Achter de schermen van de Malmö Opera
Helemaal onder in Zweden ligt Malmö, de op twee na grootste stad van het land, met het op twee na grootste operahuis. Wellicht geen A-locatie voor operatoeristen, maar het gezelschap en haar huis hebben een paar unieke eigenschappen. Place de l’Opera nam een kijkje.
Nooit geweten: Malmö was lange tijd Deens. Pas sinds de zeventiende eeuw hoort de stad bij Zweden. Ook nooit geweten: Malmö ligt redelijk dichtbij. Voor mij klinkt Zweden ver en koud, maar Malmö bungelt onderaan de immense Scandinavische landmassa en dat maakt wat uit. Je kunt er zelfs naartoe rijden; zo’n 800 kilometer vanaf Amsterdam. Voor een vakantie in Zuid-Frankrijk ben je langer onderweg.
Malmö is de afgelopen halve eeuw fors gegroeid en telt inmiddels meer dan 300.000 inwoners. Door de komst van de Sontbrug in 2000 is het Zweedse land met de Deense hoofdstad Kopenhagen verbonden, wat de stad een stuk aantrekkelijker maakt. Toeristen kunnen simpelweg naar Kopenhagen vliegen (een luchthaven met veel meer verbindingen dan het kleine vliegveld van Malmö zelf) en met een korte treinrit het centrum van de stad bereiken. Amsterdam-Kopenhagen is een vlucht van vijf kwartier.
Ik zou Malmö niet als een bruisende stad omschrijven, maar met diverse bezienswaardige bouwwerken en pleinen, flink wat parken, een strand, een haven en een groot winkelgebied in de buurt van het operahuis is het er goed toeven.
Het operahuis
Christer Jönsson werkt al vele decennia voor de Malmö Opera. Hij begon als tiener in producties te figureren en kwam later professioneel in dienst. Allerlei functies heeft hij vervuld. Op dit moment zit hij op de afdeling planning. Regelmatig geeft hij rondleidingen, zoals ook op deze natte zaterdagmiddag. In de grote zaal vindt een singalong plaats – erg geliefd onder met name grijsharigen, zo blijkt – maar op de bühne staan al een paar decorstukken van Der fliegende Holländer, de opera die die avond in première gaat.
Het theater van de Malmö Opera stamt uit 1944. Er is veel gerenoveerd en bijgebouwd, maar één hoogstandje is al die jaren bewaard gebleven. Jönsson leidt me achter de coulissen en laat het trots zien, terwijl men op de achtergrond ‘O mio babbino caro’ brult. Langs het plafond lopen verschillende rails waarlangs houten wanden de zaal in geschoven kunnen worden. Met de wanden is het auditorium van bijna 1.500 stoelen in een mum van tijd om te vormen naar drie andere formaten. De kleinste indeling wordt zelden gebruikt, maar de groottes B en C worden actief ingezet, bijvoorbeeld bij minder bekend operarepertoire of nieuwe werken.
Met evenveel trots vertelt Jönsson dat de bühne in Malmö een bijzonder grote toneelopening heeft, een stuk groter dan bijvoorbeeld de Koninklijke Opera in Stockholm, het qua organisatie grootste huis van het land. Producties die verkocht worden aan andere huizen moeten regelmatig verkleind worden, omdat ze niet op andere tonelen passen.
Jönsson gidst me door een vleugel die recent aangebouwd is. Het bevat onder meer een moderne repetitieruimte voor het orkest. De gehele wand is opgebouwd uit houten panelen die voor een goede akoestiek moeten zorgen. Er is ook een studio om opnames te maken.
Stokoud zijn sommige elementen in de foyer; een grote, open ruimte met veel licht en brede trappen. Er staan bijvoorbeeld stijlvolle witte stoelen uit 1944. De bijbehorende tafels zijn nogal zwaar en worden daarom niet meer gebruikt. Er hangt veel Zweedse kunst en in grote vitrines zijn allerlei pronkkostuums te bewonderen uit de hoogtijdagen onder Ingmar Bergman, intendant van 1952 tot 1958.
Jönssen eindigt zijn rondleidingen meestal in de nok van het gebouw, vertelt hij, op de afdeling kap en grime. Hij roemt het vakmanschap van zijn collega’s aldaar en bewijst dat dat niet zomaar opschepperij is. Van een plank haalt hij een angstaanjagend echt hoofd: het hoofd van Jochanaan uit Strauss’ Salome.
Het gezelschap
Ingmar Bergman leidde de Malmö Opera toen het gezelschap nog Stadstheater heette en opera, toneel en dans onder één dak verenigde. Inmiddels zijn die disciplines gescheiden in verschillende bedrijven en wordt de grote zaal vooral voor opera en dans gebruikt. Iemand van het kaliber Bergman is er niet, maar het gezelschap loopt wel voorop als het gaat om educatie. Het heeft een speciale afdeling voor opera voor kinderen, Operaverkstan, het heeft methodes ontwikkeld die andere operahuizen overgenomen hebben en het trekt regelmatig rond met kindervoorstellingen.
Het operahuis heeft een repertoiresysteem. Er kunnen twee à drie producties tegelijk gepresenteerd worden. Der fliegende Holländer is net in première gegaan, terwijl La traviata nog zijn laatste voorstellingen beleeft.
De Malmö Opera wordt voor 90 procent ondersteund door de provincie Skåne, niet door de stad Malmö, en heeft daarom de opdracht om de hele regio te bedienen, wat het vooral met kleinere producties doet.
Het programma
Der fliegende Holländer is nog tot en met 31 maart te zien. De productie van de Nederlandse regisseur Lotte de Beer beleefde op 2 februari een succesvolle première, met Josef Wagner in de hoofdrol.
La traviata is nog eenmaal te zien, op 10 februari. Verdi’s klassieker wordt gebracht in een regie van Olivier Py. De bekende sopraan Patricia Petibon zong tijdens één voorstelling de hoofdrol, op 10 februari neemt Magdalena Risberg de rol over.
Er staan dit seizoen verder nog drie producties op het programma. Naast de eenakter Komedi på en bro (Komedie op de burg) van Martinu, een kinderproductie in het Zweeds, is er een productie van Il trionfo del tempo e del disinganno van Händel (18 t/m 20 april), met zangers als Sonia Prina en Mary Bevan, en de wereldpremière van Schlagt sie tot! (11 mei t/m 1 juni), een nieuwe opera over Maarten Luther van componist Bo Holten en librettist Eva Sommestad Holten. De bekende bariton Dietrich Henschel speelt en zingt de rol van Luther.
Zie voor meer informatie over het operahuis en de programmering de website van de Malmö Opera (helaas grotendeels in het Zweeds).