Wat je moet weten over Pauline Viardot
Pauline Viardot (1821-1910) was één van de grootste operazangeressen van de negentiende eeuw. Ze componeerde bovendien een paar honderd werken en was een zeer invloedrijke persoon in de muziekwereld van haar tijd.
Beroemde familie
Pauline Viardot, in 1821 in Parijs geboren als Pauline García, kwam uit een beroemd, muzikaal gezin. Haar vader Manuel was een Spaanse tenor, zangleraar, componist en impresario. Hij zong de eerste graaf Almaviva in Rossini’s opera Il barbiere di Siviglia. Haar moeder was een actrice en operazangeres. Toen Pauline nog een kind was, groeide haar oudere zus Maria Malibran uit tot een wereldberoemde diva.
Prima donna
Zus Maria overleed in 1836 op 28-jarige leeftijd aan de gevolgen van een val met een paard. Pauline was toen 15 jaar en hield zich vooral bezig met pianospelen. Ze kreeg onder meer les van een jonge Franz Liszt. Na het overlijden van Maria werd Pauline echter door haar moeder richting een zangcarrière gepusht.
Pauline maakte al met 16 jaar haar debuut als concertzangeres en zong twee jaar later haar eerste opera: Rossini’s Otello in Londen en later in Parijs. In Parijs leerde ze theaterdirecteur Louis Viardot kennen, met wie ze op 18-jarige leeftijd trouwde. Als Pauline Viardot reisde de zangeres van de ene culturele hoofdstad naar de andere, overal roem en lof oogstend met haar charisma en haar indrukwekkende zangtechniek. Ze groeide uit tot één van de grootste en bekendste operazangeressen van de negentiende eeuw.
Connecties
Pauline Viardot had een sociaal netwerk waar je u tegen zegt. In haar adresboek tal van legendarische namen. Ze had hecht contact met onder anderen Clara Schumann, George Sand, Frédérique Chopin, Hector Berlioz, Charles Gounod, Camille Saint-Saëns en de Russische schrijver Ivan Toergenjev. Ze inspireerden elkaar en hielpen elkaar om hun kunst verder te verfijnen. Zo maakte ze met Berlioz een nieuwe Franse versie van Glucks opera Orfeo ed Euridice, waarin ze zelf de hoofdrol zong, en schreef Gounod zijn opera Sappho voor haar.
Componiste
Nog voor haar twintigste publiceerde Pauline Viardot haar eerste composities. Haar hele leven zou ze muziek blijven scheppen. Ze componeerde om en nabij 250 muziekstukken, waaronder liederen, kamermuziek, pianowerken en zogenoemde salonopera’s: kleinschalige, meestal komische werken om in een intieme setting uit te voeren. Ze schreef er vijf. De eerste drie op een libretto van vriend Toergenjev, de laatste twee op eigen woorden. Daaronder het sprookje van Assepoester, door Viardot uitgewerkt in een opéra comique met drie aktes, Cendrillon.
Franz Liszt noemde Viardot ooit een geniale componiste. Andere collega’s hadden eveneens het grootste respect voor haar. Toch doorstond haar oeuvre de tand des tijds minder goed dan het oeuvre van de collega’s die haar zo waardeerden.
De salon
Waar Pauline Viardot ook woonde, ze had altijd wel een salon of huistheater in haar woning waar kunstenaars konden samenkomen, nieuwe werken werden opgevoerd en nieuwe talenten werden ontdekt. Ze componeerde haar eigen werken meestal ook voor uitvoering in haar eigen salon. Viardots salon speelde geen onbelangrijk rol in het van de grond komen van de carrières van onder anderen Saint-Saëns, Massenet, Fauré en Gounod.
Parijs
Pauline Viardot reisde veel, maar was het grootste deel van haar leven in Parijs gevestigd. Om het regime van Napoleon III te ontlopen, verhuisde ze in 1863 naar Baden-Baden. De Frans-Duitse Oorlog bracht haar voor korte tijd naar Londen, waarna ze in 1872 naar Parijs terugkeerde. Daar bleef ze tot haar dood in 1910 wonen. 88 jaar was ze toen ze overleed. Haar erfenis: vier kinderen, honderden composities en een immense groep leerlingen die door haar geïnspireerd de klassieke muziek bleven ontwikkelen en vernieuwen.