Achtergrond

Verbier: Bohème als showcase voor toptalent

“Een wereldleider in het identificeren, stimuleren en toerusten van de werkelijk exceptionele solisten van morgen.” In die onomwonden termen zet de Verbier Festival Academy zichzelf neer. Place de l’Opera nam de proef op de som en bezocht in het slotweekend van het festival een jongtalentenuitvoering van La bohème.

Verbier: iedere zomer het toneel van een academie voor toptalent.
Verbier: iedere zomer het toneel van een academie voor toptalent.

De Verbier Festival Academy nodigt iedere zomer een kleine groep getalenteerde musici uit voor een intensief programma van masterclasses, workshops en concerten. De talenten ontwikkelen zich niet alleen verder in hun vak, maar worden ook geholpen in het uitzetten en plannen van hun carrière en krijgen de kans om te netwerken met sleutelfiguren in de klassiekemuziekwereld.

De academie organiseert in een kleine drie weken tijd meer dan honderd masterclasses voor piano, viool, altviool, cello, kamermuziek en stem. Alle masterclasses zijn openbaar. Daarnaast zijn er dagelijks concerten in de Verbier Cinéma. In het laatste weekend wordt de ‘leergang’ afgesloten met twee concerten in de Église, die deel uitmaken van de officiële programmering van het Verbier Festival.

Het vocale talent werkt in de drie weken aan één specifieke opera. Dit jaar viel de keuze op La bohème van Puccini, geheel toepasselijk een opera over jonge kunstenaars. Onder leiding van de masters Tim Carroll en Claudio Desderi studeerde een groep internationale zangers de volledige opera in. In de bomvolle Église werd op zondag 2 augustus het resultaat gepresenteerd.

Het was geen lichte opgave om te midden van broeiende Zwitserse alpen, in een klamme kerk met harde banken en op een tijdstip dat de meesten indutten Puccini’s winterse bedrijven tot leven te wekken. Maar met hulp van de mise-en-espace van Tim Carroll kwamen de talenten heel ver.

Op een paar simpele rekwisieten na waren de zeven zangers geheel aangewezen op hun acteerkwaliteiten. Gelukkig beschikten ze daar in ruime mate over. Ze speelden het ontroerende verhaal van La bohème dan ook mooi uit, slim gebruikmakend van de zaal (en de toeschouwers). Een eenvoudige maar doeltreffende aanpak. Eigenlijk is er niet veel nodig om een operaverhaal te vertellen.

Alleen in de tweede akte hinderde het gebrek aan enscenering. Zonder alle bedrijvigheid op het plein voor café Momus mist die akte toch iets essentieels. Bovendien was er geen koor voorhanden, dus moesten grote porties van de partituur gecoupeerd worden, met een kaal en enigszins stroef resultaat. Maar de krachtige derde en vierde akten maakten veel goed.

Muzikaal gezien waren er inderdaad imponerende stemmen te horen. Of deze zangers werkelijk de “exceptionele solisten van morgen” zijn, zou ik niet durven zeggen. Maar dat er veel potentieel te horen was, was wel duidelijk.

De Église vormde het decor voor La bohème, de slotuitvoering van de Verbier Festival Academy.
De Église vormde het decor voor La bohème, de slotuitvoering van de Verbier Festival Academy.

Om mijn favorieten te benoemen: Olena Tokar zong een uitstekende Mimì. De Oekraïense zangeres heeft een grote, sterke stem met een wat hard timbre, maar geweldige pianissimi. Zeker iemand om vaker te horen.

Naast haar stond Luis Gomes als Rodolfo. Een Portugees met een knappe tenorstem, een tikje heroïsch zowaar. Hij stond wat vaak op het fortissimopedaal, maar afgaand op zijn klank en tophoogte kan hij het zeker ver schoppen.

Beter nog vond ik zijn makker Marcello, gezongen door de Duitse bariton Johannes Kammler. Zijn jeugd als koorknaap en als kind in een familie van musici hebben geleid tot een prachtig verzorgde, ronde stem. Solide, beheerst, warm. Een stem die in vele hoeken van het repertoire op zijn plek is.

Het meest onder de indruk was ik echter van David Shipley als Colline. Een kleine rol weliswaar, maar wat liet de Britse bas-bariton een geluid horen. Diep, groot, machtig – meer bas dan bariton. Zo’n rijpe, volwassen stem in zo’n jonge zanger: dat kan alleen maar tot een grootse carrière leiden. Ik kon Filips II uit Don Carlo al bijna horen aankomen…

De zangers werden begeleid door een klein bezet ensemble onder Antoine Glatard. De timing was niet altijd correct en Glatard nam mijns inziens te vaak gas terug in de aria’s, wat Puccini’s melodieën overdreven sentimenteel deed overkomen. Voor de rest werd echter adequaat gespeeld. En er bleef heel wat meer van de kleur en nuance van de partituur bewaard in vergelijking met een pianobegeleiding, wat gebruikelijker is bij dergelijke kleinschalige uitvoeringen.

De Verbier Festival Academy meldt in zijn brochure dat het altijd in contact blijft met zijn deelnemers en waar mogelijk helpt om hun carrières te promoten en nieuwe kansen te bieden. Dat laatste is voor de liefhebber natuurlijk niet mogelijk, maar het loont zich zeker om een oogje op hun carrièrepaden te houden. Olena Tokar, Luis Gomes, Johannes Kammler, David Shipley: wie weet duiken ze ooit op in een prominente concertzaal of een voornaam operahuis bij u om de hoek…

Zie voor meer informatie de website van de Verbier Festival Academy.

Vorig artikel

Cd-zomer: Robin Johannsen in een toverbos

Volgend artikel

Opera in de media: week 33

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

1 Reactie

  1. Maarten-Jan Dongelmans
    7 augustus 2015 at 20:47

    Die Fransen blijven chauvinistisch: Verbiers als ‘een wereldleider in het … stimuleren … van de werkelijk exceptionele solisten van morgen’ en dan vervolgens lezen dat die in de opera door een klein bezet ensemble worden begeleid. Een ensemble dat adequaat als waardering krijgt. Zet er dan een fatsoenlijk orkest neer! Of laat de gallische haan minder hoog van de toren kraaien-).