Discografie: Norma
Zoveel zangeressen, zoveel verschillende stemmen, technieken, stijlen en opvattingen. Er is geen opera die meer discussies voortbracht dan Norma. Callasianen en Sutherlandianen voerden er zelfs een internetoorlog over. Basia Jaworski geeft haar persoonlijke selectie.
Wellicht overbodig, maar het moet me van het hart: objectieve muziekkritiek bestaat niet. Er zijn uiteraard criteria, maar het is geen droge wetenschap. Muziek beluister je nu eenmaal niet alleen met je oren, maar ook met je ziel en je hart, die kan je niet uitschakelen. Beschouw mijn (verre van complete!) discografie daarom niet als de absolute waarheid en, voor zover mogelijk, luister en oordeel zelf.
Gina Cigna
In de eerste vijftig jaar van de twintigste eeuw werd Norma maar weinig opgevoerd. In de operageschiedenis wordt over maar twee memorabele uitvoeringen gesproken: in 1926 in de Metropolitan Opera (met Rosa Ponselle en Lauri-Volpi) en in 1936 in La Scala, met Gina Cigna.
In 1937 werd de allereerste (vrijwel) complete opname van Norma gemaakt, met dezelfde Gina Cigna en verder Ebe Stignani en Giovanni Brevario en dirigent Gui (Fonit Cetra 0927 43646-2). Het klinkt nog steeds goed, al is de klank uiteraard niet optimaal.
In de operawereld heerst in het algemeen de mening dat de meeste (belcanto-)zangeressen vóór Callas licht waren, net als kanariepieten. Dat is niet waar. Luister alleen al naar de volle, donker getimbreerde stem van Cigna en naar haar gevoel voor drama.
Cigna benadert de rol vanuit de veristische traditie en zet zwaar in. Van coloraturen is helemaal geen sprake, maar haar techniek is fenomenaal en haar topnoten stevig en zuiver. Ze is echter geen echte actrice, waardoor haar interpretatie ver achter die van (onder andere) Callas staat.
Adalgisa wordt hier gezongen door jonge Ebe Stignani: een mooie, warme mezzo, hier veel overtuigender dan in al haar latere opnamen. Giovanni Breviario is een bijzonder ondermaatse Pollione, maar orkestraal is deze opname, samen met die van Serafin (Opera d’Oro) en Muti (Legato), één van de drie mooiste Norma’s. Mede daardoor (en de bijzonder ontroerend gezongen “Deh! Non volerli vittime”) zeer de moeite van het beluisteren waard.
Maria Callas
Met denkt Norma, men zegt Callas. Terecht, want als geen ander heeft La Divina een stempel op de rol gedrukt. Tussen 1950 en 1964 was ze ontegenzeggelijk de beste Norma. Misschien was ze wel de beste Norma ooit.
Ze heeft de rol meer dan negentig keer gezongen en twee keer in de studio opgenomen, beide keren onder Tulio Serafin. De eerste stamt uit 1954 (EMI 5626382). Callas was toen vocaal absoluut op haar best, maar toch kan de opname me maar matig boeien. De begeleiding van Serafin vind ik ronduit saai, Filippeschi is, ondanks zijn mooie stem, geen Pollione van gewicht en Stignani klinkt gewoon (te) oud.
Ook op het acteren van Callas heb ik her en der opmerkingen. Haar ‘Casta Diva’ lijkt bijvoorbeeld veel meer op een liefdesaria dan op een ode aan de maangodin, wat het eigenlijk is. Maar haar zang is fenomenaal mooi, met prachtige hoogte en goede trillers.
In de herfst van 1960 stond Callas erop om de opera nogmaals op te nemen. Men beweert dat ze hiermee haar comeback had willen maken (vanwege allerlei schandalen had Callas negen maanden niet gezongen). Mogelijk, maar het is ook zeer voor de hand liggend dat haar inzichten omtrent de rol zodanig veranderd waren, dat ze het nogmaals wilde vastleggen. Gelukkig maar, want haar tweede ‘officiële’ Norma (EMI 5664282) is in alle opzichten superieur aan de eerste.
Franco Corelli is wellicht de beste Pollione ooit: een echte krijgsheer met een zeer masculiene stem. Zeker van zichzelf en zijn uitstraling, kordaat, macho, maar ook liefhebbend en zeer, zeer sensueel en sexy. Geen wonder dus, dat een jonge priesteres voor hem kan vallen. En geen wonder dat een vrouw als Norma – sterk, mooi en machtig – van hem blijft houden, ondanks zijn verraad.
Adalgisa wordt gezongen door een jonge Christa Ludwig. Niet echt Italiaans, ook (voor mij) iets te donker van timbre, maar met zoveel inlevingsvermogen, dat het er eigenlijk weinig toe doet.
Callas zelf is over haar vocale hoogtepunt heen en af en toe laat ze een pijnlijke noot te horen, maar als actrice is ze absoluut ongeëvenaard. Ook hier wil ze af en toe chargeren (de scène met haar kinderen bijvoorbeeld), maar haar intense betrokkenheid, haar volledige begrip en overgave – het is uniek. Ook Serafin is duidelijk veel meer geïnspireerd, al heb ik af en toe moeite met zijn tempi.
Behalve deze twee studio-opnamen bestaan er ook een half dozijn radio- en piratenregistraties van Callas’ live-optredens. Uit Londen, Milaan en Rome. Bij één ervan wil ik even stilstaan, want voor mij is dit de beste Norma. Het is een registratie van een voorstelling op 29 juni 1955 in Rome (o.a. Opera d’Oro 7003).
Callas, fantastisch bij stem, mist geen (top)noot, geen triller en geen nuance. Het gaat van pianissimo tot forte en terug, van donker naar open, van glissando naar portamento, en alles met stijlgevoel en tekstbegrip. Dit is dramatische belcanto pur sang, dit moet Bellini voor ogen hebben gestaan.
Mario del Monaco zingt een droom van een Pollione. Soms een tikje te luid, maar het mag, hij is immers een krijger. In ‘Qual cor tradisti, qual cor perdisti’ wordt hij hoorbaar ontroerd en opnieuw verliefd. Hun stemmen smelten in het ultieme liefdesduet, dat alleen de dood tot gevolg kan hebben.
Ook Serafin dirigeert met gevoel voor zowel drama als lyriek en als Stignani me nog steeds niet overtuigt, dan is het alleen omdat ik in die rol een sopraan wil horen. Mocht u deze cd niet in de winkels vinden, dan is hij op het internet te bestellen, hij kost maar een paar euro.
Joan Sutherland
Ook Sutherland heeft Norma twee keer opgenomen. Haar eerste opname uit 1965 (Decca 4704132) was een ware sensatie. Het was de allereerste opname van de complete muziek van Bellini, zonder ook maar de minste coupures. Bovendien was het de allereerste opname in de originele toonsoort (Bellini componeerde zijn opera in G, maar voor de première veranderde hij het in F).
Sutherland gold in die tijd als de belcanto-specialiste bij uitstek. Haar stem kende geen grenzen en leek van elastiek. Hoog, hoger, hoogst, en met coloraturen die bijna onmenselijk perfect klinken.
Adalgisa werd gezongen door Marilyn Horne, Sutherland’s alter ego in het mezzovak. Het resultaat is duizelingwekkend, maar ik mis drama, des te meer daar John Alexander (Pollione) een mooie maar nietszeggende stem heeft.
Op het orkestspel valt evenwel niets op te merken en als u van zuiver zingen, hoge noten en coloraturen houdt, dan is deze opname de beste keus.
Twintig jaar later heeft Sutherland de rol opnieuw opgenomen, ditmaal met Montserrat Caballé (Adalgisa) en Luciano Pavarotti (Pollione). Laat ik het maar een vergissing noemen, al is Adalgisa van Caballé op zijn minst interessant. Jammer dat men er niet eerder aan had gedacht.
Montserrat Caballé
Caballé is een soort kruising tussen Callas en Sutherland. Prachtige topnoten, onwaarschijnlijk mooie legatobogen, perfecte trillers en bovendien een pianissimo waarin geen van haar collega’s haar kon evenaren. Ze was een veel betere actrice dan Sutherland, bovendien had ze een geweldige uitstraling en charisma. Ze ging nooit tot het uiterste, zoals Callas of (later) Scotto, maar haar uitvoeringen waren altijd zeer overtuigend.
In 1973 nam ze de rol op voor RCA en het resultaat was zeer behoorlijk (GD 86502). Haar Pollione, een zeer jonge Plácido Domingo, was vocaal kristalhelder en klinkend als een klok. Het ontbrak hem echter aan overwicht, waardoor hij veel te jong voor die rol klonk.
Fiorenza Cossotto in haar rol van Adalgisa leek meer op Azucena dan op een jong meisje, maar op haar zingen an sich valt helemaal niets aan te merken. Jammer genoeg klinkt het orkest ongeïnspireerd en haastig, wat beslist de dirigent, Carlo Felice Cillario, moet worden aangerekend.
In 1974 zong Caballé Norma in het Romeinse amfitheater in Orange (Provence). Het was een zeer winderige avond. Alles woei en bewoog: haar haren, sluiers en jurken. Een fantastische gewaarwording, die een extra dimensie aan de toch al geweldige uitvoering toevoegt. Het werd gefilmd door de Franse televisie (wat een geluk!) en is inmiddels op dvd verschenen (VAIV 4229).
Caballé was prachtig bij stem, zeer lyrisch in ‘Casta Diva’, dramatisch in ‘Dormono etrambi’ en ontroerend in ‘Deh! Non volerli vittime’. Samen met Josephine Veasey zong ze wellicht de meest overtuigende ‘Mira , o Norma’ – althans, in een complete opname van de opera. Als twee feministes avant la lettre zweren ze de mannen af en van rivalen transformeren ze in hartsvriendinnen.
John Vickers (Pollione) was nooit mijn ‘cup of tea’, maar Veasey is een fantastische (ook optisch) Adalgisa en Patané dirigeert bezield. Van alle opnamen op dvd (en het zijn er niet veel) is deze beslist de beste.
Renata Scotto
Scotto zong haar eerste Norma in 1974, in Turijn. Bij mijn weten bestaat er geen opname van, wel werd door een piraat de voorstelling uit 1978 in Florence vastgelegd (Legato LCD 203-2). Het had de meest ideale Norma kunnen worden, maar helaas werd de voorstelling ontsierd door een niet meer dan adequate Ermanne Mauro als Pollione.
Margherita Rinaldi (eindelijk weer eens een sopraan) klinkt jong als Adalgisa en Scotto is, volgens vele critici, de eerste Norma na Callas die schijnt te weten waar het over gaat. Orkestraal behoort deze opname tot mijn top drie, maar het geluid is jammer genoeg niet echt geweldig.
In 1980 nam Scotto de opera in de studio op (Sony SM2K 35902), onder leiding van James Levine. Op haar vertolking valt weinig op te merken (al is het ‘staal’ in haar stem soms bijzonder pijnlijk). Ook de Adalgisa (onwaarschijnlijk mooie Tatiana Troyanos) is absolute top. Maar Giuseppe Giacomini (Pollione) stelt niet veel voor en Levine dirigeert veel te zwaar en overdramatisch.
20Reacties
For all the Gina Cigna-fans out there: I personally find her voice too dry in sound in the studio recording mentioned above. But, there is a live recording from the Met, made in Feb. 1937, where Cigna can be heard at her very very best. The voice blooms, fills the house and simply sweeps the listener away. The reason that recording makes such an impact, even today, is the dramatic conducting by Ettore Panizza – and the rest of the cast: Giovanni Martinelli as Pollione, Bruna Castagna as Adalgisa. The finale of the first part, with the gong beats and backstage chorus, is something not to be missed. I cannot remember a single more dramatic moment on ANY recording made since. Also of note, Ezio Pinza sings Oroveso. This NORMA was issued years ago on “Arkadia – the Golden Age” (in Italy), I am sure you can find it as a download or budget disc meanwhile. If you like NORMA sung like a big, fat Verdi-opera that blows you away in the key moments with sizzling hot emotions, larger than life, this version is definitely for you.
PS: A very interesting version with Sills just came out, conducted by the young James Levine. Not so sizzling as Cigne (of course), but fascinating as a totally different, non-dramatic approach, a mix between Cabelle, Gruverova and Sutherland. Sort of.
In grote lijnen ben ik het eens met het overzicht van Mevrouw Jaworski, maar wat mij betreft is er maar één (beroemde) opname die alle anderen absoluut overtreft en die ik hier niet genoemd zie, nl. die van 7 december 1955 in het Scalatheater in Milaan, met Maria Callas onder leiding van Antonino Votto. Een live-opname dus, met Callas in topvorm en een sublieme Giulietta Simionato als Adalgisa – luister slechts naar Bellini’s mooie duet ‘Mira, o Norma’ in de tweede akte(de beste en meest authentieke (!) cd te bestellen via http://www.divinarecords.com, of iets minder (en met een ingelast begin van een andere opname!)op het Italiaanse label IDIS). Simionato doet ook mee bij twee andere live-opnamen (Mexico-Stad ’50 en Parijs ’65), maar die halen het niet bij deze: in Mexico beheerst Callas de rol van Norma nog niet echt en in Parijs was haar stem (maar dan alleen in de krachtige passages) niet meer wat hij geweest was.
Wie aan Ebe Stignani de voorkeur geeft boven Simionato doet er mijns inziens beter aan om niet de hier genoemde Opera d’Oro van juni ’55 te Rome (o.l.v. Serafin) te kiezen, maar de live-opname van nov. ’52 onder leiding van Vittorio Gui, in het Londense Covent Garden theater. Stignani was er beter bij stem en voor de aardigheid krijgt men een heel jonge Joan Sutherland erbij als het kleedstertje Clotilde. (zoek bij voorkeur, zoals steeds bij Callas, naar de nu uitverkochte cd’s met libretto van het label Verona)
En dan wil ik hier ook nog graag een lans breken voor een andere uitstekende Norma, namelijk de dramatische sopraan Anita Cerquetti, die op slag beroemd werd toen zij Callas verving die in haar Norma te Rome op 4 januari 1958 met stemproblemen na de eerste akte moest opzeggen. Cerquetti’s januari-opname is bijna overal wel op een goed label te koop, en via Google « operahouse » komt men ook nog aan haar vergeten opname (met ietwat dof geluid) in Napels van december 1957. Ook in andere live-opnamen kan men haar terecht vergelijken met La Callas: La Gioconda (Ponchielli), Aïda, I Vespri Siciliani, La Forza del Destino en een sublieme Un Ballo in Maschera (alle van Verdi). Van haar en andere bejaarde sopranen (o.a. Simionato en Cigna!) bestaat een prachtige DVD met interviews, getiteld ‘Opera fanatic’, gemaakt door een vreselijke ijdeltuit en roddelklaas, namelijk de Amerikaanse tenor Stefan Zucker. Maar goed, die neemt U er gewoon bij.
http://www.operamagazine.nl/recensies/cd-recensies/2820/road-movie-met-operasterren/
Met alle respect, maar ik bezit die hier getoonde CD met Renata Scotto en de door mij zeer bewonderde Margherita Rinaldi – maar vanaf de tweede helft van de jaren ’70 had Renata Scotto volgens mij geen stem meer om Norma te zingen. Het raspt en het kraakt en na een overdosis ongeschikte rollen is de stem pijnlijk versleten. Doodzonde van een fascinerende diva die uit de jaren ’60 zulke prachtige live-vertolkingen heeft nagelaten van Elisir d’Amore, Rigoletto, Lucia di Lammermoor en La Traviata; ook haar studioversie van Madama Butterfly uit 1966 o.l.v. Barbirolli is terecht beroemd, maar het is vooral haar live-uitvoering van een jaar later die bewijst dat zij, samen met Toti Dal Monte in 1939, de allergrootste Butterfly heeft neergezet.
Als het om discografieën gaat, kan ik iedereen aanraden om onder Google het woord « OPERADIS » in te toetsen. Men komt dan terecht in het bestand opera-discography.uk en dat is werkelijk een magnifiek overzicht van ALLE opera’s (chronologisch) per componist, compleet met rolbezetting, labels van grammofoonplaten en CD’s, recensies en wetenschappelijk gecontroleerde plaats en datum van opname (met varianten inclusief vergissingen per label).
De platen- en CD-labels mogen dan niet helemaal dekkend zijn (ik bezit er een aantal die niet genoemd worden), maar dat neemt volstrekt niet weg dat dit project een uitzonderlijke prestatie betreft, zelfs nog beter dan de Italiaanse discografie van Carlo Marinelli, óók te vinden op internet.
Molto piacere!
Recent verwees ik operaliefhebbers naar de websites opera-discography.uk, carlomarinelli.it en houseofopera (Google), waar men op titel heel veel opera’s kan aantreffen.
Wie echter óók nog eens op naam van een bepaalde zanger(es) of dirigent wil zoeken, raad ik aan om te zoeken onder de Spaanse databank http://www.operaclass.com. De volgorde en de jaren van uitvoering mogen dan niet altijd kloppen met wat de mensen van opera-discography.uk hebben uitgezocht, maar men krijgt in ieder geval meteen een mooi overzicht, met desgewenst meer details door in het betreffende vakje te klikken.
Veel plezier voor alle verzamelaars in spé!
Een schitterende recensie van grote klasse! Zo komt het meesterwerk van de te koesteren Vincenzo Bellini goed onder de aandacht, met van mij een dikke Tien. Alleen een beetje jammer dat één bijzondere live-opname hier niet staat genoemd: die van Joan Sutherland met Huguette Tourangeau, en het geheel o.l.v. Richard Bonynge in 1972 te San Francisco. De opnamekwaliteit met wat ruis is niet echt super. Maar als je wordt gegrepen door deze twee Kanjer-Diva’s van het Eerste Uur dan neem je zo’n ‘piraten-CD-uitgave’ wel voor lief.
En ook hier weer, ter voorkoming van het ‘doe maar gewoon’ van Pieter K.:
Molto piacere! = Veel plezier!
Plezier U toegewenst vanuit het sierlijke en golvende land van Zuid-Limburg, het land van de Carnaval, met zijn onbegrepen ironie, zijn vermomming en zijn o zo gezonde (zelf-)spot. Ons eigen kleine opera-tje…
Ja Callas is en blijft toch de Norma, en voor mij is ook de live opname uit December 1955 met Del Monaco onder Votto de beste..voor 7.99 te bestellen bij http://www.JPC.de…[die hebben eens in de maand een portovrij weekend en accepteren naast creditcards ook PayPal…]
En inderdaad is Corelli DE Polione [luister naar Norma met Callas, Triest 1953, hoewel dit een samenraapsel is van aan elkaar gevoegde diverse opnames…] en dan Del Monaco [in zijn beide live 1955 opnames
met La Callas respectievelijk onder Serafin en Votto]
Heb laatst de live Norma van Deutekom, met Monaco uit de 70er jaren, Amerika, gehoord, en hoezeer ik haar waardeer [Turandot, Lucia etc], valt ze met Casta Diva door de mand met een lelijk vibrato….in een andere opname uit het Concertgebouw gaat het ook niet zo best.
Overigens mogen de namen van Gheorghiu [ ! ] en Netrebko niet ontbreken,
Gruberova daarentegen heeft iets heel saais in haar stem….
Noch Gheorghiu noch Netrebko hebben zich (vooralsnog?) aan Norma gewaagd
Wishful thinking? :-)))
Het is nooit echt gezellig om iemand te moeten corrigeren, maar de opname van het optreden van Maria Callas als Norma in Trieste in 1953 is zeker geen ‘samenraapsel van aan elkaar gevoegde diverse optredens’. Alles wat op LP of op CD verkrijgbaar is, moet op één en dezelfde dag zijn opgenomen, namelijk op 19 november.
Ik vind het althans zo afgedrukt in de discografie van John Ardoin, ‘The Callas Legacy’ 2e herz. druk 1982, p. 74, verder in de tekst bij de uitstekende Divina-CD van Pablo Berruti uit 2000 (en als iemand conscientieus is, is hij het) plus op mijn twee Tima-piraten op LP zonder nummer en jaar van uitgave (die overigens met het juiste mono-element op de platenspeler zelfs iets warmer klinken dan de Divina-CD, in tegenstelling tot de uitgave op HRE).
Naar ik vermoed verwisselt Frans Smid de opname uit 1953 met die van december 1955, waarvan de eerste 10 (dacht ik) minuten niet bewaard zijn. (Zie het artikel van Milan Petkovic op http://www.divinarecords.com.) Bijna overal (bv. bij EMI) werd dit stilzwijgend opgelost door een fragment van een andere opname in te lassen zonder de herkomst daarvan te vermelden – iets wat wel eerlijk is toegegeven door Pablo Berruti op zijn voortreffelijke Divina-CD.
En voor de goede orde: Callas’ Norma van 19 november 1953 is zeer waarschijnlijk hoe dan ook niet compleet bewaard gebleven, vermits geen enkele opname alle muziek bevat. Het is zeer te hopen dat er ooit nog een geluidsdrager opduikt met volledige versie, want ik vind deze samen met de live-Norma’s van Londen, nov.’52 en die van Milaan, dec.’55 tot de top-drie behoren.
Bedankt voor alle reacties….
Basia hier 2 Casta Diva links naar Youtube, wishful thinking misschien naar meer :
http://www.youtube.com/watch?v=EZOVyyRTans
http://www.youtube.com/watch?v=udqn2QXFgZs&feature=related
Steve ook dank voor je bijdrage, ben blij dit te horen, naast de geluiden die ik gehoord heb bij de boek presentatie van Franco Corelli,
en van een medewerker van Knoeff {Gala Label] waar werd beweerd dat delen werden ingelast…overigens heeft Ardoin het ook over abridged, highlights en later over ”composite several sources”…wordt hiermee bedoeld verschillende opnamebronnen van de zelfde avond ?
Steve, je 2e reactie had ik niet gezien..
Het komt er op aan van welk label de uiteindelijke [incomplete] opname stamt
”Melodram filled in the missing portions with music from other Callas Norma perfommances, but does not mention this” [citaat Divina Records Site]
Het lijkt me inmiddels duidelijk hoe e.a zich onderling verhoudt….
Wel interessant hoor om dit uit te wisselen, ben er toch wijzer van geworden en kan dit weer verder geven en onbezwaarder van mijn Triest opname genieten…
Graag gedaan, zolang het voor de lezer maar duidelijk is dat beide live uitvoeringen onvolledig zijn bewaard. Het minst stoort dit bij de uitvoering van 7 december 1955, waarvan alleen maar de eerste minuten ontbreken – en op die uitvoering is het door U geciteerde ‘Melodram filled in the missing portions etc.’ van toepassing.
Het belangrijke verschil zit hem hierin, dat van de uitvoering van november 1953 heel wat minder muziek is bewaard, maar nu zonder dat er op LP en CD stilzwijgend door muziekfirma’s stukken aan zijn toegevoegd.
Ik vermeld het nog maar eens opdat potentiële kopers zich achteraf niet teleurgesteld voelen door de verkeerde keuze te maken: wie er maar één wil aanschaffen (en dat zullen de meesten zijn) die raad ik de uitvoering van 7 december 1955 aan, waarmee het operaseizoen in dat jaar werd geopend – en een waardige opening was het!
Correctie bij de tweede alinea van mijn laatste mededeling: alleen op LP werd er aan de uitvoering van Trieste niets toegevoegd. Op CD beging de firma Melodram de vervalsing waarvan sprake is in het artikel van Milan Petkovic.
Van het weekend de 2e studio-opname van Callas zitten beluisteren. Ronduit schitterend. Allereerst zat ik bij de ouverture gelijk op het puntje van mn stoel. Het orkest speelt heel precies en spannend, met een enorme drive. Het meest opvallend was voor mij de geluidsopname. Heel warm, alle details hoorbaar in het orkest, perfecte balans tussen zangers en orkest. Enorme complimenten voor Walter Legge dus. Alleen al door de opname een genot om naar te luisteren. Wat uitvoering betreft sluit ik me helemaal aan bij Jaworski.
