Redactioneel: Onze eigen Rossini
Nieuwe opera’s. Dat wordt het speerpunt van het Royal Opera House de komende seizoenen. Een ‘key project’ zal daarbij een nieuw werk van George Benjamin zijn. Ik kan het streven van het Londense operahuis van harte toejuichen, maar vermoed dat de uitwerking niet gladjes zal verlopen.
Operadirecteur Kasper Holten lanceerde begin dit jaar de nieuwe koers van het Royal Opera House (ROH) in Londen door plannen bekend te maken voor meer dan vijftien nieuwe werken, die tussen nu en 2020 in première moeten gaan. “Nieuw werk mag niet aan de rand van ons programma staan, maar hoort thuis in het hart van wat en wie we zijn”, stelde Holten.
Deze nieuwe visie voor de toekomst werd vorige week kracht bijgezet door de bekendmaking dat George Benjamin, componist van Written on Skin, een nieuwe opera gaat componeren voor het ROH (premièrejaar: 2018). En ook andere belangrijke hedendaagse componisten, zoals Philip Glass, Mark-Anthony Turnage en Thomas Adès, hebben getekend voor nieuwe creaties.
De ambitie is dus groot. Maar om nieuw werk echt op de voorgrond te zetten – ook bij het publiek – zal het Londense operahuis mijns inziens minstens twee grote obstakels moeten overwinnen.
Allereerst de muziek. Hoewel het tij enigszijns lijkt te keren, is veel van wat heden ten dage gecomponeerd wordt weinig toegankelijk. Het vraagt om geoefenende oren of zelfs muziektheoretische kennis en je moet een bovengemiddelde openheid hebben voor het ‘nieuwe’ en het ‘experimentele’. Anders bak je er weinig van. Misschien vind je het wel ‘aardig’, maar genieten zoals bij Mozart, Verdi en Wagner doe je niet. En dat lijkt me toch een voorwaarde om nieuwe opera’s populair te maken.
Met ‘muziek voor gevorderden’ zul je het grote publiek niet verlokken. Het feit dat nieuwe opera’s over het algemeen minder voorstellingen krijgen dan klassieke opera’s – en dan ook nog met lagere kaartprijzen – zegt genoeg.
Nee, als je het ‘mainstream’ operapubliek enthousiast wilt maken voor nieuw repertoire, zul je om te beginnen moeten aansluiten bij hun smaak. En die smaak ligt nu eenmaal ergens tussen Monteverdi’s eerstelingen en Richard Strauss’ hits van begin twintigste eeuw.
Een tweede probleem zit hem naar mijn idee in de marketing. Want zelfs als de muziek de potentie heeft om grote publieken aan te spreken, blijft het een heikel punt hoe je de mensen daadwerkelijk de zaal in krijgt.
Mijn waarneming is dat het gros van het publiek zijn kaarten bestelt op basis van affiniteit met de titel of de componist. En aangezien die affiniteit niet veel verder dan de jaren twintig, dertig van de vorige eeuw reikt, zullen vele liefhebbers nieuwe opera’s links laten liggen.
Ik denk dat het Royal Opera House hier de komende jaren flink mee zal worstelen. Zeker als operaliefhebbers in dezelfde maand van de première van een nieuw werk hun kostbare Britse ponden ook aan een Bohème, Traviata, Carmen of Zauberflöte kunnen uitgeven.
Jammer is dat alles wel, want het streven van het ROH vind ik zeer lovenswaardig. Waarom? Omdat het geweldig zou zijn als wij onze eigen Mozarts, Beethovens, Donizetti’s, Puccini’s en Straussen zouden hebben. Omdat het opwindend en spannend zou zijn als onze operaseizoenen weer zouden draaien om de nieuwste vruchten van componist X en componist Y, en niet om de nieuwste concepten van de zoveelste regisseur met eigen gedachten. Omdat het operaleven vele malen enerverender zou worden als het zijn actualiteit terug zou krijgen.
De premières van nieuwe opera’s waren ooit grote gebeurtenissen. Componisten deden het soms in hun broek achter hun klavecimbeltje in de orkestbak, in afwachting van hoe het strenge publiek over hun nieuwste werk zou oordelen. Willen we dat niet terug? Die atmosfeer dat er iets belangwekkends gebeurt? Dat gevoel dat de geschiedenis niet herhaald maar verder geschreven wordt?
Zolang hedendaagse componisten de klik met het grote publiek niet kunnen maken, en het grote publiek de klik met hedendaagse componisten, zal dit niet snel gebeuren. Toch blijf ik hopen. Want wat zou het mooi zijn om onze eigen Rossini te hebben.
39Reacties
Ze bestaan er wel, Jordi, de “Rossini’s” van onze tijd, maar ze krijgen ontzettend weinig kans, zeker in Europa!
Ik ga nu een paar namen noemen: Menotti, Barber, Previn, Heggie, Levy, Floyd, Harbison…. allemaal hebben ze prachtige opera’s geschreven.
