Achtergrond

Het Thijl-avontuur is voorbij

Op 17 juli eindigde de serie voorstellingen van de opera Thijl. De aanpak van het Utrechtsch Studenten Concert, met de inbreng van ervaren Nederlandse solisten, zorgde voor een succes dat niet alleen promotioneel maar ook artistiek aandacht trok. De figuur Thijl en het leven van zijn muzikale schepper Jan van Gilse werden uitgebreid belicht.

Scene uit Thijl. (©Wouter Jansen)

Thijl is uitgezongen. Gisteravond was de laatste van negen voorstellingen van de opera Thijl door het Utrechtsch Studenten Concert (USC). Hoboïst Quentin zette voor het laatst een stemtoon in voor zijn collega-musici en dirigent Bas Pollard kwam nog eenmaal in rokkostuum op. Bij de laatste voorstelling onder de luifel van het Nationaal Militair Museum klonk het orkest nog rijker dan voorheen en kleurden de stemmen van de zangers optimaal met de klank van de musici.

In het orkest, ergens in het midden, zat violiste Anna Nelissen. Helemaal rechts bespeelde Jaap van Hellenberg Hubar zijn bas en achter hem stond Niels Hak bij het slagwerk. Niet alleen zomaar drie orkestmusici, maar leden van het negenkoppige team dat al een paar jaar bezig is geweest met de realisering van de opera Thijl. Ook op de laatste avond van de serie voorstellingen gingen ze terug naar hun kerntaak: muziek maken.

De opdracht van het team dat voor het jubilerende USC deze productie maakte, was ongekend breed. Hij begon met de uitdaging het succes van het vorige lustrumproject, Rheingold op de Rijn, te evenaren en als het kon te overtreffen. De locatie, toen een rijnaak en nu een plek in de openlucht naast een museum, was wederom bijzonder. De keuze van een deel van Wagners’ Ring des Nibelungen was vijf jaar geleden gedurfd, maar een Nederlandstalige opera waarvan niet eens een fatsoenlijke partituur bestond, vroeg om zo mogelijk nog meer inventiviteit. Het handschrift van componist Jan van Gilse werd omgezet in een bruikbare partituur door de orkestleden zelf en zo werd de basis gelegd.

Regisseur Wim Trompert nam de vrijheid de partituur in te korten en een versie te presenteren met minder rollen dan Jan van Gilse voor zijn opera bedacht. Hoewel alles anders was dan Rheingold bij de productie van Thijl, bleef het vocale team grotendeels ongewijzigd. Onder anderen Wilke te Brummelstroete, Pierre Mak en Marcel Reijans waren opnieuw te horen en bewezen dat in Nederland veel talent – ook iets boven de dertig – aanwezig is om de veeleisende rollen in de ongebruikelijke setting van een containertheater te bezetten.

Anthony Heidweiller (Thijl) en Aylin Sezer (Nele). (© Wouter Jansen)

Eveneens uit Rheingold was bariton Anthony Heidweiller, die ook op de laatste avond de snelheid en speelsheid van Thijl moeiteloos karakteriseerde. Zijn tegenspeelster Aylin Sezer bleek de negende keer nog stralender en sterker in haar rol als Nele.

“Moe? Een beetje, maar vooral erg voldaan”. Voorzitter Jaap van Hellenberg Hubar nam gisteravond opgewekt voor de negende keer zijn plek in bij de bassen in het USC. Er valt voor de organisatie veel te vieren aan de successen van Thijl, een opera, maar ook een publieksevenement waaraan veel meer te organiseren was dan alleen de opera. Je kunt een voorstelling op een exotische locatie als de buitenruimte van het Nationaal Militair Museum produceren, maar: er moeten wel mensen komen.

“Die bezoekersaantallen waren een grote meevaller”, zegt Jaap. “Een van mijn hoogtepunten was begin juli, toen we zagen dat de laatste zes voorstellingen helemaal uitverkocht waren. Wat in 2016 – helemaal aan het begin van het project – als een sneeuwvlokje begon, veranderde in een lawine na de première.”

Niet alleen waren de voorstellingen volgeboekt, er moest nog het nodige worden geregeld om zoveel mogelijk mensen de kans te geven het spektakel mee te maken. Persvoorlichter Petra Sanders: “Er waren 6.000 bezoekers voor de negen voorstellingen. We hebben zelfs extra stoelen gehuurd, de techniektafel ingekort en meer stoelen op het rolstoelplatform gezet om iedereen een plaats te kunnen geven.“

Vanmorgen, op de ochtend na de laatste Thijl, begon het afbreken. Met dertig vrijwilligers moet de luifel van het museum weer leeg worden gemaakt. En als dat in de drie daarvoor geplande dagen gebeurd is, komt er voor alle betrokkenen tijd terug te kijken. Er zullen ontelbare Facebook-berichten zijn gemaakt, er zijn foto’s en er komt – ergens eind september – een cd/dvd-opname uit. Wie dat wil kan die nog op de site van Thijl bestellen.

Het Utrechtsch Studenten Concert wordt gevormd door studenten, dus het verloop is groot. Na je afstuderen mag je nog even in het orkest blijven maar dan moet je plaats maken voor nieuwe instroom. Misschien zijn er eerstejaars, die eind augustus tijdens de introductieweken in Utrecht kennismaken met het orkest, en zich aanmelden. Mogelijk zijn dat USC-leden die over vijf jaar, als het orkest 200 jaar bestaat, een bijzondere operaproductie moeten bedenken die Rheingold en Thijl kan overtreffen. Die studenten zijn niet te benijden.

Vorig artikel

Sarah Connolly eert het Britse lied

Volgend artikel

YouTube-portret: Sarah Connolly

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.