Profiel: Giacomo Puccini
Onlangs vierde de wereld de 150ste verjaardag van Giacomo Puccini. De componist die wél uit de schaduw van Giuseppe Verdi wist te komen. De componist die overpopulaire werken schreef als La Bohème en Madama Butterfly. De componist die nooit meer vergeten zal worden vanwege aria’s als ‘Nessun Dorma’ en ‘O mio babbino caro’. Een typering van deze man en zijn werk in vijf citaten.
Uit ‘Opera (Mini Winkler Prins)’:
„Puccini’s voorvaderen waren bijna allemaal respectabele kerkcomponisten en organisten die verbonden waren aan de kathedraal van San Martino in Lucca. Puccini’s vader stierf op jonge leeftijd en de nog maar vijf jaar oude Giacomo werd geacht de familietraditie voort te zetten. Zo werd Puccini op zijn tiende een koorjongen en op zijn veertiende speelde hij orgel in verschillende kerken in Lucca en omgeving om het karige pensioen van zijn moeder aan te kunnen vullen. Puccini was achttien jaar toen een opvoering van Verdi’s Aida hem deed besluiten om operacomponist te worden. (…) Puccini werd de meest succesvolle Italiaanse componist in de periode na Giuseppe Verdi.”
Uit ‘Giacomo Puccini – The Man, His Life, His Works’ van Richard Specht (1933):
„It (Puccini’s music, red.) is the work of a minor master of the first rank, a creator of delicate musical miniatures, melodies of a passionate melancholy, subtle harmonies with an individual distinction, and orchestration with a subtle and unerring magic, possessed, moreover, of a robust dramatic sense.”
Uit ‘Opera’ van András Batta:
„Puccini’s werk blinkt uit door een onfeilbaar instinct voor theater, meeslepende melodische uitvindingen en muzikale vernieuwingen waarmee het milieu wordt geschilderd. Puccini is de laatste grote componist van het Italiaanse bel canto.”
Uit ‘De Meisjes van Puccini’ van Trouw-muziekredacteur Peter van der Lint:
„Een man die van jagen hield, sportauto’s had en met een speedboot over het Lago di Massaciuccoli nabij Viareggio spoot. Een man die een buitengewoon complexe relatie had met zijn minnares-later-vrouw Elvira Bonturi en die gedurende die hele met ernstige crises doorspekte verbintenis ook nog eens talloze avontuurtjes en affaires met andere vrouwen en meisjes onderhield. ‘Ik ben de grote jager op wild, op operalibretti en op aantrekkelijke vrouwen’, zei de componist over zichzelf. En hij meende het – er zat geen jota ironie in deze zelfkennis. Zijn veroveringen noemde hij zijn ‘kleine tuintjes’ – ook daar geen ironie.”
Uit ‘Puccini: A Biography’ van Mary Jane Phillips-Matz:
„On December 3, the day of the funeral in Milan, the streets were draped with black mourning silks and ribbons. La Scala remained closed. Archbishop Tosi and the national and local authorities planned a state ceremony and requiem Mass in the great gothic cathedral, the Duomo. Over the bronze doors was hung a drapery with an inscription reading, “Tears and prayers for Giacomo Puccini, who from earthly glory has ascended to glory in Heaven.” (…) During the service Puccini was hailed not just as a musician, but as a “protagonist of history”.”