AchtergrondInterviews

Berend Eijkhout: ‘Er bleef niet veel van mezelf over’

Het is ruim zes maanden sinds corona alles veranderde. De podiumkunsten vielen gedwongen stil, de muziek ging alleen nog online en de makers moesten zich beraden op hun bestaan. In deze serie vragen we operazangers naar hun lessons learned. Berend Eijkhout: ‘Ergens in juni begon ik me te realiseren hoe ongelukkig ik was geworden van alles wat er gebeurde.’

Berend Eijkhout. (© Jasper Grijpink)

Bariton Berend Eijkhout werd dubbel getroffen door de coronacrisis. Hij liep het virus op, vermoedelijk bij de Johannes Passion in het Concertgebouw op 8 maart, en ook zijn vrouw raakte besmet. Er volgden zware quarantaineweken voor het echtpaar, dat twee kleine kinderen heeft. Een volle agenda met passie-uitvoeringen liep door de lockdown compleet leeg en de repetities voor Lied voor de maan bij De Nationale Opera werden stilgelegd.

Zes maanden nadat hij het COVID-19-virus opliep voelt Berend Eijkhout nog altijd de gevolgen. Hij sport om conditie op te bouwen en merkt dat het afweersysteem het soms nog laat afweten. Zijn reukvermogen is weg, maar hij verwacht dat het weer zal terugkomen. ‘Mijn vrouw heeft nog meer last van de gevolgen van de ziekte. Ze heeft soms flinke ontstekingen waartegen zware antibiotica wordt ingezet.’ De zanger is optimistisch. De nasleep is lang, maar hij is ervan overtuigd dat hij volledig zal herstellen.

Wat viel er na die 8e maart weg, toen je ziek werd en de theaters sloten?
‘Het was midden in de aanloop van het seizoen voor de Bach-passies; die uitvoering van de Johannes Passion in het Concertgebouw was de eerste en meteen de laatste. We waren druk aan het repeteren voor Lied voor de maan, een coproductie van De Nationale Opera en Opera Zuid, en ik zou in de zomer meewerken aan De Reiziger, een grote stadsopera in ’s-Hertogenbosch. Inmiddels zijn alle concerten in het najaar ook uit mijn agenda. Bij elkaar is er een jaar aan werk en inkomen weg.

Op een bepaalde manier was het voor mij wel prettig dat de maatschappelijke lockdown samenviel met mijn fysieke lockdown. Ik heb niet – zoals veel anderen – wekenlang tandenknarsend op de bank gezeten. Ik was door corona simpelweg fysiek niet in staat om te zitten. Het was een brute klap, alles viel weg, maar door die ziekte had ik niet de frustratie dat alles stopte terwijl ik in topvorm was.’

Wat ben je gaan doen toen je herstelde?
‘In mijn gezin was de eerste prioriteit gezond worden. Mijn vrouw en ik hebben twee jonge kinderen die verzorgd moesten worden. Na een week of zes van stilte realiseerde ik me: we hebben geld nodig. Ik zag niet zo veel heil in zelf dingen opzetten, dat past ook niet zo bij me. Er kwamen veel online concerten, maar daarmee heb je vrijwel geen verdienmogelijkheden. Dus heb ik mijn diploma’s afgestoft en ben gaan solliciteren in het onderwijs.’

In het interview dat Place de l’Opera net voor de coronacrisis met Berend Eijkhout had, vertelde hij over zijn studie Nederlands in Leiden. Door het zingen in een koor, naast zijn studie, ontdekte hij hoeveel plezier zingen gaf. ‘Fantastisch aan zingen is dat je geest en je lichaam compleet met elkaar samenwerken en bijna in elkaar overvloeien. Dat gevoel miste ik in de academische wereld, daar voelde ik me een wandelend hoofd. Het zingen was bevrijdend en ik werd er heel enthousiast van.’ Eijkhout ging naar het conservatorium, maar maakte de studie Nederlands wel af, met twee masters in dat vak. Die opleiding kwam dit voorjaar goed van pas.

Werd je uitgenodigd voor sollicitatiegesprekken?
‘Ik solliciteerde bij twee scholen en heb steeds het hele verhaal verteld. Het zou niet eerlijk zijn om na een halfjaar weer te vertrekken, terwijl ze iemand voor de lange termijn zochten. Ik wist op dat moment echt niet of ik wilde doorgaan met zingen of terug het onderwijs in wilde. Niet alleen moest blijken hoe het lesgeven zou bevallen, de ontwikkelingen in de kunstsector waren ook heel onduidelijk op dat moment. Ik ken mezelf: als de markt kleiner wordt en de ratrace alleen nog maar sterker, weet ik niet of ik daartussen wil zitten.’

‘Ik heb wat dingen staan in mijn agenda die niet gecanceld zijn en daarvoor heb ik bij mijn aanstelling vast vrij gevraagd. In het voorjaar van 2021 staat er een Johannes Passion met het Nederlands Kamerorkest en Cappella Amsterdam, en Lied voor de maan zal in die periode alsnog worden opgevoerd. Dat zou samen twee maanden zijn en die tijd wilde ik graag vrij hebben. Bij één van de scholen wilden ze iemand die zich voor meerdere jaren kon verbinden, maar bij het Stedelijk Gymnasium in Leiden kon er een tijdelijke vacature met een structurele worden gecombineerd. Ik heb afgesproken dat ik tot de kerst blijf, met de mogelijkheid tot verlenging.’

