AchtergrondCD-recensies

Discografie: Orfeo op dvd

Met Orfeo gaat De Nationale Opera deze week terug naar de roots van opera. Het werk van Claudio Monteverdi is vele malen vastgelegd op beeld. Basia Jaworski doet een greep uit het aanbod.

Pierre Audi, inmiddels 25 jaar aan het roer bij De Nationale Opera in Amsterdam, gaf in 1990 zijn visitekaartje af met Il Ritorno d’Ulisse in Patria, het eerste deel van wat een indrukwekkende Monteverdi-cyclus zou worden. De opera’s werden in de loop van de jaren negentig voor de tv opgenomen.

Orfeo harnoncourtAudi was echter niet de eerste die met het idee kwam om de opera’s van Monteverdi als een cyclus te presenteren. Jean-Pierre Ponnelle en Nikolaus Harnoncourt gingen hem voor, en dat bijna twintig jaar eerder. De uit jaren zeventig stammende registraties uit Zürich zijn het resultaat van een nauwe samenwerking tussen de regisseur en de dirigent. De opera’s werden in de studio verfilmd, zo’n half jaar na de opvoeringen, maar het geluid is afkomstig van de live-voorstellingen.

Mijn gevoelens over het geheel zijn gemengd. Aan de ene kant bewonder ik de sfeervolle, authentieke decors en kostuums, maar aan de andere kant hebben de jaren zeventig duidelijk een stempel op het geheel gedrukt. De make-up en pruiken zijn bijvoorbeeld gewoon knudde en inderdaad “very seventy’s”. Wat mij ook stoort, is het vibratoloze zingen van de meeste zangers.

In Orfeo roept Ponnelle de sfeer van de première in Mantua op, door de voorstelling te laten plaatsvinden tussen de schuifdeuren van een paleisje. Acteurs, zangers, balletdansers en musici mengen zich onder het door het koor gespeelde publiek, dat dan ook commentaar geeft op het verloop van het verhaal. Prachtig, speels en zeer overtuigend.

Philippe Hüttenlocher is een niet echt fraai zingende Orfeo en zijn Euridice is het noemen van haar naam niet waard. Maar Trudeliese Schmidt is zeer overtuigend als La Musica/La Speranza. Tussen de Spiriti en Pastori ontdek ik tot mijn grote vreugde een piepjonge Francisco Araiza, wat mijn waardering voor de uitvoering meteen opkrikt (DG 0734163).

Hieronder een fragment:

orfeo audiBij Pierre Audi zijn de meeste zangers beduidend beter, met voorop John Mark Ainsley als één van de mooiste Orfeo’s ooit. Juanita Lascarro is een sterke Euridice en Brigitte Balleys een zeer indrukwekkende La Messagiera.

Maar niet alles vind ik goed. Zo begrijp ik de keuze voor de countertenoren voor de rollen van La Musica en La Speranza niet. Volstrekt overbodig en ridicuul. Temeer daar de te nadrukkelijk ‘nichterige’ David Cordier niet over de beste stem beschikt en zo een karikatuur maakt van La Musica. Het lijkt net een travestieshow.

Michael Chance zingt wel heel erg fraai, maar La Speranza, net als La Musica, hoort door een vrouw gezongen te worden, vind ik.

Ook met de enscenering ben ik niet altijd gelukkig. Ik snap het nut van het water aan het begin van de opera niet. Het orkest(je) onder leiding van Stephen Stubbs speelt dan wel weer zeer goed (Opus Arte OA 0929 D).

Hieronder een fragment:

orfeo keenlysideDe Amerikaanse choreografe Trisha Brown heeft in 1998 in Brussel een zeer dansante Orfeo geregisseerd. Als u heel erg veel van ballet houdt en Madama Butterfly van Wilson tot uw lievelingsvoorstellingen telt, dan zult u er erg van genieten. In alle andere gevallen: zet het beeld uit en geniet van het prachtige geluid, want René Jacobs dirigeert meesterlijk en Simon Keenlyside is een kanjer van een Orfeo (ja, hij danst ook!).

Er zit bij deze uitgave een aparte dvd met ’the making of’ en de opera is ook Nederlands ondertiteld (Harmondia Mundi HMD 9909003.004).

Hieronder een fragment:

Het komt niet vaak voor dat een (vroeg)barokopera uitgevoerd wordt in La Scala. Zeker in geval van Monteverdi heb je veel meer aan de intieme sfeer van een klein theater. Maar de in september 2009 in het Milanese toptheater opgenomen Orfeo van Robert Wilson bewijst dat het toch kan. En dat het werkt. Althans, op het scherm van je tv.

orfeo la scala De beelden zijn zo zeer gestileerd dat je soms het gevoel hebt naar ‘film stills’ te kijken. Ik ben geen groot liefhebber van Robert Wilson, maar de voor hem zo typische bewegingen en gebaren werken hier wonderwel. Het klopt.

Het zeer statische maar o zo mooie bühnebeeld, met weinig decorstukken, geeft alle ruimte aan de muziek. De werkelijk betoverende belichting creëert heel veel sfeer en de kostuums zijn prachtig.

Rinaldo Alessandrini dirigeert gespierd, met nadruk op het dansante van de muziek. Zijn tempi zijn voortvarend, zonder gehaast te klinken.

Gerg Nigl (hij zingt Orfeo deze week ook in Amsterdam) is een mooie Orfeo. Nooit gedacht dat hij na zijn optredens als Wozzeck nog zo veel lyriek in zijn stem zou hebben.

Iedereen van de verder uitstekende cast verbleekt echter bij Sara Mingardo (Messagera/Speranza). Haar stem is warm en vol kleuren. Ook permitteert zij zich gezichtsuitdrukkingen (bij Wilson meestal niet toegestaan), waardoor alle aandacht, zeer terecht, naar haar gaat (Opus Arte OA 1044 D).

Hieronder een fragment:

Orfeo wordt op 3, 5 en 6 september uitgevoerd in Nationale Opera & Ballet in Amsterdam. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.

Vorig artikel

Libretto-blog: Net opera, maar dan echt

Volgend artikel

Unieke Gurre-Lieder opent DNO-seizoen

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski