Mijn Wagner: Parsifal
In een serie kijkt Peter Franken terug op zijn favoriete voorstellingen van de tien opera’s uit de Wagnercanon die hij in het theater heeft gezien. In het laatste deel van zijn Wagnerherinneringen: Parsifal in Bayreuth.
Parsifal heb ik vele malen in het theater gezien, maar toevalligerwijs slechts in acht verschillende ensceneringen. De keuze is dus beperkt. Hoewel ik goede herinneringen bewaar aan Stefan Herheims spektakelstuk in Bayreuth, kies ik voor de productie van Uwe Eric Laufenberg, die in 2016 in Bayreuth in première ging.
In 2018 zong Günther Groissböck de rol van Gurnemanz. Eerder had hij deze partij in Amsterdam met succes vertolkt, maar in Bayreuth was het een roldebuut. Groissböck speelde zijn personage in de eerste akte als de krachtige manager van de gemeenschap. Niet de koning, maar wel de baas. Als Parsifal van Kundry hoort dat zijn moeder dood is en haar probeert te wurgen, grijpt Gurnemanz in met de trefzekerheid van een uitsmijter. In de derde akte is hij vergrijsd, een oude man die door de eveneens grijs geworden Kundry wordt rondgereden in een rolstoel.
Groissböcks zang plaatst hem op gelijke hoogte met zijn vakcollega’s Georg Zeppenfeld en René Pape, zorgvuldig articulerend zonder in ‘Sprechgesang’ te vervallen, met een prachtig timbre en volledige beheersing van de partij.
Elena Pankratova vertolkte voor het derde jaar Kundry. Acterend wist ze zich goed te redden, maar het was haar zang die mij in totale verrukking bracht, en met mij de overige aanwezigen. Na afloop probeerde het publiek de zaal af te breken. Pankratova zong zacht-verleidelijk in het eerste deel van haar poging om Parsifal voor zich te winnen. Na de mislukte kus werd ze steeds wanhopiger en krachtiger. Het was fenomenaal. De titelrol was in handen van Andreas Schager en Derek Welton stond op de rol als Klingsor.
Uwe Eric Laufenberg heeft zich naar eigen zeggen laten inspireren door de film Des hommes et des dieux, die op het filmfestival in Cannes in 2011 de Grand Prix won. Hierin wordt het verhaal verteld van een groep monniken in een afgelegen klooster in het binnenland van Algerije. Hoewel ze een zo neutraal mogelijk contact met hun omgeving proberen te behouden en zich dienend naar de bevolking opstellen, wordt de groep uiteindelijk door islamitische extremisten vermoord.
In Laufenbergs enscenering is de graalgemeenschap gesitueerd in een klooster in het noorden van Irak. Het is een toevluchtsoord voor vluchtelingen. Als het doek tijdens het voorspel opent, zien we mensen die op stretchers liggen te slapen. Die problematiek wordt verder niet uitgewerkt, de handeling volgt nauwgezet het libretto. Laufenberg heeft zich geconcentreerd op de onderliggende religieuze problematiek, waarbij hij duidelijk onderscheid maakt tussen generieke godsbeleving en door symbolen en rituelen geïnstitutionaliseerde polariserende groepen.
Kundry wil Parsifal in verwarring brengen door hem de indruk te geven dat ze zijn plaatsvervangende moeder is. Even lijkt het te werken, maar na de kus schreeuwt Parsifal het uit: Amfortas. Kundry trekt vervolgens alle registers open om hem op andere gedachten te brengen, maar het mag niet baten.
Mooi detail in Laufenbergs enscenering is de aanwezigheid van een zwijgende Amfortas op het toneel. Hiermee worden de herinneringen van Klingsor en Kundry gevisualiseerd. Voor Parsifal is hij onzichtbaar. Als Parsifal zich na de kus van Kundry heeft losgemaakt, heeft ‘Amfortas’ seks met haar. Zij herinnert zich hoe gemakkelijk het indertijd met hem ging: schwach, auch er.
Parsifal maakt Klingsor de speer afhandig en breekt daar een stuk af. Door een gelukkig toeval kan hij nu uit de twee stukken een kruis maken. De diepere betekenis is vermoedelijk dat Amfortas de speer heeft misbruikt. Het ding is een relikwie en geen wapen. Door hem te breken wordt de speer onbruikbaar gemaakt als wapen en herkrijgt de status van relikwie.
We zijn jaren verder en Gurnemanz is een oude man geworden, aanleiding om een rolstoel op het toneel te brengen, een vaste waarde onder de regietheaterclichés. Opvallend is de agressieve manier waarop de monniken (graalridders) Amfortas proberen te dwingen tot een nieuw bloedoffer. De vergelijking met het gedrag van drugsverslaafden wordt hier prominent. Verder gebeurt er echter niets, geen nieuw ritueel. Parsifal geneest Amfortas met de speer en de aanhangers van verschillende rivaliserende geloofsovertuigingen werpen hun parafernalia in de kist van de inmiddels tot stof vergane Titurel. Christenen, moslims en joden doen daaraan mee. En met die opwekkende wending besluit de avond.