P.C. Hooft op muziek
P.C. Hooft zal niet snel met muziek geassocieerd worden. Toch werden zijn toneelstukken mede daardoor enorme successen. Reden voor stichting Ipermestra om de muzikale kant van Hoofts Granida te reconstrueren. De resulterende ‘opera’ is vanaf 6 april te zien. „Het is een pleidooi om het zeventiende-eeuwse Nederlandse theater in ere te herstellen.”
In 2004 schreef docente muziek en literatuur Natascha Veldhorst een proefschrift over toneelmuziek in het Nederland van de zeventiende eeuw. In haar boek pleitte ze voor een herwaardering van het repertoire uit die eeuw.
Haar wens werd sneller verhoord dan ze had gedacht. Operaregisseur Wim Trompert liep al twintig jaar rond met het plan om Granida van P.C. Hooft op te gaan voeren. Hij zocht alleen nog een medestander, iemand die kon helpen met de dramaturgie en, vooral, de muziek.
Nadat hij kennismaakte met het proefschrift van Veldhorst begon de productie langzaam concreet te worden. Anderhalf jaar geleden besloot Trompert definitief het ‘muziektoneelstuk’ uit te gaan voeren. Het begin van vele maanden arbeid om het stuk ‘speelbaar’ te maken.
De inspanningen waren niet tevergeefs, want op maandag 6 april gaat de ‘opera’ in première in de Stadsschouwburg in Amsterdam. Solisten als Tania Kross en Jeroen de Vaal spelen en zingen onder leiding van Mike Fentross het verhaal over de liefde tussen herder Daifilo en prinses Granida.
Puzzel
Veldhorst is van meet af aan bij het project betrokken geweest. Het grote euvel van Granida is dat er geen partituur van bestaat. Door grondig onderzoek van Hoofts teksten (Veldhorst is neerlandicus en heeft ook een opleiding zang aan het conservatorium gedaan) kon ze achterhalen welke liederen de schrijver gebruikte in zijn stuk. Want Hooft gebruikte allemaal bestaande liederen, die terug te vinden zijn in de vele overgeleverde liedboeken uit die tijd. „Dat gaat van Nederlandse ‘traditionals’ tot hippe Franse melodieën. Hooft was een trendsetter op dat gebied”, vertelt Veldhorst.
Hoewel het resultaat natuurlijk moeilijk na te trekken is, denkt Veldhorst dat het team er grotendeels in geslaagd is de originele liederen terug te vinden. Daarnaast hebben ze ook enkele liederen toegevoegd die niet expliciet aangegeven staan, maar die gezien de stereotype muzikale scènes van die tijd waarschijnlijk wel bij het stuk hoorden. Veldhorst: „We hebben ons laten leiden door de muzikale conventies van toen.”
Al met al werd het een tijdrovende hele puzzel, zeker omdat muzikaal leider Mike Fentross de meeste opgespoorde melodieën ook nog moest aanvullen met partijen in zeventiende-eeuwse stijl voor de zes ensembleleden. Maar aan enthousiasme ontbrak het de betrokkenen niet.
„We willen graag aan de mensen laten zien dat dit de moeite waard is”, zegt Veldhorst. „Granida wordt al jaren door liefhebbers of studenten Nederlands stil in een stoel gelezen. Maar dat het stuk in de zeventiende eeuw zo’n enorm succes was, kan alleen verklaard worden als je je realiseert dat er muziek in heeft geklonken. Je moet het horen.”
En dat geldt niet alleen voor Granida, maar voor heel het zeventiende-eeuwse repertoire van Nederlands ‘muziektheater’. Een schat aan materiaal, als je het Veldhorst vraagt. Voor haar proefschrift onderzocht ze alleen al 800 werken, waarbij ieder stuk wel muzikale elementen bevatte. „Er is dus nog veel meer. Wij hopen dat deze productie een aanzet kan zijn tot meer producties. Het is een pleidooi om het zeventiende-eeuwse Nederlandse theater in ere te herstellen.”
