AchtergrondCD-recensies

Boccanegra: beter dan Abbado kan niet

Door het debuut van Plácido Domingo als bariton in Simon Boccanegra staat de opera van Giuseppe Verdi weer even volop in de belangstelling. Dat is doorgaans wel anders. Niettemin zijn er in de loop der jaren best wat opnames gemaakt. Met die van Claudio Abbado als absolute uitblinkers.

De echte Simon Boccanegra, de allereerste doge van Genua, was in tegenstelling tot zijn broer Egidio helemaal geen zeerover (zoals in de opera). Het was de Spaanse dichter Antonio Garcìa Gutièrrez die van de twee personages één maakte, waardoor een extra dimensie aan het verhaal werd toegevoegd.

Het verhaal is inderdaad zeer complex, maar niet moeilijker om na te vertellen dan bijvoorbeeld Verdi’s Il Trovatore. Toch was de première in 1857 een fiasco, waarna de opera voor meer dan twintig jaar in de la verdween.

In 1880 besloot Verdi het werk volledig te reviseren, waarbij hij geholpen werd door Arrigo Boito. Een gouden greep, die tevens het begin van een vruchtbare samenwerking tussen beide componisten betekende.

Boito bewerkte het libretto grondig, maakte een nieuwe finale voor de eerste akte (de raadsscène) en diepte het karakter van de hoofdpersoon uit. Het mocht niet baten: tot de tweede helft van de twintigste eeuw werd de opera maar mondjesmaat opgevoerd en nog steeds zijn er mensen die het werk onevenwichtig en saai vinden.

Hoe onterecht! Zelf vind ik het één van de spannendste en mooiste opera’s van Verdi, met een zeer sterk en menselijk verhaal en de mooiste bas-aria ooit (‘Il lacerate spirito’). Toegegeven, de opera is een soort mix van stijlen, want naast de typische ‘middenverdiaanse’ muziek die af en toe sterk aan die van Trovatore, Ballo in Maschera of Rigoletto doet denken, klinkt er al de voorbode van Otello in door. Niet erg, want dat maakt het werk juist gevarieerd en verrassend.

Men zegt dat de opera donker is, en dat klopt wel. Zij is ook triest, met voornamelijk melancholisch en droevig stemmende muziek en met maar één lichtpuntje: ‘Come in quest’ora bruna’, Amelia’s ode aan de schoonheid van hemel en zee. Maar zelfs daar klinkt de weemoed in door.

Simone de los Angeles Ook het feit dat de vier van de vijf mannelijke hoofdrollen gezongen worden door zangers met lage stemmen, is zeer bepalend voor de muziekkleuren.

De eerste studio-opname van Simon Boccanegra werd in 1957 gemaakt (EMI 7635132). Onder leiding van Gabriele Santini werd een werkelijk schitterende cast verzameld: Tito Gobbi als Simon, Boris Christoff als Fiesco en Victoria de los Angeles als Amelia. Heel erg mooi.

1973
In 1973 nam RCA de opera op (RD 70729). Gianandrea Gavazenni dirigeert sloom en weinig opwindend. Jammer eigenlijk, want de bezetting is voortreffelijk. Het is één van de eerste opnamen van Katia Ricciarelli, een zangeres met de lyriek van een nachtegaal. Haar Amelia is zo zuiver, zo maagdelijk – een tienermeisje eigenlijk nog, die haar geheimpje dolgraag iets langer voor zichzelf wil houden. Ook haar liefde voor Adorno is niet echt aards, maar ja, Amelia is in feite al bijna dertig!

Piero Cappuccilli is een schitterende Simon en Ruggero Raimondi een prima Fiesco. Als Adorno is Plácido Domingo iets te dominant en standvastig, al is zijn zingen uiteraard onberispelijk.

1977
In 1971 dirigeerde Claudio Abbado een magistrale en inmiddels legendarische uitvoering van Boccanegra in La Scala. De regie was in handen van Giorgio Strehler, en de prachtige decors werden ontworpen door Ezio Frigerio.

