Vivica Genaux: bevlogen barokzangeres
In de kleine kleedkamer van het Teatru Manoel is Vivica Genaux net zo energiek en spontaan als later die dag op het toneel van het historische Maltese theater. Geanimeerd vertelt de mezzosopraan over haar kennismaking met barokmuziek, haar liefde voor Hasse en plezier hebben op het toneel.
Als er geen reclamebord in de Old Theatre Street in Valletta geplant was, was ik het Teatru Manoel straal voorbijgelopen. De smalle straat biedt geen weids zicht op de aanliggende gebouwen en wat je kunt zien van het Manoel-exterieur wekt niet direct de indruk: hier staat een theater.
De bescheiden backoffice lijkt bemenst te worden door slechts twee dames; alleraardigst en zeer behulpzaam. Naast de receptie staan een paar negentiende-eeuwse instrumenten (windmachine, regenmaker), die uitgeprobeerd mogen worden. Eén van de medewerkers leidt me langs het intieme auditorium naar een halsbrekende trap achter de coulissen, de toegang tot de onder zaalniveau gelegen kleedkamer voor solisten.
Vivica Genaux zingt over minder dan drie uur het openingsconcert van het achtste Valletta Baroque Festival. Ze stelt daarin repertoire van Porpora tegenover muziek van Händel. Haar glimmende outfit hangt al klaar. Toch maakt de Amerikaanse zangeres tijd om een paar vragen te beantwoorden.
‘Ik had nog nooit zoiets gehoord’
Mezzosopraan Vivica Genaux (Fairbanks, Alaska) maakt al ruim 25 jaar carrière in de operawereld. Ze maakte in 1994 haar professionele debuut als Isabella in L’italiana in Algeri van Rossini en bouwde in dat repertoire rap een reputatie op. Al in 1997 stond ze op het toneel van de Metropolitan Opera met haar bekendste rol, Rosina in Il barbiere di Siviglia.
Na drie zeer succesvolle jaren met operarollen van Rossini belandde Genaux op een kruispunt. ‘Ik stond voor de vraag: wat zal ik nog meer doen? Ik wist het niet. Ik wilde geen Mozart zingen, omdat de tessituur voor mezzo’s bij Mozart veel hoger is. Rossini volgde de tessituur van castraten en dat is voor mij heel comfortabel. Bovendien: er zijn al zo veel Mozartzangers.’
Genaux legde haar vraag voor bij een artistiek directeur. Hij had een pasklaar antwoord: zing Hasse. ‘Mijn eerste reactie was: wat is dat? Maar een maand later deed ik in Berlijn auditie bij René Jacobs voor de opera Solimano van Hasse. Het was één van de twee keren in mijn carrière dat ik ter plekke ingehuurd werd: Jacobs kwam na de auditie naar mijn kamer en bood me direct een contract aan.’
Tot dan toe had Genaux één barokproductie gezongen (Ariodante van Händel in Dallas), maar een echt barokorkest had ze nog nooit gehoord. De samenwerking met Concerto Köln in de Berlijnse Hasse-productie in 1999 veranderde haar carrière. ‘De eerste repetitie was als The Wizard of Oz: ik was gewend aan zwart-wit, maar opeens was alles in technicolor. De klank, de darmsnaren: ik had nog nooit zoiets gehoord.’
‘Er was ook sprake van echt contact’, vervolgt Genaux. ‘Bij moderne orkesten is de houding vaak: jij doet jouw job, wij de onze. Er is geen communicatie. Als je bij het applaus je tweede buiging maakt, zitten zij alweer in de auto naar huis. Hier niet. Ik had een scène in Solimano met een soort conversatie met de hoboïst en ik zag bij elke uitvoering dat hij over de rand van het toneel naar me keek.’
‘Je kunt er als zanger op dansen’
De muziek van de Duitse componist Johann Adolf Hasse (1699-1783) is uitgegroeid tot de hoeksteen in Genaux’ barokrepertoire. Zoals ze het zelf die avond tegen het Maltese publiek zegt: ‘I’m a sucker for Hasse.’ Ze zong hoofdrollen in Hasse-opera’s als Artaserse, Enea in Caonia en Piramo e Tisbe. Ze zette zijn repertoire op cd en ze betrekt zijn muziek bij veel van haar concertprogramma’s. Voor haar inzet kreeg ze in januari 2019 de Hasse-Preis van de Hasse-Stiftung in Hamburg.