Berend Eijkhout als Masetto in Don Giovanni, met links Henk Neven en rechts Rosanne van Sandwijk. (© Jan Hordijk)

Wat heb je geleerd van wat er sinds begin maart gebeurd is?
‘Nadat ik weer beter werd, kwam de klap. Emotioneel begon ik me ergens in juni te realiseren hoe ongelukkig ik was geworden van alles wat er gebeurde. Pas toen realiseerde ik me hoeveel er was weggevallen van waar ik me in de maanden ervoor voor had opgeladen.’

‘Op dit moment ben ik in Duitsland voor een operamasterclas. Ik merk nu weer hoeveel vreugde ik ervaar en hoe ik kanten van mezelf kan aanspreken die een halfjaar niet werden aangesproken. Ik weet nu weer dat de kans heel klein is dat ik het zingen de rug toekeer.’

‘Ik heb geleerd: don’t put all your eggs in one basket, want ik realiseer me nu dat ik dat wel gedaan heb de laatste jaren. Die vormden een periode waarin er thuis heel praktische dingen te doen waren, met de kinderen in de luiers. ‘Veel van wat belangrijk voor me is, haal ik uit het zingen: naast een carrière vind ik daar ook schoonheid, vriendschappen, de verstandhouding met mijn lichaam, spiritualiteit. Toen het zingen wegviel, viel dat ook allemaal weg. Er bleef niet veel van mezelf over.’

Op welke manier moet je veranderen?
‘Als ik nu volledig het onderwijs in zou gaan, moet ik een carrière opbouwen, nieuwe hobby’s of sporten vinden en veel meer opbouwen dan alleen werk. Ik moet allerlei kanten van mezelf op een andere plek de ruimte geven. Maar toch, ook als ik weer kan zingen moet ik veranderen. Ik zou wat er gebeurd is en wat het met me deed niet graag nog een keer meemaken, niet die ontheemding voelen die ik ervaren heb.’

Wat zou je anderen voor raad geven?
‘Ik heb geleerd meer naar mezelf te luisteren en naar wat ik voor mezelf vindt passen, al klinkt dat erg westers en verwend en 21ste-eeuws. Ik ben ervan geschrokken dat mijn eigen stem zo stil werd als ik niet aan het zingen was. Mijn advies zou zijn: zorg ervoor dat je een manier vindt waarop je altijd verbinding kunt maken met jezelf, dat je jezelf – wat de omstandigheden ook zijn – terug kunt vinden en geen speelbal van die omstandigheden wordt. Even slachtoffer zijn mag, maar snel daarna weer je leven van jezelf maken.’

‘Ik sprak een collega-docent op school en die zei: ‘Het siert je wel dat je niet je hand op bent gaan houden.’ Hoewel positief bedoeld, zat die opmerking me helemaal niet lekker. Als ik naar mijn collega’s in de muziek kijk, zie ik namelijk niemand die zijn hand ophoudt. Ik zie mensen die heel druk zijn de sector te redden en zich beraden op opties om zelf in leven te blijven. Dat gaat me echt aan het hart, dat onjuiste beeld dat kunstenaars hun hand ophouden. Ik wil niet zeuren over de KLM, zélfs niet daarover, maar het doet me verdriet dat er zo lichtzinnig wordt gedacht over een hele beroepsgroep. Dat idee van: dan ga je toch gewoon wat anders doen?’

Hoe staat het met je vertrouwen in de toekomst?
‘Ik heb goede hoop dat er bij de professionele ensembles weer veel gaat gebeuren, maar ik verwacht dat de amateursector, de oratoriumvereniginen en amateur-orkesten het lang zwaar zullen hebben. In de professionele wereld zijn er de middelen en de mensen om de dingen coronaproof te doen. Ik ben blij dat ik daar kan werken. Daarmee zie ik de toekomst met vertrouwen tegemoet.’

‘Maar: ik zou het jammer vinden als bij het herstel van de sector het jaar 2019 de maatstaf zou worden. Er was tot begin dit jaar juist een proces gaande van verbetering van de arbeidsvoorwaarden voor freelancers en remplaçanten. Die beweging moet verdergaan en naar die doelen moeten we terug als we gaan herbouwen.’

‘Ik vrees dat het tijdstip ‘één dag voor corona’ het nieuwe ijkpunt zal zijn waar we als kunstenaars tevreden mee moeten zijn en dat moeten we niet doen. Ik vind niet dat ik er als kunstenaar recht op heb dat de samenleving meer geld in kunst steekt, maar ik zou het de samenleving zó gunnen dat de waarde ervan meer gezien wordt.’

Vorig artikel

Frederik Neyrinck grijpt aandacht in Landru

Volgend artikel

Nicolas Mansfield verlaat Reisopera

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.