In US, met de premieres in de Met, San Francisco, San Diego, Los Angeles etc worden zo op handen gedragen en de voorstellingen zijn altijd uitverkocht, maar het is Amerikaans en daar haalt een gemiddelde Europeaan zijn neus voor op.
In Mexico hadden ze Catan – zijn Il Postino is meer dan succesvol – denk je dat het ooit Nederland bereikt? Ik niet.
Overigens: hebben we hier ooit een opera van Ades mogen meemaken, bij DNO?
Ik zit nog steeds op zijn Tempest te wachten!
Maar om terug op je vraag te komen: nee. Mensen zijn best nieuwsgierig, maar een vooruitzicht op “nieuwe klanken”, waar je heel erg veel geld voor moet neertellen blijft het gros thuis.
In de kakofonie van het tegenwoordige leven verlang je naar rust. Hopelijk gaan de operadirecties het ook ooit snappen
Mozart vs. Menotti
Het probleem van de nieuwe klanken is eenvoudigweg dat ze minder fijn klinken dan de oude klanken. De Barbers, Previns, Floyds, Harbisons e tutti quanti zijn nu eenmaal niet van dezelfde kwaliteit als de Verdi’s, Wagners, Puccini’s en Donizetti’s. Dat dit niet algemeen erkend wordt, komt door ons onterechte vooruitgangsdenken. Wij zouden zo graag willen dat alles alsmaar beter wordt, of althans van dezelfde kwaliteit blijft, dat er steeds maar “stappen” gemaakt worden. Daarbij worden we op het verkeerde been gezet door de techniek en exacte wetenschappen, die aantoonbaar wél vooruitgang boeken. En die ontwikkelingen extrapoleren we ten onrechte naar de kunst, in casu de muziek, en bijv. ook naar de filosofie. Daarbij komt de diep gewortelde angst om van de “vroeger-was-alles-beter” attitude beschuldigd te worden. Kijk maar in elk interview, waarin de geïnterviewde zich haast te verklaren “ik ben absoluut niet van vroeger-was-alles-beter”!, waarmee hij/zij zich zelf een brevet van vooruitstrevendheid en, vooral, universele onbevangenheid uitreikt. Als we echter eerlijk zijn, kunnen we niet anders concluderen: Mozart-Menotti: 6-0, 6-0, 6-0. Game and set to Mr Mozart!
Beste Olivier – kan ik er van opmaken dat je eigenlijk alleen maar Mozart “e tutti quanti” wilt horen?
Is er na Puccini (hij is de “jongste” componist in je betoog) niets meer gecomponeerd wat de moeite waard is? Of heb ik het verkeerd begrepen?
Beste Barbara, Het gaat er nu even niet om wat ik wel en niet mooi vind, deze site lijdt al te veel aan niet zo heel interessante individuele ontboezemingen. Ik doe een poging een vanwege de beknoptheid noodzakelijk simpel cultuur-historisch perspectief te schetsen. En laten we elkaar vooral geen woorden in de mond leggen (ook zo’n hobby op “de Place”), ik heb nooit gezegd dat er na Puccini “niets meer gecomponeerd is wat de moeite waard is”. Dus, Barbara, ja, dat heb je verkeerd begrepen. Als ik het nog rudimentairder zou moeten uitdrukken: met Strauss hebben de het laatste grote genie wel gehad. Nu dan toch even persoonlijk: van de muziek die ik van latere operacomponisten heb gehoord, komt vrijwel alles niet verder dan “interessant”, “wel aardig”, “zitten mooie stukken in”. Ik denk dat het verschil in kwaliteit (altijd lastig natuurlijk, vanwege “daspusoonluk”) ook wel musicologisch is te onderbouwen.
Prima, Oliver. Ga het dan nu onderbouwen en het liefst, inderdaad, musicologisch.
Laat ik, voor een beter begrip, het beoogde discussiepunt nog eens anders formuleren: betekent de aanwezigheid in de 18e en 19e eeuw van muzikale genieën, in dit geval operacomponisten, automatisch dat zulke genieën er ook in (de tweede helft van) de 20e eeuw zijn? Zijn genieën noodzakelijkerwijs van alle tijden? Of is het mogelijk dat, zoals de Nederlandse poëzie in de 19e eeuw ingezakt is, de kwaliteit van opera’s en operacomponisten de laatste 60 jaar beduidend minder is dan die van hun illustere voorgangers? Met andere woorden: bestaat er wel zoiets als “onze eigen Rossini”? En als die wél zou bestaan, door welke mysterieuze samenzwering wordt het publiek er dan van weerhouden om erheen te gaan?