Genaux omschrijft de muziek van Hasse als vergelijkbaar met, maar makkelijker dan Porpora. ‘De harmonische structuur is heel eenvoudig. Het orkest legt een basis, waar je vervolgens als zanger op kunt dansen. Dat doet Porpora ook.’
‘Al die componisten hadden een hechte band met zangers. Hasse vertrok al jong naar Napels en zoog daar de Italiaanse muziekcultuur in zich op. Hij was eigenlijk een Italiaanse componist; hij keerde nooit meer terug naar de Duitse taal.’
Deze week debuteerde Genaux in een nieuwe Hasse-rol: de titelparij in Irene bij het Theater an der Wien in Wenen. Later dit seizoen zingt ze muziek van Hasse in haar concertprogramma Gender Stories, dat ze samen met countertenor Lawrence Zazzo ook op cd uitbracht.
‘Ik ben iemand die altijd de gebruiksaanwijzing leest’
De oudemuziekwereld heeft een geweldige ontwikkeling doorgemaakt, waarbij de overtuigingen over hoe iets moet klinken en welk materiaal gebruikt mag worden vaak op de instrumentalisten gericht lijken te zijn. Hoe is dat voor zangers? Is er zoiets als historisch-geïnformeerde barokzang?
Vivica Genaux lijkt vrij onbezwaard haar eigen weg te zoeken. ‘Bij René Jacobs hoefde ik niet vibratoloos te zingen. Hij zei: het moet vanuit je gevoel, je instinct komen. Ik weet niet of dat stilistisch helemaal juist is, maar ik vind het geweldig. Ik houd van rubato, van pushing en stretching.’
‘Aan de andere kant werkte ik een keer met Fabio Bondi aan Händels opera Silla. Hij zei: in deze Händel-stijl (Händel heeft veel stijlen) ligt de schoonheid juist in de precisie, de exactheid, dat je binnen de grenzen blijft. De structuur ís de schoonheid. Veel rubato paste niet bij deze stijl.’
Hoewel Genaux graag frank en vrij boven de orkestpartij zingt, is ze qua persoonlijkheid en voorbereiding grappig genoeg erg uit op structuur. ‘Ik ben iemand die altijd de gebruiksaanwijzing leest’, vertelt ze. ‘Ik moet de structuur vinden en de regels begrijpen. Ik kan dan ook uren en uren en uren repeteren.’
‘René Jacobs gaf me structuur en dat was heel goed voor mij, omdat ik in die tijd nog niets wist. Hij stuurde me zes maanden van tevoren een partituur op met heel veel aanwijzingen. Dat was mijn handleiding, mijn gids.’
Tegelijk heeft Genaux moeten leren om wat losser te komen van de regels. ‘Mijn goede vriendin Inga Kalna, een zangeres met een ongelofelijke techniek, zegt dat er twee soorten zangers zijn: heel intelligente zangers en lazy bastards. Die laatsten weten niets, maar zingen als een engel. De eersten weten veel, maar denken daar te veel over na en dat staat hun instrument in de weg. Zingen is een onbewust proces. Ik heb me dat moeten realiseren. Ik heb een stap teruggedaan om meer plezier te kunnen hebben.’
‘Ik heb bijvoorbeeld een paar concerten met Simone Kermes gedaan, Rival Queens’, vervolgt Genaux. ‘Simone Kermes is geweldig. Ze improviseert áltijd, terwijl ik meer vastzit aan de structuur, haast Zwitsers-Duits. Ik heb enorm veel van haar geleerd en heel veel plezier gehad. Ik heb geleerd dat het niet om perfectie gaat. Je moeten weten waar je bent, je moet het orkest aanvoelen en dan moet je simpelweg plezier hebben. Be in the moment.’
Zie voor meer informatie over de carrière en de agenda van Vivica Genaux haar persoonlijke website.