Achtergrond

Backstage bij de Summer School for Singers

In het kader van het Grachtenfestival werd afgelopen week de derde editie van de Summer School for Singers georganiseerd. Op zaterdag mocht het publiek in de Orange Room van het Hilton meekijken. Kenza Koutchoukali was erbij.

(© Grachtenfestival)
(© Grachtenfestival)

Een zangles in het Hilton? Wie beweert dat opera niet (meer) posh is, heeft het kennelijk mis. Maar als ik binnenloop over het hoogpolige tapijt van de Orange Room, is de sfeer vooral relaxed. Er zitten een stuk of tien mensen langs de kant, docente Elsina Jansen maakt een praatje met repetitor Marta Liébana Martínez en de zangers druppelen één voor één binnen.

De zangers dragen gymnastiekschoenen of gympen. Want bij de Summer School for Singers gaat het een keer niet alleen om zingen, maar om al het andere waar studenten op het conservatorium geen tijd voor hebben. “Daar moet je al blij zijn als je leert zingen”, zegt docent David Prins, weliswaar met een vette knipoog, maar toch ook met een serieuze ondertoon. Want had je vroeger nog jaren en jaren de tijd om je optimaal te ontwikkelen (en had acteren in opera sowieso minder prioriteit), tegenwoordig is een studie zang op het conservatorium een snelkookpan. In vier jaar ga je op hoog tempo door de basis heen en daarna begin je aan een master. Maar wanneer kun je je verdiepen in fysiek acteren? Of in tekstinterpretatie? Buiten school om. In zomervakanties. Tijdens de Summer School for Singers.

In zeven dagen, dit jaar tijdens het Grachtenfestival, krijgen negen zangers van over de hele wereld les van drie verschillende docenten. Elsina Jansen geeft acteren in opera, Wilfred van Peppel geeft fysiek acteren en David Prins geeft interpretatie en presentatie. Drie soorten lessen, maar met eenzelfde doel: de studenten leren dat acteren een ander woord is voor doen, onafhankelijk van wat je denkt of voelt. “Denken en voelen kunnen we als mensen niet uitzetten”, legt David uit. “We denken en voelen continu. Juist daarom is het de bedoeling dat je tijdens acteren vooral doet.”

Dat doen ze door te werken aan scènes uit verschillende muziektheaterklassiekers: La bohème van Giacomo Puccini, Falstaff van Giuseppe Verdi en Die lustigen Weiber von Windsor van Otto Nicolai, de Singspiel-variant van het Falstaff-verhaal. In deze uiteenlopende stukken leren de studenten om te reageren op hun directe omgeving, hun tegenspelers waar te nemen, maar toch dicht bij zichzelf te blijven. “Hoe beter je daarin bent, hoe meer je hebt om op te reageren”, aldus David Prins.

Dat krijgen we als publiek ook te zien. In de eerste scène zingt Elizabeth Goncalves een aria van Mimì uit La bohème. Belangrijker is echter hoe Mathis van Cleienbreugel geloofwaardig een luisterende Rodolfo neerzet. Want hoe lijk je blijvend geïnteresseerd als je drie minuten lang geen tekst hebt, maar wel in beeld bent?

Jansen geeft aan dat je levend moet blijven. “Als je een tijdje niets hoeft te doen, valt je lichaam vanzelf stil. Dat moet je voorkomen door actief te blijven. Reageer met je lichaam.” Prins vult aan: “En dat doe je weer door middel van het begrip subtekst. Reageer op je gedachteproces. Denk je bijvoorbeeld: ‘wat een lekker wijf’, laat dat dan ook zien in je houding.” Een bulderende lach en iedereen lacht vrolijk mee.

Na een briefscène uit Nicolai’s Lustigen Weiber von Windsor mag het publiek nog even zijn ei kwijt. Een vrouw zegt dat ze het zo bijzonder vindt hoe ze in Agnes van Laar drie verschillende emoties voorbij ziet komen. Agnes glundert, want “dat is precies wat we deze week hebben geleerd!”

Ook de docenten zijn tevreden. Op de laatste dag van het Grachtenfestival geven ze een slotconcert in de Buiksloterkerk. Dan moet blijken of ze daadwerkelijk kunnen overbrengen wat ze hebben geleerd. “Spannend en super leerzaam. Volgend jaar weer”, zegt een student. De anderen knikken instemmend.

Vorig artikel

YouTube-portret: Daniela Dessì

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Sondra, Henry en Olga

De auteur

Kenza Koutchoukali

Kenza Koutchoukali