Ligt het misschien ook aan de enorme hoeveelheid andere muzieksoorten die er zijn waardoor klassiek er zo’n beetje bij is gaan hangen? In de tijd van Rossini stond opera nu eenmaal centraal. Dat was echt geintegreerd in de cultuur. Het klopt natuurlijk ook niet, wel hedendaags willen zijn, maar dan wel gebruikmakend van een oud medium, zoals het (opera)orkest en operazangers, die op z’n opera’s zingen, hoe hedendaags ben je dan? Het voelt als oude wijn in nieuwe zakken. Zoals Olivier schrijft: je komt vaak niet verder dan ‘wel aardig’ en ‘interessant’. Opera’s van Britten ontstijgen die termen overigens wel, evenals Messiaens St Francois D’Assise en Poulenc’s Dialogues. Ok, dit is weer weer een oudere generatie componisten.
@Gerard – vergeet La Voix Humain van Poulenc niet. En wat doen wij met Milhaud en Bloch (Macbeth!)?
Is Henze dan niet meer dan “wel aardig”? Ik vind hem geniaal.
Dat vind ik ook van Vanessa van Barber en Consul van Menotti.
@Olivier (`deze site lijdt al te veel aan niet zo heel
interessante individuele ontboezemingen`) :
het zij mij vergund op te merken dat, zo lang het maar
geschiedt conform het `Operaliefhebbers: wees aardig voor
elkaar. Houd het taalgebruik netjes en blijf bij het
onderwerp`, losse flodders van het operavoetvolk/
Place-fillers mij als operagek even lief zijn als
voltreffers van kanonnen van uw kaliber.
Beste operaliefhebbers,
Zonder te philosophisch te worden of musicologisch onderbouwd (musicologen zijn een raar volkje hoor, neem dat van mij aan!)moet ik opmerken dat opera altijd ‘Gebrauchskunst’ is geweest om een goed Germanisme te gebruiken. Als zodanig is opera bijna altijd een weerspiegeling van de sociale omstandigheden waarin ze gecomponeerd én uitgevoerd is, dat wij in de wellicht bevoorrechte positie verkeren in de 21e eeuw om bijna alles in historisch perspectief te zien is een unicum in de mensengeschiedenis en dit geldt voor alle kunstuitingen van voorbije eeuwen.
Ik denk niet dat b.v. Rossini zijn opera’s heeft geschreven met de gedachte dat deze nog meer dan honderd jaar later zouden worden uitgevoerd, een van de weinigen die wellicht zoiets heeft gedacht was Wagner maar dat heeft meer te maken met zijn obsesieve drang om kunst te scheppen voor de toekomst, whatever that may be!
En ja, wat is in dit opzicht de opera van de toekomst blijft gissen want er is geen genre wat meer in de pas loopt met bovengenoemde sociale veranderingen. Of er toekomstige generaties nog zullen kunnen genieten (sic) of waardering zullen kunnen tonen voor opera valt absoluut niet te zeggen, niemand van ons zal het meemaken en het is maar goed ook. Laten wij genieten van wat er nu is, oud en ‘nieuw’, het operalandschap is nog nooit zo groot en veelzijdig geweest dus het beste wat wij kunnen doen is hiervan te profiteren!
Wat zal blijven moet geen reden zijn om hedendaags te mijden, verre van dat, dat zou opera degraderen tot een museale functie los van wat om ons heen dagelijks gebeurt, dat zou pas een novum zijn.
“Met andere woorden: bestaat er wel zoiets als “onze eigen Rossini”? En als die wél zou bestaan, door welke mysterieuze samenzwering wordt het publiek er dan van weerhouden om erheen te gaan?”
Ik weet niet of Olivier het weet, maar alle voorstellingen van “Written on sin: waren uitverkocht – zowel in Aix, als in Amsterdam en Londen.
“Streetcar named Desire” was een immense succes in San Francisco en werd daarna (met volle zalen!) gespeeld in Londen en in (ik citeer wikipedia):
Subsequent U.S. performances of A Streetcar Named Desire were given in New Orleans (1999–2000); San Diego (2000); Washington, Los Angeles, and Austin, Texas (2002); Virginia and Chicago(2013).
The European premiere took place at the Opéra national du Rhin, Strasbourg, France. The opera had its London premiere in June, 2003 in a semi-staged version at the Barbican,[3] with the London Symphony Orchestra conducted by Prévin, with much of the original cast reprising their roles, and Janice Watson replacing Elizabeth Futral as Stella.
Opera Ireland presented the work in November 2006 in Dublin.[4] Theater an der Wien, Vienna performed the opera in 2007,[5] with a cast including Janice Watson as Blanche, Teddy Tahu Rhodes as Stanley and Mary Mills as Stella. Opera Australia performed the piece as well, in Sydney and Melbourne, under the musical direction of Richard Hickox with Yvonne Kenny as Blanche.[6]
Other performances have been given in St. Gallen, Switzerland; Giessen, Germany; Turin, Italy; and Tokyo, Japan.[7]
Als dat geen succes is dan weet ik het niet.
Gerard – je hebt natuurlijk punt met je opmerking over de hoeveelheid van muzieksoorten tegenwoordig: in Schubert zijn tijd waren zijn liederen gewoon popliedjes en opera werd beschouwd als volksvermaak, iets wat nu is overgenomen door musicals
Kersten – mee eens.
