Achtergrond

Mijn Wagner: Tannhäuser

In een serie kijkt Peter Franken terug op zijn favoriete voorstellingen van de tien opera’s uit de Wagnercanon die hij in het theater heeft gezien. In deel twee van zijn Wagnerherinneringen: Tannhäuser door De Nationale Opera.

Elisabeth is in de productie van Christof Loy een complete vrouw die alle soorten liefde wil. Terwijl Tannhäuser haar toezingt, kan ze Wolfram niet loslaten. (© DNO 2019 / beeld Monika Rittershaus)

Van dit werk zag ik twaalf verschillende producties in het theater. De eerste, een productie van Hans Hollman voor de Deutsche Oper am Rhein in 1997, viel zwaar tegen. Tot overmaat van ramp werd deze productie twee jaar later ook in Antwerpen gebracht, waar oorspronkelijk een overname van David Aldens Tannhäuser voor München was geprogrammeerd. Gelukkig heb ik die later nog wel op dvd kunnen bekijken.

Van Jan Fabres lezing voor de Munt in 2004 is me vooral bijgebleven de vrijwel permanente aanwezigheid van naakte, hoogzwangere vrouwen op het toneel, die elkaars ongeborenen bekeken met een echoapparaat dat door een ziekenhuis ter beschikking was gesteld. Zoiets in de trant van: hoezo kuise liefde?

Het is niet ongebruikelijk om de rollen van Venus en Elisabeth te laten vertolken door één en dezelfde zangeres. Dat is natuurlijk wel een krachttoer, maar doet recht aan het idee dat het personage meerdere kanten heeft. In de schitterend geënsceneerde Tannhäuser van Kirsten Harms voor de Deutsche Oper Berlin uit 2011 werkte deze opzet wonderwel, al moest Elisabeth na haar verscheiden wel alle zeilen bijzetten om zich tijdig te kunnen transformeren in haar alter ego Venus. Harms vat de problematiek kernachtig samen in de uitspraak: ‘Kein Mann ist zufrieden, am Ende nur bei Elisabeth zu landen.’

In 2015 zag ik nog een zeer geslaagde Tannhäuser van Calixto Bieito bij Opera Vlaanderen en toen werd het even stil. Maar het is net als met de tram: langere tijd sta je te wachten en dan komen er ineens twee vlak achter elkaar. Zo ook Tannhäuser. Voor dat werk was 2019 een gedenkwaardig jaar met fenomenale producties in Amsterdam en Bayreuth. Uiteindelijk is mijn keuze op Amsterdam gevallen, vooral vanwege de wijze waarop de Parijse episode (Wagners mislukte poging om zijn opera een succes te maken bij de Parijse opera) ten tonele werd gevoerd.

De enscenering van Christoph Loy laat de heren van de exclusieve ‘Jockey Club de Paris’ hun opwachting maken door de handeling zich te laten voltrekken in de balletfoyer. Het decor is een bijna exacte kopie van het schilderij van Edgar Degas, Le Foyer de la danse à l’Opéra de la rue Le Peletier (1872). De Jockeys participeren in een orgie met de ballerina’s, die feitelijk de plaats innemen van Venus’ hofhouding.

Daar blijft het niet bij. Het gespleten moreel besef van de Jockeys wordt gebruikt om het dualisme uit te beelden waarop het werk is gebaseerd, de vermeende tegenstelling tussen de zinnelijke en de hoofse liefde. De heren, die enthousiast deelnemen aan de orgie in huize Venus, zien we in de tweede akte terug als het woedende stel zangers dat Tannhäusers leven bedreigt, omdat hij de zinnelijke liefde tijdens de zangwedstrijd heeft verheerlijkt.

Het gaat Christof Loy om de tegenstelling tussen het gedrag in een besloten en in een open omgeving. (© DNO 2019 / beeld Monika Rittershaus)

Het gaat Loy niet om de middeleeuwse problematiek, maar om de tegenstelling tussen het gedrag in een besloten en een open omgeving. Hypocrisie ten top, maar zo geïnternaliseerd dat de verontwaardiging echt is geworden. Wat deze enscenering verder duidelijk laat zien, is het ‘schwanken’ van Elisabeth, die hier veel dichter bij Wolfram staat dan ik ooit eerder heb beleefd. Ze betrekt hem nadrukkelijk bij haar duet met Tannhäuser aan het begin van de tweede akte. Ze is als een opgewonden tiener zo blij om haar heimelijke eerste liefde Heinrich terug te zien, maar wil graag dat haar dierbare vriend Wolfram blij is met en voor haar. Ze houdt voortdurend Wolframs hand vast, terwijl Tannhäuser haar toezingt. Alsof die jongen het nog niet moeilijk genoeg heeft.

Als Tannhäuser tijdens de wedstrijd Wolfram van repliek dient, schrikt Elisabeth van de zeer openlijke wijze waarop hij met de zinnelijke liefde op de proppen komt. Het is duidelijk dat ze liever had gehad dat hij iets meer in Wolframs buurt was gebleven met zijn lied.

Niet iedereen hoeft te weten wat er in haar omgaat onder die hoog gesloten witte jurk. Elisabeth is een complete vrouw, die alle soorten liefde wil: eros, philia en agape. Ze wil niet tot een keuze worden gedwongen die haar tot een gemankeerd persoon maakt, daarom wil ze haar Wolfram ook niet kwijt. Alleen een Heinrich zou haar in dezelfde situatie doen belanden die deze man bij Venus heeft ervaren. Zu viel, zu viel.

Wagner geeft een regieaanwijzing die Elisabeth gecharmeerd toont na Tannhäusers ode aan de zinnelijke liefde; ze wil haar goedkeuring laten blijken. Loy gaat daartegen in door Elisabeth een beetje verlegen naar de grond te laten kijken, terwijl ze zich van Tannhäuser afwendt. Haar Heinrich heeft zich van een wel erg ruige kant laten zien, maar ze houdt nog steeds van hem. Dus neemt ze het voor hem op als de zaken uit de hand lopen en zijn leven in gevaar raakt.

Vorig artikel

De Caluwe presenteert nieuw seizoen de Munt

Volgend artikel

Seizoen Komische Oper Berlin 2020/2021

De auteur

Peter Franken

Peter Franken