopkaartje en zie wat de wereldtop in New York ervan maakt.
De afgelopen dagen in Rotterdam werd me weer eens duidelijk hoeveel er te genieten valt buiten die sfeer van de grote opera. Heel veel theatermakers laten zich in kleinere producties inspireren door de traditie van Verdi, Puccini, Wagner. Het was één van de rode draden in de programmering van de Operadagen; verwijzingen naar bestaande, klassieke opera.
In Ein Israelisches Rheingold ontwikkelde Kaleidoskop op zijn Berlijnse thuisbasis aan de Prenzlauer Allee een voorstelling met parallellen tussen de opera van Wagner en het Israelisch-Palestijnse conflict. Politiek een tikje provocerend, inhoudelijk behoorlijk gewaagd. Maar de muziek, de sfeer en de verwijzingen naar Rheingold vond ik fascinerend.
De werkwijze van Kaleidoskop is omgekeerd aan wat er in het soms zo verfoeide regietheater gebeurt: er werd geen politiek-maatschappelijke boodschap in de opera van Wagner geperst, die opera werd ‘geciteerd’ in een nieuwe voorstelling die mij zeer beviel. Eenmalig in Nederland te zien, helaas. De sympathieke critica Shirley Apthorp van de Financial Times vond de poging ‘to squash Wagner’s score into shoebox dimensions’ helemaal niet geslaagd, ze vond dat de makers met het verhaal op de loop waren gegaan.
Een ultra high-tech productie, ontleend aan Blauwbaards burcht van Bartók, werd gemaakt door het collectief 33 1/3. Met als thuisbasis Zwolle produceerden de kunstenaars een voorstelling waarin alleen techniek en geen mensen aan te pas kwamen. Ik zag hem op een tribune in een geheimzinnig, immens havenpakhuis, en naast heel veel meer dacht ik vooral: ‘dit moeten meer mensen zien’.
Een ander voorbeeld: Roswhita Bergmanns Je sens un deuxième coeur is vocale verstilling waar je even voor moet gaan zitten. Kleine productie, drie musici en een zangeres. Ze verdient volle zalen met haar door Pierre Audi geregisseerde voorstelling.
Het spannende aan die kleine producties, zeker als ze op locatie plaatsvinden, is dat ze je uit je ‘comfortzone’ halen. Dat gebeurt heus ook wel in de grote zalen als een voorstelling beklemmend is of schuurt, maar op een tribune in een pakhuis of buiten voel je dat sterker en meer fysiek.
Mijn diepst gevoelde moment van ongemakkelijkheid tijdens de afgelopen week was op een tribune in een warme experimenteerstudio van de Rotterdamse Schouwburg. Eén van de actrices in Figaro Desire Machine bood me een uitnodigende, zojuist in de pastachoca gedoopte vinger aan. Yuk!
Komende tijd, als de grote operabedrijven even vakantie houden, is er op Oerol, in paleistuinen en op theaterboulevards van alles aan de rand van het genre opera/muziektheater mee te maken. Ga op avontuur uit en laat u verrassen. De tribunes zitten meestal nog niet vol, dus u kunt er vast nog wel bij. Leg voor de zekerheid een poncho en waterbestendige schoenen klaar, want zulke voorstellingen bieden niet de warmte en het comfort van de theaterzaal.