Nieuwe opera’s zijn altijd een speerpunt van Pierre Audi geweest. Zo opzienbarend vind ik de ‘nieuwe’ koers van ROH niet.
Gezien het enorme succes van Written on Skin zal een nieuwe opera van Benjamin Britten een ‘grote gebeurtenis’ zijn.
Een eigen Rossini zou mooi zijn, maar lijkt niet erg waarschijnlijk: genieën zijn niet van alle tijden!
Is de vaststelling of iemand wel of niet onder de noemer ‘genie’ valt ook niet aan smaak onderhevig? Zijn daar criteria voor? Ik ben niet zo’n Rossini liefhebber dus zal het woord ‘genie’ nooit zo snel gebruiken als het over zijn muziek gaat, wil dat dan zeggen dat ik geen smaak heb of het verkeerd zie? Uiteindelijk ondergaat ieder mens weer op zijn eigen manier een kunstbeleving. Je wordt diep geraakt door iets, terwijl de persoon naast je niet kan wachten totdat het is afgelopen. Dit is van alle tijden, lijkt me. Wellicht hebben we wel degelijk genieen onder onze hedendaagse toonmeesters maar zal dat pas over 50 of 100 jaar duidelijk zijn. Het zijn vaak constateringen achteraf omdat we het heden niet voldoende kunnen overzien. Wat we nu als geniaal bestempelen zal door een andere generatie wellicht als hopeloos verouderd worden gezien.
Ik kan een heel eind meegaan met de opmerkingen van Gerard. Criteria opstellen voor wie wel en wie niet een genie is, lijkt me inderdaad zinloze arbeid. Echter, een zekere consensus binnen de wereld van de klassieke muziek is er toch wel. Bij “erkende genieën” denk ik aan componisten als Bach, Mozart, Beethoven. Er zijn toch weinigen binnen de wereld van de klassieke muziek die Bach als een prutser zullen wegzetten. De opera’s van Mozart, bijvoorbeeld, hebben de tand des tijds ruimschoots doorstaan. Van tijdgenoten van Mozart die tot het tweede plan behoren, een Johann Adam Hiller en een Karl Ditters von Dittersdorf, worden vrijwel geen opera’s (Singspiele) meer uitgevoerd. Intuïtief zeg ik (en blijkbaar velen met mij): terecht!
Hedendaagse opera bestaat voor een groot deel uit eendagsvliegen, een enkele uitzondering daargelaten. Jordi schrijft daar m.i. heel treffend over:
“(…) veel van wat heden ten dage gecomponeerd wordt [is] weinig toegankelijk. Het vraagt om geoefenende oren of zelfs muziektheoretische kennis en je moet een bovengemiddelde openheid hebben voor het ‘nieuwe’ en het ‘experimentele’. Anders bak je er weinig van. Misschien vind je het wel ‘aardig’, maar genieten zoals bij Mozart, Verdi en Wagner doe je niet.”
Ik geloof dat Jordi daar een sterk punt heeft. Ik zou eraan toe willen voegen dat niet alleen “geoefende oren of zelfs muziektheoretische kennis” zeer behulpzaam zijn: een gezonde dosis snobisme (ik vind “bovengemiddelde openheid” een stilistische prachtvondst!) en de angst om niet als Vooruitstrevende Geest te boek te staan, helpen ook!
Ik vermoed sterk dat we heden ten dage Groot Kaliber componisten ontberen. Bij de opening van Het Muziektheater in 1986 werd niet gekozen voor een lekker vette Traviata, die zo goed zou aansluiten bij de Amsterdams-Italiaanse traditie. Nee, het werd “Ithaka” van Otto Ketting, die al bij voorbaat verklaard had dat dit een “anti-opera” (interessant! interessant!) was. Ovationeel applaus viel de componist ten deel! Wat vond de culturele jetset het PRRRRACHTIG!
Bij mijn weten was het wel de eerste en laatste keer dat het meesterwerk werd uitgevoerd….
@Olivier. Ben het met je eens. Bij mij werkt het sinds kort zo: ik hoor een innerlijke stem die zegt: je laat je belazeren, verspil je tijd hier toch niet aan en ga weg. Die stem is oprecht en ik moet er aan toegeven. Dat werkt eigenlijk prima en levert geen schuldgevoel op of het gevoel dat ik het niet begrijp. Maar toch nog even over het verschijnsel ‘genie’, dit las ik onlangs over Louis Spohr, ik bedoel maar: It was at a concert in Leipzig in December 1804 that the famous music critic Friedrich Rochlitz first heard Spohr and pronounced him a genius not only because of his playing but also because of his compositions.
We weten nu eenmaal nooit van tevoren of een nieuwe opera zal ‘aanslaan’. Moeten we het daarom niet doen (gezien de grote kosten die met de kunstvorm opera gemoeid zijn)? Ik ervaar graag nieuwe dingen.
Nieuwe opera’s zien en horen zorgen er ook voor dat ik dan weer weet waarom ik de opera’s van Monteverdi, Mozart, Verdi, Wagner en al die andere dode componisten zo oneindig mooi vind!
@Leen: da’s wel een goeie tip (en ook goed voor de kaartverkoop). Ik zie de folder van DNO: Deze nieuwe opera is eigenlijk niet om aan te horen, maar uw waardering voor de Grote Erkende Genieen zal opzienbarend stijgen, dus wat let u?!
“Inderdaad, bij controversiele stukken kunt u slechts op een manier uw eigen mening vormen: door het met eigen ogen te gaan zien. Komt dus allen!” (quote Holland Festival TRAGEDY OF A FRIENDSHIP – JAN FABRE)
@Leen, ik wil een ‘(Vind u het) Niet Goed, Geld Terug’ garantie.
Vindt
@Gerard: ik hoor ook innerlijke stemmen: “Ik moet daar naar toe!” Ik wil met eigen ogen en oren het ongehoord nieuwe ervaren. Ik heb wellicht een bovengemiddelde nieuwsgierigheid. Ik vind veel ‘interessant’. Ik wil mij intellectueel ‘oefenen’. (Maar liever ervaar ik ‘schoonheid’….)
Het Engelse magazine OPERA hield decennia geleden eens een
enquête onder de bezoekers van Covent Garden. Iedereen bleek
doordrongen van de noodzaak nieuwe opera`s op te voeren maar
slechts zeer weinigen zouden van plan zijn die daadwerkelijk
te bezoeken. (Net als de levertraan in mijn jeugd: vies maar
onontbeerlijk voor de gezondheid.) Ook ik moet bekennen uit
een soort plichtsbesef incidenteel van zo`n opera kennis te
nemen – met in het gunstigste geval als resultaat een
bevredigende avond..
Meneer Kersten, u mag graag timmeren als hobby? Immers, u slaat de spijker feilloos op de kop! Dat plichtsbesef, dat sociaal wenselijke antwoord dat men doordrongen is van de noodzaak nieuwe opera’s op te voeren: zeer herkenbaar. Als het een beetje meezit kan men dan ook nog genieten van een fijne uitsmijter als “want er worden zulke prachtige dingen gemaakt tegenwoordig”. Ja, ja …… Maar ondertussen lekker met een zak chips op de bank naar Ajax kijken. (Ik spreek hier geheel voor mezelf.)
In alle genres van de uitvoerende kunsten heb je te maken met publiekstrekkers en met stukken die door een commercieel directeur worden gezien als risico.
Mede om die reden hebben de meeste schouwburgen een kleine zaal. Zo’n voorziening is bij de bouw van Het Muziektheater wegbezuinigd waardoor alles in een zaal met een capaciteit van 1600 personen moet plaatsvinden. Het valt niet altijd mee zo’n grote zaal bij elke voorstelling vol te krijgen, zelfs niet met een groot en bekend werk als Die Meistersinger von Nürnberg, zo bleek de afgelopen weken.
Eerder schreef iemand in een reactie in deze reeks dat de voorstellingen van Written on Skin een volledige zaalbezetting hadden. Dat was beslist niet het geval. De voorstellingen zijn redelijk tot goed bezocht maar bij mijn weten bleef gemiddeld circa een derde van de stoelen leeg en dat ondanks de enorme publiciteitscampagne die het project vergezelde.
Bedrijfseconomisch pleit dat voor een kleinschaliger opzet en spreiden van het risico door meerdere coproducenten bij het project te betrekken. Wat dat betreft voldoet Written on Skin aan alle voorwaarden: een première tijdens een beroemd festival (Aix) en een rondgang langs een hele serie grote operahuizen. De kosten zal men er wel uit hebben, maar was het ook echt een groot succes?
Persoonlijk vond ik de muziek nogal saai. Wat mij betreft had het werk in deze enscenering misschien wel beter als toneelstuk gespeeld kunnen worden, met uitgebreidere dialogen. Het is maar de vraag of we deze opera nog vaak terug zullen zien, hoe muzikaal toegankelijk het ook is. Dat Benjamin nu opnieuw een opdracht heeft gekregen verbaast me niet. He’s a safe horse to bet on. Maar overleeft zijn werk de eerste serie voorstellingen?
Recent kregen we in Amsterdam Waiting for Miss Monroe voorgeschoteld. Ook hier liet de muziek het in mijn beleving afweten. De enscenering was prima, heel geschikt als uitgangspunt voor een musical. Iemand als Andrew Lloyd Webber had er wel raad mee geweten. Nu ben ik bang dat we het werk nooit meer te horen zullen krijgen.
Iets dergelijks geldt voor Orest van Trojahn. Halfvolle zalen, weinig muzikaal genoegen. Typisch een productie die in een eenvoudiger toneelbeeld (geen 2e verdieping met een CSI crew die eindeloos figureert) eens voorzichtig in een kleine zaal vertoond had kunnen worden aan een groep liefhebbers van 21e eeuwse muziek.
