Achtergrond

Wroeten in Puccini’s Edgar

In 2008 werd voor het eerst na meer dan 100 jaar de originele versie van Edgar van Puccini opgevoerd in Turijn. Puccini-kenner Linda Fairtile deed jaren van research om de opera uitvoerbaar te maken. In een interview vertelt ze over haar graafwerk.

Fairtile
Linda Fairtile bij het Teatro Regio in Turijn.

Linda Fairtile is het hoofd van de Parsons Music Library van de University of Richmond in de Verenigde Staten. Ze bestudeert al meer dan twintig jaar Puccini’s opera’s. „En ik verwacht dat ik ze nog wel twintig jaar zal bestuderen”, zegt ze.

Puccini schreef oorspronkelijk vier akten voor Edgar. Na de wereldpremière schrapte hij echter de vierde akte, die decennia lang als verloren werd beschouwd. Fairtile maakte een reconstructie en werd in 2007 aanzienlijk geholpen in haar research toen Puccini’s kleindochter het originele manuscript ontdekte.

In 2008 zette het Teatro Regio Torino de opera op het toneel. Arthaus Musik gaf de voorstelling, met onder andere José Cura in de cast, uit op dvd.

Hoe heeft u de reconstructie aangepakt?
„Ik ben in 2007 een maand in Milaan geweest om de beschikbare manuscripten te bestuderen. Van de originele tweede en vierde akte was tot voor kort alleen maar een piano-uittreksel met zangpartij uit 1889 beschikbaar. Ik bestudeerde die partituur om op basis daarvan een eigen orkestratie te kunnen maken. Daarbij probeerde ik de orkestklank van de rest van de opera na te bootsen.”

In 2007 kwam Puccini’s kleindochter Simonetta Puccini echter met de hele partituur op de proppen…
„Ja, toen had ik mijn reconstructie al afgerond en was ik bezig met de nodige correcties. De ontdekking had natuurlijk een flinke impact op mijn research. Ik geef toe dat ik een beetje teleurgesteld was, omdat mijn eigen orkestratie niet meer nodig was – behalve dan om de missende pagina’s van de originele partituur op te vullen. Maar het was nu wel mogelijk om voor het eerst sinds meer dan 100 jaar Puccini’s orkestratie van de hele opera te horen.”

Wat voor werk restte er toen nog?
„Het werd mijn taak om Puccini’s handschrift in de partituur te ontcijferen en zijn muziek te vergelijken met de pianopartij uit 1889. Zo bleek er een compleet onbekende versie van de finale van de tweede akte in de ontdekte partituur te staan. Ik moest snel werken, omdat de repetities in Turijn al na een paar maanden zouden beginnen.”

AMWaarom denkt u dat Puccini de vierde akte na de wereldpremière schrapte?
„Dat weten we niet echt. Persoonlijk denk ik dat hij toegaf aan de druk van zijn uitgever en vriend Giulio Ricordi, die al een leven lang in de operabusiness zat. Ricordi haalde Puccini over veel wijzigingen door te voeren. De vierde akte werd niet direct geschrapt, maar na nog een productie schreef Ricordi aan Puccini dat hij dacht dat de opera beter zou zijn zonder die akte. Bovendien werkte Puccini toen aan Manon Lescaut en was Edgar deel van zijn verleden. Interessant is overigens dat hij later overwoog om de vierde akte weer te herstellen en de tweede te verwijderen.”

Wat vond Puccini zelf van zijn werk?
„Het feit dat hij een deel van de muziek uit de vierde akte opnieuw gebruikte in Tosca laat zien dat hij waardeerde wat hij had gemaakt. Maar er is ook een beroemd verhaal dat Puccini een kopie van de Edgar-partituur aan een vriend gaf en daarop de titel had veranderd in ‘E Dio ti Guardi dA quest’opeRa’ (dat God je voor deze opera behoedde). Maar ik denk dat hij daarbij het libretto meer kritiseerde dan de muziek.”

Welke versie heeft uw voorkeur, die met drie of die met vier akten?
„Ik geef de voorkeur aan die met vier. Eindigen na drie akten veroorzaakt een raar, gekunsteld einde. In de versie met drie akten is de moord van Tigrana onhandig, alsof Puccini er snel een einde aan wilde breien. Bovendien bevat de vierde akte wat van de mooiste muziek uit de opera. Het lange duet tussen Edgar en Fidelia is verbazingwekkend en laat iets zien van de muzikale stijl van de volwassen Puccini. Er is zelfs een stukje dat klinkt als Turandot.”

Wat vond u van de productie in Turijn?
„Het was een ongelofelijke ervaring om de opera op het toneel te zien nadat het zo lang enkel op papier bestond. Vooral de vierde akte was prachtig om te horen.”

Vorig artikel

Xynix brengt Othello als operasoap

Volgend artikel

Mozarts Zauberflöte op z’n Zuid-Afrikaans

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.