De Norma met Deutekom en Del Monaco heb ik ook. Maar meer als curiositeit. Del Monaco is pijnlijk duidelijk over z’n top heen. Veel spannender is de Norma uit 1969 in San Francisco met Deutekom, Troyans, Merolla en Grant. Deutekom op haar best, een enorme drive en adembenemende dramatiek. Roberto Merolla als Pollione start ongenuanceerd ruig maar dat trekt gelukkig erg snel bij en zingt waanzinnig. Jammer dat hij zo snel gestopt is met zingen. Zoals iemand op amazon schreef over deze opname:
Despite having listened to nearly every major exponent of this role (Cigna, Callas I & II, Sutherland I & II, Caballe), I never could “warm up” to “Norma” as an opera: it just seemed too bland, discontinuous, dramatically “not there.” But by golly, THIS is the recording that did it for me! Cellario’s conducting is taut, brisk and dramatic; he pulls the various scenes together like no one else. The tenor Morella starts out OK but gets better and better through the performance; Clifford Grant, as Oroveso, is magnificent; and the all-important female leads are sung as well or better than I have EVER heard them. Deutekom was in fabulous voice: every note just flies out there like the golden ping of some enormous, other-worldly bell, and her incisive dramatic flair just takes one’s breath away. Troyanos, who could sometimes be uneven, is at her glorious best here. When the two of them get going in their duets, it is so fantastic that you actually can’t breathe while listening to them. (The knowledgeable audience breaks up “Mira, o Norma” with a half-minute’s applause, but who could blame them? They probably had goosebumps running up and down their backs.) The much-overrated trio for Norma, Adalgisa and Pollione has never been sung better, all three voices blend perfectly in size, weight and texture, and to hear Deutekom in the Act I finale is to truly hear the Voice of the Goddess. My only two (little) complaints: “Casta diva” is JUST a hair too fast, forcing Deutekom to smudge two of her coloratura figures, and of course the sound is “broadcast quality,” very good broadcast quality but certainly not up to the level of today’s super-clean digital recordings. Otherwise…this IS “Norma,” go for it!
Een ander schrijft op Amazon:
After listening to this recording, I went back and listened to my other Norma recordings: Callas, Sutherland, Caballe, Callas and Sutherland again, and decided that the Deutekom recording is now my firm favorite. The dramatic and exciting reading by Deutekom and Troyanos is such an adrenaline rush I can’t get enough of this CD. Just listen to the Finale of Act One to be convinced. Deutekom’s voice is strong in all ranges, low, middle and high, and the throb in her voice during dramatic passages really moves me. Her high D’s and E flats are given full voice with nothing held back. Highest recommendation!!
De diverse hier genoemde live-opnamen van Callas zijn ook verkrijgbaar op het label Myto Records (vaak voor schappelijke prijs te vinden op Ebay).
1955 in Rome:
http://www.prestoclassical.co.uk/r/Myto/MCD00140
1955 aan de Scala in Milaan:
http://www.prestoclassical.co.uk/r/Myto/MCD00153
De beruchte ‘walk-out’ uitvoering, alleen de eerste acte dus:
http://www.prestoclassical.co.uk/r/Myto/MCD00151
Laatste opmerking: in iTunes van Apple staan allerlei opnamen van Norma, inclusief live-opnamen van Callas, Cerquetti etc. Je kunt van elke track gratis een minuut beluisteren. Zodoende kun je voor jezelf bepalen hoe je de geluidskwaliteit van de diverse (live-)opnamen vindt. Aan Myto Records brand je je vingers niet hoor ik al.
Naxos brengt opera’s waarvan de rechten zijn verlopen zelf uit, onder andere de eerste studio-opname van Norma door Callas. De geluidskwaliteit van deze uitgaven worden geroemd. Zelf vind ik echter de uitgaven van EMI toch echt warmer klinken.