Tijdens een van de recente presidentscampagnes in de USA kwam iemand met de slogan “it’s the economy, stupid”. Ik denk dat we iets dergelijks kunnen zeggen over de oorzaak van het geringe succes van modern operarepertoire: “It’s the music, stupid”!
@ Loesje: mooi betoog, goed onderbouwd, heerlijk om te lezen. Chapeau!
@Olivier @Loesje: eerlijk gezegd, het betoog van Loesje leest als een zich te lang voortslepende seriële opera
Olivier deelt de mening van Loesje en neemt zijn hoed af voor haar ‘betoog’. Ik hou mijn hoed op. Loesje meet het succes van een nieuwe opera af aan haar eigen muzikaal genoegen, haar oordeel over de enscenering en haar gevoel of we het ooit nog te horen zullen krijgen. Dat is natuurlijk prima. Maar is haar mening maatgevend voor het succes van een opera?
O ja en de zaalbezetting blijkt er bij Loesje ook toe te doen. De Meistersinger heeft geen volle zalen getrokken. Is Wagner hiermee nu geen groot componist (meer)?
Goed, ik wilde mij er niet meer bemoeien, zeker na de fantastische uiteenzetting van Mauricio. Hij heeft alle puntjes op de i gezet.
Maar het kriebelt , want ook ik heb een innerlijke stem en die zegt dat je iets mee moet maken voord je gaat oordelen. Goed , er zijn extremen, dus ik ben niet naar Farbe geweest. Wel naar M.Monroe, waar ik niets aan vond ( eens met Loesje, Lloyd Webber had er iets prachtigs van gemaakt).
En ik moest even denken aan al die fiasco’s van voorbije tijden: La Traviata, Madama Butterfly, Simone Boccanegra, Carmen , Tannhauser … Allemaal bij de premiere uitgefloten.
En ook aan het scandaal bij de eerste uitvoering van Sacre du Printemps.
Geen idee wat er over 100 jaar nog wordt opgevoerd, dat maken we niet meer mee, maar ik merk dat er toch genoeg hedendaagse opera’s repertoire houden. Ik nloemde al Ades en Henze en nog een paar, was wel – en daar schaam ik mij er voor – John Adams vergeten.l
Ik vind het echt niet erg als er mensen zijn die er niets aan vinden, maar ik vind het wel erg als ik en de anderen die het wel degelijk mooi en interessant vinden voor snobistische ” bij willen hoorders” worden uitgemaakt.
.
Wahn, Wahn, überall Wahn !
Barbara meldde dat alle voorstellingen van Skin uitverkocht waren, Loesje geeft aan dat dat niet het geval was. En nu wordt Loesje verweten dat zij de zaalbezetting erbij haalt? Lijkt me niet fair. (Hoe trouwens de zogenaamde uitverkochte zalen te rijmen zijn met de tevens door Barbara aangevoerde omstandigheid dat de nieuwe Rossini’s geen kans krijgen, is moeilijk met elkaar te rijmen.)
Dat Loesje een bijdrage levert die eigenlijk meer een klein, goed onderbouwd artikel is, stuit blijkbaar op weerstand. Liever vuren we losse flodders af: “het betoog van Loesje leest als een zich te lang voortslepende seriële opera”(hoezo? waarom?). Ook het operacitaat “Wahn, Wahn, überall Wahn !” lijkt een erudiete vondst, maar slaat in dit verband (welk verband?!) als de hier maar al te vaak ter hand genomen tang op het inmiddels murw geslagen varken.
Toen Co Adriaanse werd gevraagd wanneer het Nederlands Elftal nu eindelijk eens wereldkampioen zou worden, was zijn simpele antwoord: “Nooit.” Als mij een voorspelling wordt gevraagd welke in de laatste 30 jaar gecomponeerde opera in 2113 nog repertoire zal hebben gehouden (nou ja, repertoire houden doen ze nu al niet), is mijn simpele antwoord: “”Geen enkele.”
En nog een herhaald en dringend verzoek, laten we elkaar geen woorden in de mond leggen. Ik heb nooit iemand ad personam verweten een snobist te zijn. Ik schreef: “een gezonde dosis snobisme (ik vind “bovengemiddelde openheid” een stilistische prachtvondst! [van Jordi]) en de angst om niet als Vooruitstrevende Geest te boek te staan, helpen ook! [om de zalen vol te krijgen]”
Liefde voor opera en zuiver discussiëren zouden als goede vriendinnen door het leven moeten gaan.
Ik bedacht vandaag: is het vreemd dat mij, als liefhebber van beeldende kunst, moderne en hedendaagse kunst wèl aanspreken?
Welke in de laatste 30 jaar gecomponeerde opera in 2013 nog repertoire houdt?
The Tempest van Ades
Nixon in China van Adams
L’upupa van Henze
Streetcar named Desire van Previn
The Dead man wallking van Hagie
il Postino van Catan
Al die bovengenoemde opera’s worden regelmatig opgevoerd, overal ter wereld ( niet noodzakkelijk in NL, behalve Nixon en Henze bij Matiniee hebben we van mijn lijstje hier nooit iets gezien)
Maar als we naar uw oorspronkeijken 60 jaar gaan, dan krijgen we alle Britten’s, Messiaen’s Franciscus, Vanessa van Barber ( ook bij Matinee!), Il apriogioniero van Dallapiccola, veel van Dussapin….
