Twee Puccini’s en een Debussy in Parijs
La fanciulla del West, Le Villi en Pelléas et Mélisande. Dat stond op het menu van Place de l’Opera-lezer Stefan Caprasse toen hij halverwege februari in Parijs was. Hij doet verslag.
La fanciulla del West
Ik bezocht om te beginnen La fanciulla del West van Puccini in de Opéra Bastille, in de enscenering van Nikolaus Lehnhoff die eerder in Amsterdam te zien was (maar die ik niet gezien heb).
De enscenering was enerzijds modern – geen Wilde Westen, maar de financiële wereld, met een gokkershol, een caravan en een autokerkhof – en anderzijds voorzien van ironische, parodiërende humor. Neem de zanger in het eerste bedrijf tegen een plotseling idylisch landschap, de pluche beertjes in het bed van Minnie, de twee Bambi-hertjes met lichtende oogjes en natuurlijk het slot, waarbij Minnie verschijnt op een Hollywood-trap met op de achtergrond de brullende filmleeuwen.
Het concept doet een beetje denken aan de enscenering van Carsen bij de Vlaamse Opera, waar ook allusies worden gemaakt aan de film en waar Minnie op het einde ook gekleed als een filmster verschijnt… Een en ander spreekt soms een beetje de tekst tegen (dat doen ‘moderne’ ensceneringen altijd) en het slot mist de menselijkheid, maar het geheel is wel mooi en soms amusant om zien…
Ik had niet het geluk Eva-Maria Westbroek te zien en kan dus niet vergelijken, maar Nina Stemme was ook formidabel in de hoofdrol. Schitterend van stem en enorm gedreven als actrice. Vooral haar diverse stemmingswisselingen in het tweede bedrijf waren indrukwekkend!
Tenor Marco Berti was de gepaste verliefde bandiet en zong heel mooi zijn aria in de derde akte. En Claudio Sgura was de gepaste brutale sheriff (ook imponerend van gestalte!).
De vele bijrolletjes waren goed verzorgd, er was een prachtig klinkend orkest en Carlo Rizzi was een gedreven dirigent. Meer dan de moeite dus!
Le Villi
In het Théâtre des Champs Elysées was er een concertante uitvoering van Le Villi, met in het eerste deel aria’s uit Pagliacci, Mefistofele, Cavalleria Rusticana en Adriana Lecouvreur. De eerste opera van Puccini is al best een mooi werkje met onder meer een hele mooie sopraanaria, een mooi (definitief) afscheidsduet en natuurlijk de slotscène, met de fatale dans van de ‘Villi’s’ (deed me een beetje aan sommige passages uit de slotakte van Falstaff denken).
Tenor Thiago Arancam begon wat zwak in het eerste deel en met naar mijn smaak veel te melodramatische effecten (Pagliacci!), maar herpakte zich in Le Villi als ontrouwe en – te laat – tot inkeer gekomen minaar.
Bariton Angel Odena zong mooi zijn partij van medelijdende vader, maar het was sopraan Ermonela Jaho die de show stal met een schitterende en bewogen vertolking van de ongelukkige, verlaten Anna, die op het einde terugkeert als wrekende ‘Villi’ (mooie figuur ook!). Het orkest onder dirigent Luciano Acocella was heel goed en de koren waren schitterend.
Pelléas et Mélisande
Het was niettemin vooral Debussy’s Pelléas et Mélisande (één van mijn lievelingswerken) in de Opéra Comique dat de meeste indruk op mij maakte. Stéphane Braunschweig maakte een sobere maar mooie enscenering, met een schelpvormig decor met multifunctionele vuurtoren in grote en kleine vorm. En verder een bed en een rolstoel voor Arkel. Én een hele sterke personenregie. Het viel trouwens op dat (naar moderne maatstaven!) het verhaal van Maeterlinck en Debussy heel trouw gevolgd werd!
In de cast pastte iedereen wonderwel in zijn rol, met op kop Karen Vourc’h en Philippe Addis, die qua stem en looks gewoon Pelléas en Mélisande WAREN. Verder de brutale maar menselijke Golaud van Laurent Alvaro, de indrukwekkende Arkel van Jerôme Varnier en Geneviève van Sylvie Brunet-Gruposo. En de heel geloofwaardige Yniold van Dima Bawab.
Louis Langrée dirigeerde een werkelijk schitterend orkest met zin voor alle details! Eén ietwat grappig technisch probleem: net voor Geneviève haar brief (“voilà ce qu’il écrit…”) moest voorlezen, ging het doek niet op, zodat ze daar enkele minuten mee moest wachten. Maar dit kon de pret niet drukken: het was een werkelijk prachtige voorstelling!
Stefan Caprasse