Achtergrond

Analyse: Giuseppe Verdi’s ‘Grote Drie’

Dit najaar waren er in Enschede, Rotterdam en Essen voorstellingen te zien van respectievelijk La traviata, Rigoletto en Il trovatore, ook wel bekend als Verdi’s ‘Grote Drie’. Peter Franken bezocht en recenseerde ze alle drie in een periode van negen weken. Een analyse.

Scène uit La traviata bij de Nederlandse Reisopera. La traviata neemt een zeer belangrijke plek in Verdi’s oeuvre in. (© Marco Borggreve)

Giuseppe Verdi’s beroemde drietal zo kort na elkaar zien bood een kans om ze met elkaar te vergelijken met de beleving nog vers in het geheugen. Wat me opviel, zijn de grote verschillen tussen deze drie populaire werken, ondanks dat ze zo kort na elkaar zijn gecomponeerd.

Voor een goed begrip ontbreekt eigenlijk een werk: Stiffelio, de directe voorganger van Rigoletto. Deze opera ging op 16 november 1850 in Triëst in première, minder dan vier maanden voor het grote succesnummer Rigoletto. Stiffelio wordt vaak versleten voor één van Verdi’s vroege werken, zoals Giovanna d’Arco of Alzira. Dat zal ten dele veroorzaakt worden door de geringe bekendheid van de titel. Luisteren naar Stiffelio is echter een belevenis op zich. Veel klankbeelden wijzen vooruit naar toekomstige werken. In die zin is het een overgangswerk.

Dat geldt ook voor de keuze van een overspelige vrouw als prima donna, nog voor een maatschappelijke randfiguur als de courtisane Violetta haar opwachting maakte. In de partij van Lina, de hoofdrol voor sopraan, zit veel van Gilda. Bovendien doet haar gedragen solo ‘Ah, dagli scanni eterei’ mij in muzikaal opzicht een beetje denken aan Nanetta’s ‘Sul fil d’un soffio etesio’.

Het is alleszins aannemelijk dat Verdi gelijktijdig aan Stiffelio en Rigoletto heeft gewerkt. Maar afgezien van de muziek zou ik Stiffelio eerder willen zien als de voorloper van La traviata.

Stiffelio is een charismatische protestantse prediker die enige tijd op ‘dienstreis’ is geweest. Tijdens zijn afwezigheid heeft zijn vrouw Lina een verhouding gekregen met Raffaele, een jongere man die te gast is bij Lina’s vader, graaf Stankar, een gepensioneerde kolonel. Na de nodige verwikkelingen komt Stiffelio erachter wat er is gebeurd en stelt Lina voor zich van hem te laten scheiden. Zij weigert en vraagt hem haar te vergeven. Voor hij kan toestemmen, heeft Stankar de jonge Raffaele gedood om de bezoedelde familie eer te wreken. Stiffelio gaat voor in een kerkdienst en preekt over het belang van vergiffenis, waaruit Lina opmaakt dat haar misstap is vergeven.

De handeling speelt zich af in de negentiende eeuw, dus voor de censuur en het publiek stonden er tijdgenoten op het toneel. Dat was kennelijk te confronterend en Verdi werd genoodzaakt om veranderingen aan te brengen om deze amorele geschiedenis acceptabeler te maken. Daar kwam het nodige onbegrip van het katholieke publiek bij: een getrouwde priester die zich ook nog eens wil laten scheiden, zoiets geloof je toch niet? Alles bijeen was dit de oorzaak dat weinig theaters het werk wensten te programmeren en het een stille dood stierf.

Grote verschillen

In Rigoletto laat Verdi de tijdgenoten voor wat ze zijn en brengt veiligheidshalve figuren uit een ver verleden op het toneel. Met Luisa Miller had hij al eens geprobeerd afscheid te nemen van die eeuwige koningen, hertogen, graven en prinsessen en een overwegend burgerlijk milieu als uitgangspunt genomen, maar daarna koos hij weer voor het oude stramien. Zijn ervaring met Stiffelio, een werk dat alleen gered kon worden door het flink aan te passen en het onder een andere titel (Aroldo) te verplaatsen naar de tijd van de kruistochten, was natuurlijk weinig bemoedigend.

Om die reden zal Verdi na Rigoletto opnieuw gekozen hebben voor een onderwerp waarop het stof der eeuwen was neergedwarreld. Dat werd Il trovatore en in termen van wreedheid en gewelddadigheid zou je dit de directe voorloper van Tosca kunnen noemen. Onderlinge problemen van tijdgenoten op het toneel laten zien was not done, maar tegen moord en doodslag had men kennelijk geen bezwaar.

Scène uit Il trovatore bij het Aalto-Musiktheater. De muziek van Il trovatore wijkt sterk af van bijvoorbeeld La traviata. (© Matthias Jung)

Tussen Rigoletto en Trovatore zit een paar jaar, tussen de premières van Trovatore en Traviata slechts een paar maanden. Beide opera’s zullen dus grotendeels als parallelle projecten onder handen zijn geweest. Verrassend genoeg treffen we juist hier grote verschillen aan. In La traviata staan weer tijdgenoten op het toneel, is nauwelijks sprake van enig geweld (hooguit flinke ruzie) en sterft de hoofdpersoon een natuurlijke dood.

Ook de muziek van Il trovatore wijkt sterk af van die van La traviata. Trovatore is veel volkser, de grote koorscènes behoren tot de meest banale die Verdi heeft afgeleverd en elke interactie van intieme aard tussen de protagonisten ontbreekt. Het is of ‘Jeder für sich’ of hoogoplopende ruzie.

Niet alleen de handeling van Traviata staat op een hoger plan, ook de muziek. Het is Verdi’s meest moderne werk; compact, invoelbaar, meeslepend. In La traviata staat bij wijze van spreken geen noot te veel. Elke scène is belangrijk voor de voortgang en steeds gaat het over ‘echte’ mensen.

Dat Verdi het niet in die vorm op het toneel kreeg, is bijzaak – die strijd is allang gestreden. Toch zal de blokkade die werd opgeworpen om La traviata te spelen als een eigentijds werk, waardoor theaterdirecties gedwongen waren er een kostuumdrama van te maken, Verdi vermoedelijk wel definitief genezen hebben van zijn vernieuwingsdrang. Met Il ballo in maschera komen we nog een heel klein beetje bij het recente verleden ten tijde van Verdi’s eigen leven, daarna zijn het stuk voor stuk weer historische onderwerpen wat de klok slaat. Om die reden zou ik Stiffelio en La traviata een zeer belangrijke plaats in Verdi’s oeuvre willen toedichten. Het zijn als het ware de voorlopers van het verismo.

Vorig artikel

Reportage: Giovanni in de Elbphilharmonie

Volgend artikel

Frommermann gaat op kersttournee

De auteur

Peter Franken

Peter Franken