Ik ben drie keer naar Written on Skin geweest (ja, zo guoed vond ik het! het zij mij vergeven!) en alle drie de keren was de zaal vrijwel vol in tegenstelling tot b.v. De Meistersinger.
IKersten – inderdaad! Stel je voor dat er niets meer naast Rembrandt en van Gogh was. De laatste was, zoals we allemaal weten, ook niet echt succesvol was tijdens zijn leven
Excuses voor al die tikfouten.
ANDRÉ HAZES HOMMAGE IN GEHEEL UITVERKOCHTE ZIGGO DOME!
De wel/niet volle zalen blijven blijkbaar een aantrekkelijk en houvast gevend argument, enigszins aan lichte verschuiving onderhevig, dat wel. Van “alle voorstellingen van Written on Skin waren uitverkocht” tot “zaal vrijwel (!) vol”.
Niet dat het er iets toe doet. Ik heb aanvankelijk getracht ter discussie te stellen of er, net als in de literatuur, duidelijk kwalitatief-creatief mindere perioden aan te wijzen zijn, en of we ons wellicht momenteel in zo’n dark period bevinden. Ontevreden publiek bij de première van Butterfly, een tweede uitvoering van Heinzes L’upupa in de stadsgehoorzaal van Knütendorf am Weser, hedendaagse componisten die geen kans krijgen maar wel volle zalen trekken (dat raadsel is nog steeds niet opgelost), het is voor de discussie omtrent al dan niet terecht “vooruitgangsdenken”, eventueel “continuïteitsdenken” (elke periode brengt zijn eigen genieën voort) in het geheel niet van belang.
Juri heeft een fijn artikel over eigentijdse opera’s geschreven, en ik ben zo vrij om zijn voortreffelijke term “bovengemiddelde openheid” aan mijn vocabulaire toe te voegen, tenzij hij daar natuurlijk auteursrechtelijke bezwaren tegen zou hebben. Ik heb getracht enigszins voort te borduren op zijn artikel, maar als ik dan weer lees hoe onwellevend er op een prima bijdrage als die van Loesje wordt gereageerd, wat voor irrelevante en afgekloven argumenten (als ik nog één keer de termen “opera” en “museale functie” in één zin bij elkaar zie staan, gaat er onverbiddelijk een fles Black Label leeg) van stal worden gehaald, dan vraag ik mij af of het op dit forum toch maar niet beter kunnen hebben over prangende kwesties als “wat ik nu weer voor prachtigs heb gehoord”, “wat kan Placido nog steeds mooi zingen” en “ik heb Jose gehoord, maar ik heb een oude plaat van Jusse en die vind ik veel mooier”.
Niet dat daar iets tegen is. Revenons à nos moutons!
Met u is een discussie onmogelijk, want u hebt bij voorbaat gelijk en als iemand een andere mening is toegedaan dan is hij of een snob of een ignorant (nee, u hebt het woord “ignorant” niet gebruikt, maar u heeft duidelijk laten blijken wat u denkt over de intelligentie en ontwikkelingsniveau van de lezers – allemaal, op u na, uiteraard – gewoon “voetjesvolk”).
U vroeg om voorbeelden van opera’s van de laatste _30 jaar_ die repertoire hebben gehouden en die heb ik u gegeven.
Maar: “Don’t bother me with facts. I’ve already made up my mind”, niet waar?
“Laten we elkaar geen woorden in de mond leggen,” verzuchtte ik nog. Tevergeefs.
1) Ik heb NIEMAND een snob genoemd.
2) Ik heb termen als “voetjesvolk” (ik ken het woord trouwens niet, bedoelt u “voetvolk” of “klootjesvolk”?) NIET gebruikt, NOCH heb ik mij uitgelaten over het ontwikkelingsniveau van “de lezers”. Wel heb ik mij, daarentegen, twee maal LOVEND uitgelaten over de bijdragen van de discussianten, Loesje en Kersten, en geopperd dat een ander soort discussie dan mij voor ogen staat wellicht geschikter is voor dit medium. Dat ik “allemaal, op u na, uiteraard” minacht, is dus een aantoonbare leug.., ik bedoel: onwaarheid. Niet netjes.
3) Ik heb NIET “gevraagd om opera’s die de laatste 30 jaar repertoire hebben gehouden”, ten eerste omdat ik al weet dat het magertjes is vergeleken bij de echte grote componisten, ten tweede omdat het maar heel zijdelings en van ondergeschikt belang is voor de centrale vraag of wij over “onze eigen Rossini” beschikken.
Met wie er nu eigenlijk een (althans deze) discussie onmogelijk is, laat ik piëteitshalve maar aan het oordeel van de door mij gewaardeerde lezer over.