In het buitenland is de combinatie van oude toneelmeesters en muziek veel gangbaarder, vertelt Veldhorst. ‘Toneelmuziek’ van Shakespeare is in Engeland niet ongewoon, evenmin als een op noten gezette Molière in Frankrijk. „Daar wordt het ook al tachtig of honderd jaar bestudeerd, terwijl ik in Nederland de eerste ben die erover geschreven heeft. De interesse van operaregisseurs voor dit soort repertoire is in Nederland daardoor ook vrij nieuw.”
Russisch
Veldhorst is naast het reconstrueren van de partituur bezig geweest om de tekst van Hooft aan te passen. Want op een voorstelling van zes uur zit het publiek in de eenentwintigste eeuw niet te wachten. „Lange uitweidingen heb ik geschrapt. Hooft heeft de eigenschap om dezelfde boodschap drie keer te herhalen in andere woorden. Literair is dat prachtig, maar op het toneel kom je dan aan die zes uur. Ook uiteenzettingen over namen die mensen niet kennen heb ik geschrapt.”
Natuurlijk heeft ze de mooie Hooft-zinnen behouden, want meer dan in werken van operacomponisten als Verdi en Puccini zit in Granida het woord op de troon. „De stem is niet een doel op zichzelf. Grootse coloraturen hoor je niet, de tekst staat voorop.”
De zeventiende-eeuwse taal is ook niet op de schop gegaan. „Het is een mooie taal”, legt Veldhorst uit. „En het is goed te begrijpen. Gezongen teksten zullen moeilijker te verstaan zijn, maar daarvoor hebben we een boventiteling met moderne vertaling, net als bij andere opera’s.”
Volgens Veldhorst kun je Granida wat dat betreft wel vergelijken met buitenlandse opera’s. Ook voor de zangers. „Voor hen is het moeilijk; ze zijn niet vertrouwd met deze taal. Je moet het benaderen alsof het, bijvoorbeeld, Russisch is. Ze moeten de betekenis van de tekst echt leren voelen.”
„We willen graag aan de mensen laten zien dat dit de moeite waard is”
Veldhorst, die ook als dramaturg bij de instudering van het stuk betrokken is, helpt de solisten met dingen als tekstinterpretatie en zinsmelodie. Haar uitgangspunt is dat de uitspraak zo dicht mogelijk bij het hedendaagse Nederlands moet staan. „Je kunt wel een historisch sausje over de uitspraak gieten, maar daardoor creëer je afstand naar het publiek. Dat heeft geen zin. Dus ‘voortaen’ klinkt gewoon als voortaan.”
‘Opera’
Omdat Veldhorst en de andere teamleden zich op zulk onontgonnen terrein begeven, waren de sponsors, theaters en schouwburgen een beetje huiverig om er iets mee te doen. Gevolg was dat er in januari nog geen geld voor het decor bij elkaar gebracht was. Inmiddels staat de productie echter aardig op poten en hebben acht theaters en schouwburgen de ‘opera’ op de agenda gezet.
Opera tussen aanhalingstekens omdat een werk dat nog voor Monteverdi’s Orfeo tot stand kwam moeilijk opera te noemen is. „Waarschijnlijk heeft Hooft tijdens zijn reis door Italië wel een opera bijgewoond, al is dat niet helemaal zeker. In elk geval wist hij ervan”, vertelt Veldhorst. „We hebben lang gediscussieerd over dat woord opera. Muziektheater en musical dekken de lading niet echt, maar op de keper beschouwd is het ook geen opera. Daarom maar opera tussen aanhalingstekens.”
Granida is vanaf 6 april tot en met 24 mei acht keer in Nederland te zien, waaronder tijdens het KamerOperaFestival in Zwolle en de Operadagen in Rotterdam. Zie voor uitgebreide achtergrondinformatie www.granida.info. Daar is onder meer een promotiefilmpje te zien.