Simone Abbado cdIn 1976 werd de productie in het Royal Opera House in Londen vertoond. Jammer genoeg werd er geen video van gemaakt, maar de volledige cast dook wel de studio in en in 1977 werd de ultieme Boccanegra opgenomen (DG 4497522).

Abbado behandelt de partituur met zoveel liefde en zoveel eerbied als was het het grootste meesterwerk aller tijden. In zijn handen verandert het in een meesterwerk zonder weerga. Wat een spanning en hoeveel nuances! Het is zo, zo mooi, dat je er werkelijk om kan huilen.

Ook de bezetting is de beste ooit. Piero Cappuccilli (Simon) en Nicolai Ghiaurov zijn aan elkaar gewaagd. Zowel in hun vijandschap als in de verzoening zijn zij diepmenselijk en altijd overtuigend, en in hun laatste duet aan het eind van de opera smelten hun stemmen samen in een bijna bovennatuurlijke symbiose.

Daarvoor lieten zij al alle gamma’s aan gevoelens en stemmingen passeren, van smartelijk tot grievend en van liefhebbend tot hatend. Hoor alleen maar Cappuccilli’s lang aangehouden ‘Maria’ aan het slot van het duet met zijn doodgewaande en teruggevonden dochter (‘Figlia! A tal nome palpito’).

José van Dam is een voortreffelijk vileine Paolo en Mirella Freni en José Carreras zijn een ideaal liefdespaar. De jonge Carreras heeft een stem die zowat geschapen lijkt voor de rol van Adorno: lyrisch en een tikje driftig, waardoor Gabriele’s onbezonnenheid wordt onderstreept. Freni is meer dan alleen maar een naïef meisje, ook in haar liefde voor Adorno toont zij zich een vrouw van vlees en bloed.

1961
Simone Gencer In 1961 werd in Wenen een prima voorstelling van Simon live opgenomen (Gala GL 100.508). Gavazzeni is spannender dan op zijn RCA-studio-opname, maar hij haalt het niet bij Abbado. Toch is deze opname zeer de moeite waard, niet in de laatste plaats vanwege Amelia van Leyla Gencer.

De Turkse sopraan was de evenknie van Callas, maar had veel minder geluk en moest het zonder platencontract te stellen. Haar opnamen zijn schaars. Jammer, want zij had heel wat te bieden. Tito Gobbi is een voortreffelijke Simon, en ook op de rest van de bezetting valt weinig aan te merken.

1984
Simone MilnesDe in Nederland moeilijk verkrijgbare firma Pioneer heeft in 1984 een voorstelling van de Metropolitan Opera op video vastgelegd en later als dvd uitgebracht (PC-114620).

Onder de behoedzame, breed uitgespannen tempi van maestro James Levine ontvouwt zich een realistisch drama, mooi van beeld en geluid, maar nergens echt aangrijpend. Anna Tomova-Sintov is een ouderwets mooie Amelia, met een ruim tremolo, maar met een stem en voordracht die bijna niet (meer) te vinden is. Optisch oogt zij te oud, wat best storend is.

Wat de productie echt de moeite waard maakt is Sherill Milnes in de hoofdrol, een imponerende zanger-acteur zonder weerga.

1995
In 1995 werd bij de Metropolitan Opera een nieuwe Simon opgenomen, in een regie van Giancarlo del Monaco (DG 0731319). De enscenering is zeer naturalistisch, wat de nodige bravo’s uitlokt. Ook de kostuums en decors zijn overweldigend en uitgewerkt tot de kleinste details. Mooi voor het oog, maar niet bevorderlijk voor het drama. Men verliest zich, als het ware, in de details.

Simone LevineJames Levine heeft inmiddels zijn tempi opgeschroefd en er zit een behoorlijke vaart in. De regie is in het begin een beetje statisch, maar gaandeweg wordt het spannender. Robert Lloyd is een gekwelde Fiesco, maar mist de wraakzuchtigheid. Plácido Domingo is optisch iets te oud voor Adorno, te zelfverzekerd ook, maar zingen kan hij als geen ander.