Ik verval, noodgedwongen, voor de tweede keer in herhaling: “Liefde voor opera en zuiver discussiëren zouden als goede vriendinnen door het leven moeten gaan.” Blijkbaar iets te veel gevraagd…
En nu keer ik echt terug naar de schaapjes. In wederom alle bescheidenheid: ik heb zelf het idee dat ik mijn best heb gedaan.
Citaat:
“Toen Co Adriaanse werd gevraagd wanneer het Nederlands Elftal nu eindelijk eens wereldkampioen zou worden, was zijn simpele antwoord: “Nooit.” Als mij een voorspelling wordt gevraagd welke in de laatste 30 jaar gecomponeerde opera in 2113 nog repertoire zal hebben gehouden (nou ja, repertoire houden doen ze nu al niet), is mijn simpele antwoord: “”Geen enkele.”
mevrouw Sure u wil wat zeggen, maar wat is het belang van dat citaat eigenlijk? meneer olivier doet hier een voorspelling over het jaar 2113, nou en? lees daarvoor dan nog eens punt 3 van zijn laatste stukje. (maar ook pun 1 en 2!!!!!!!!!!!!!!) En u meld tegenstrijdigheid en onwaarheid, diverse malen, in uw eigen stukjes. toch?
Laat ik nog maar eens terugkomen op Written on Skin in Amsterdam. Uiteraard heb ik niet alle voorstellingen bezocht, dat is veel te begrotelijk. Maar de keer dat ik er was, bleek de zaal ongeveer voor de helft gevuld. Mijn informatie dat gemiddeld ongeveer twee derde van de plaatsen was bezet, baseer ik op een opmerking van een DNO functionaris.
Wat wil dit zeggen?
Maar liefst gemiddeld duizend (!) bezoekers per voorstelling, dat is heel veel. Een kleinere zaal zou er zo maar mee volgelopen zijn. Maar dat maakt Benjamin niet ineens tot een groot componist, evenmin als dat open plekken tijdens Meistersinger iets zeggen over de status van Richard Wagner. Te kort door de bocht gaan leidt tot schade, in dit geval (de lopende discussie) aan de kwaliteit van het besprokene.
Barbara komt met een lijstje van opera’s uit de afgelopen 30 jaar die ‘repertoire hebben gehouden’. De vraag is hoe je zoiets kunt meten.
Om hier voor mezelf een antwoord op te krijgen, heb ik de website Operabase aan het werk gezet. Dit gaf voor de periode 2011 t/m 2014 wereldwijd de volgende resultaten:
The Tempest van Ades New York 2012, Frankfurt 2014
Nixon in China van Adams Eugene 2012, Kansas City 2012, Melbourne 2013, Parijs 2012, San Francisco 2012, New York, 2011
L’upupa van Henze 2012 Amsterdam Matinee (concertant 1 voorstelling)
Streetcar named Desire van Previn 2013 Chicago, 2013 Grand Rapids, 2013 Norfolk
The Dead man walking van Heggie Geen voorstelling gevonden
Il Postino van Catan Madrid 2013, Mexico City 2011, Santiago 2012
Zelf ben ik slechts bekend met ‘Nixon’. Dit werk heeft een historisch thema en ligt betrekkelijk goed in het gehoor, heel iets anders dan het eerder door mij genoemde Waiting for Miss Monroe.
Over Catan las ik een aardige bijdrage op wikipedia, beginnend met de volgende zinsnede: Catán composed his music in a neo-Romantic style that was highly lyrical.
In hoeverre we uit dit lijstje met enige stelligheid kunnen opmaken dat genoemde opera’s repertoire hebben behouden, lijkt me wat voorbarig. Laten we het erop houden dat ze niet uit het zicht zijn verdwenen, hoewel we moeten vrezen voor Henze.
Illustratief is de volgende anecdote:
Toen aan Chou En-lai werd gevraagd wat de betekenis was van de Franse revolutie gaf hij als antwoord:’ It’s too soon to tell’.
Wat we momenteel redelijk kunnen beoordelen is hoe het met de repertoirebestendigheid van het werk van bijvoorbeeld Richard Strauss gesteld is. Ik kan met vreugde meedelen dat het met Arabella goed gaat, later werk lijkt problematisch.
Operamuziek heeft een menselijke kant, in die zin dat iedereen een beetje kan zingen. Een zekere mate van welluidendheid is voor onze oren net zo belangrijk als de guldens snede voor onze ogen. En als iets niet pijn aan de oren doet (1e hindernis gepasseerd) dan verwachten de meeste mensen dat het boeiend is. Uiteraard leidt dat tot verschillen in perceptie.
Zo vond ik de muziek van Skin een beetje saai. Ik ging er, na alles wat ik erover gelezen en gehoord had, vol verwachting naar toe. En het viel tegen. Niet de enscenering, niet het libretto, niet de uitvoerenden, nee, gewoon de muziek.
En door dat te stellen geef ik een subjectief oordeel, gelukkig mag ik dat van mezelf.