Mijn Wagner: Die Walküre
In een serie kijkt Peter Franken terug op zijn favoriete voorstellingen van de tien opera’s uit de Wagnercanon die hij in het theater heeft gezien. In deel zes van zijn Wagnerherinneringen: Die Walküre in Essen.
Deze opera heb ik 25 keer in het theater gezien in 14 verschillende ensceneringen. De eerste was een losse voorstelling in Keulen in 1994, waar Gwynneth Jones één van haar laatste Brünnhildes zong. Diezelfde productie maakte ook deel uit van de Kurt Horres Ring, die ik twee jaar later in Düsseldorf zag. Een memorabele Walküre was die in Luik in 2003, waar James Morris als invaller Wotan vertolkte. Maar mijn keuze valt hier op de voorstelling die ik in 2012 in het Aalto-Musiktheater in Essen zag.
Stefan Soltesz is een Wagner-dirigent van allure, wat door een Bonner recensent naar aanleiding van de première van Die Walküre als volgt werd omschreven: ‘In Bayreuth war Stefan Soltesz noch nie. Dass es für den Generalintendanten der Essener Aalto-Oper auch wenig Grund gibt, daran etwas zu ändern, zeigt die jüngste Premiere an seinem Haus, Wagners Walküre. Mit dem zweiten Teil des Ring des Nibelungen verwandelt er alles, was die Partitur an Leidenschaft, Emotionen, an Klangschönheit, Finesse, aber auch an gesteigerter Gewalt hergibt auf überwältigende Weise in Klang.’
Aan zo’n citaat heb ik niets meer toe te voegen, temeer daar hij zijn reputatie tijdens de door mij op 28 juni bezochte voorstelling weer volledig waarmaakte. Het is ongelooflijk hoezeer hij de kwaliteit van dit gezelschap heeft kunnen opstuwen van goed provinciaal niveau naar absolute wereldklasse. Met de Essener Philharmoniker onder Soltesz kunnen je overal aankomen als er Wagner gespeeld moet worden.
Voor Der Ring des Nibelungen in Essen, die van 2008 tot en met 2010 werd ‘opgebouwd’, werd voor elk deel een andere regisseur aangetrokken. Die Walküre wordt gebracht in de regie van Dietrich Hilsdorf, zo ongeveer de regisseur van dienst bij het Aalto-Musiktheater, met al meer dan tien producties op zijn naam.
Het decor is van Dieter Richter en wordt in elk van de drie bedrijven gebruikt. Het toneelbeeld toont stijlelementen die ontleend zijn aan foto’s van de Neue Reichskanzlei in Berlijn, met name van de Ehrenhof. Er is geen sprake van echte oorlogsschade, maar het verval heeft wel duidelijk toegeslagen in de ruimte, die wordt bepaald door hoge muren met natuurstenen bekleding. Links op het toneel staat een grote tafel, die een belangrijke rol speelt in achtereenvolgens Hundings huis, de ontvangstkamer van het Walhalla en de Walkürenrots.
Opvallend is de thuiskomst van Hunding, nog voordat Siegmund arriveert. Hij verblijft in zijn slaapvertrek, terwijl de ontmoeting en de eerste oplopende spanning tussen Sieglinde en Siegmund zich in de woonkamer voltrekt.
In de tweede akte volgt een verrassend tafereel. Siegmund, Sieglinde en Hunding zijn alle drie te gast bij Wotan en Fricka. Hunding komt zijn zaak bij Fricka bepleiten en de tweeling wacht in spanning af hoe het zal aflopen. Sieglinde maakt een verzoenend gebaar naar Hunding; het lijkt eerder een civiele procedure dan de opmaat voor een bloedige wraakoefening. De rest van het bedrijf heeft echter ondanks alles de gewelddadige afloop die ons zo vertrouwd is.
In akte drie komen de in rode avondjurken geklede Walküren op, een prachtig gezicht. Sieglinde is in het wit, met daaroverheen Siegmunds lange jas. Het geheel heeft een geweldige intensiteit, zeker als Wotan ten tonele verschijnt. Net als indertijd bij zijn Aida in Essen heeft Hilsdorf van Die Walküre een soort ‘Kammerspiel’ gemaakt. Het toneel en het decor zijn weliswaar groot, maar de personenregie wordt klein gehouden, met veel oog voor detail.
Dit is ook goed merkbaar in de confrontatie van Wotan met zijn jammerende dochters. Heel fraai is het moment als ze allemaal zijn afgegaan, op Siegrune na, die koppig aan de grote tafel blijft zitten totdat een geagiteerde Wotan haar persoonlijk haar jas in de schoot werpt. En nu wegwezen jij. Weglopend kijkt zij nog eens om met een blik van: nou, zoek het dan maar uit. De uiteindelijke toenadering tussen Wotan en Brünnhilde, so close and yet so far apart, komt ook prima uit de verf.
Het merendeel van de zangers is afkomstig uit het ensemble van het Aalto. De trouwe bezoeker zal menigeen al vaak hebben gehoord. Wotan wordt overtuigend gezongen door de uit Klaipeda afkomstige Almas Svilpa, die al zeer lang grote rollen in Essen vertolkt.
Oudgediende Marcel Rosca neemt als bas-bariton van dienst op een goed ambachtelijke wijze Hunding voor zijn rekening. En de eerste tenor van het gezelschap, Jeffrey Dowd, vertolkt (uiteraard) Siegmund. In dat soort rollen is hij in zijn element, hoewel je de indruk krijgt dat men in Essen wel een beetje roofbouw op hem heeft gepleegd de afgelopen tien jaar. Hier en daar moet hij wat forceren en maakt hij een enigszins vermoeide indruk.
Gastoptredens zijn er van Martina Dike (Fricka), Edith Haller (Sieglinde) en Catherine Foster (Brünnhilde). Dike heeft eerder bekendheid verworven als Fricka in Stockholm en Frankfurt. Ze komt op met een gezicht waarin de afkeuring als het ware geëtst lijkt en ondersteunt die indruk met een optreden dat oprechte woede uitstraalt. Voeg daarbij een stem die doet denken aan Gundula Janowitz en je hebt een angstaanjagende Fricka. Prachtig om haar gedaantewisseling te zien als ze ‘gewonnen’ heeft. Plotseling is ze een aantrekkelijke verschijning met een spottend lachje op haar gezicht. Haar acteren is net zo goed verzorgd als haar zingen!
Edith Haller is een verrukkelijke Sieglinde, die de rol eerder vertolkte tijdens de Bayreuther Festspiele van 2010, ook op dvd uitgebracht. Haller heeft een enorme stem en zingt de partij moeiteloos en met veel flair.
Foster is een indrukwekkende Brünnhilde, zowel stimmlich als acterend. Soltesz kwam voor aanvang van de voorstelling nog even op het toneel om clementie voor haar te verzoeken in verband met een recente keelontsteking, maar dat was waarschijnlijk alleen maar ter voorkoming van onnodige reputatieschade. Aan haar optreden viel niets van enig ongemak te bemerken.
Een prachtige voorstelling, voorlopig de laatste van deze productie.