Kiri te Kanawa is een problematische Amelia: haar gezicht kent maar één uitdrukking en van karakterportrettering heeft zij nog nooit gehoord. Maar mooi is het zeker wel. Vladimir Chernov is zeer sterk als Simon, die hij in derde acte als een soort Jezus-figuur neerzet.

2002
Tijdens de Maggio Musicale in Florence van 2002 dirigeerde Claudio Abbado een prachtige productie van Peter Stein, die al eerder te zien was in Salzburg. Stein zag af van enige actualisering van de opera en zo speelt het zich af in Genua in de veertiende eeuw, inclusief de hemelsblauwe zee en de raadszaal van de doge.

Simone Abbado dvdOok de kostuums zijn in stijl, prachtig mooi en in schitterende kleuren. Zo kunnen de plebejers (in het blauw) van de patriciërs (rood) onderscheiden worden. De decors daarentegen zijn zeer schaars, waardoor de weinige rekwisieten extra aandacht krijgen – een voorbeeld van een slimme manipulatie.

Karita Mattila schittert als Amelia. Haar hoge noten spint ze als juweeltjes uit. Hoor bijvoorbeeld hoe haar ‘pace’ boven alles uittorent in ‘Plebe! Patrizi’ in de tweede akte.

Lucio Gallo zet een vileine Paolo neer en Carlo Guelfi ontroert als Simon. De meeste bravo’s zijn echter voor de ernstig zieke en sterk vermagerde Abbado. Wat hij aan het orkest, koor en de solisten weet te ontlokken grenst aan het onmogelijke (TDK DV-OPSIBO).

2007
De ster van de nieuwste Boccanegra-opname (Arthaus Musik 101 307) heet Michele Mariotti. Hij komt op, kijkt schichtig om zich heen, schudt de handen van een paar orkestleden, toont een zenuwachtige glimlach op zijn gezicht en bijt op zijn lippen. En dan heft hij zijn dirigentstokje op en de betovering kan beginnen.

Simone BolognaIk kan me de laatste keer niet heugen dat deze opera zo mooi gedirigeerd werd, zo liefdevol en met zoveel elan, spiritualiteit en bravoure. Mariotti, geboren in 1979, studeerde in 2004 cum laude in Pesaro af. Zijn in november 2007 in Bologna opgenomen Boccanegra werd zo’n groot succes dat hij er meteen als de chef-dirigent werd benoemd.

De cast is voornamelijk jong. Giuseppe Gipali (Adorno) beschikt over een rinkelende tenor met een ouderwets timbre, maar helaas ook met een ouderwets manier van (niet-)acteren. Dat gaat de mooie Carmen Giannattasio (Amelia), die me qua klankschoonheid een beetje aan Kiri te Kanawa doet denken, veel beter af.

Roberto Frontali is een overtuigende Boccanegra, Marco Vratogna een zeer vileine Paolo en Alberto Rota schittert in de kleine rol van Pietro. De productie is vrij traditioneel, met mooie, tijdgebonden kostuums.

Dus wat mij betreft gaat de keuze voor u tussen Abbado met of Abbado zonder beeld, want beter kan gewoon niet, en beter is het vooralsnog niet gemaakt.

Vorig artikel

Fleming zingt verismo in Concertgebouw

Volgend artikel

Youtube-portret: Thomas Allen

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

1 Reactie

  1. Fred Coeleman
    27 oktober 2009 at 17:18

    Het is inderdaad de beste Simon Boccanegra die er op de markt (CD) bestaat. Betoverend gezongen en ik heb zelfs de complete cast in de Weense Staatsoper kunnen bewonderen. Men was muisstil in de zaal als Abbada het orkestplatform betreedt en hij krijg alles voor elkaar wat deze opera nodig heeft! Iedereen moet deze CD box in huis hebben.

    Fred Coeleman