Faust in de opera: The Rake’s Progress
Peter Franken bespreekt zes opera’s waarin Faust, de man die een pact met de duivel sluit, centraal staat. In aflevering 6: The Rake’s Progress van Igor Stravinsky.
De opera
Igor Stravinsky’s enige avondvullende opera ging in 1951 in première. Het werk is een bewust ouderwetse nummeropera in Italiaanse, mozartiaanse stijl. Het libretto is van W.H. Auden en Chester Kallmann naar een serie satirisch moralistische gravures van William Hogarth, die deze in 1735 had samengebracht onder de titel The Rake’s Progress.
Het verhaal
Centraal in de handeling staat de carrière van Tom Rakewell, een losbol (Rake) die zijn jeugdliefde Anne Trulove verlaat en in een pact met de duivel, hier in de persoon van Nick Shadow, zijn geluk in de wijde wereld gaat beproeven. Hij krijgt drie wensen. De eerste betreft geld, en ziedaar, Nick weet hem te vertellen dat hij een fortuin heeft geërfd. Tom neemt Nick in dienst en neemt genoegen met diens verklaring dat de vergoeding voor zijn bemoeienissen na een jaar wel geregeld zal worden. In wezen hebben we hier te maken met een eigentijdse versie van de Faust-legende.
Tom wordt meegenomen naar het bordeel van Mother Goose, maar voelt zich daar niet op zijn gemak. Een losbandig leven in rijkdom boeit hem niet en hij doet zijn tweede wens: geluk. Nick haalt hem over met de gebaarde vrouw Baba the Turk te trouwen, een beroemde kermisattractie. Door middel van dat huwelijk laat hij zien over een sterke wil te beschikken, zozeer dat hij een echt vrij man is en zo zijn eigen geluk kan bepalen. Zo geschiedt, maar net als Tom met zijn nieuwe bruid thuis aankomt, staat Anne voor de deur. Ze voelt zich verlaten en maakt zich zorgen over hem. Hij wimpelt haar af.
Het huwelijk van Tom en Baba is geen succes. Ze ratelt maar door en Tom legt haar het zwijgen op, dat ze pas zal verbreken tijdens de veiling die later plaatsheeft.
Een machine die stenen in broden verandert zou Toms (derde) wens kunnen vervullen om de redder van de mensheid te worden. Maar die machine bestaat slechts in zijn droom. Het plan mislukt en Tom verliest zijn fortuin. Terwijl hij als bedelaar over straat zwerft, vindt in huis een veiling plaats waarbij alle bezittingen van Tom en Baba onder de hamer gaan. Het bieden is in volle gang als Baba daar lucht van krijgt en moord en brand begint te krijsen. Iedereen wordt het huis uitgeschopt. En passant weet ze Anne, die daar op zoek is naar haar vroegere geliefde, te vertellen dat Tom nog steeds van haar houdt. Zijzelf gaat weer terug naar het theater.
Op een begraafplaats vraagt Nick om zijn loon: hij wil niet het geld dat Tom belooft hem later te geven, maar zijn ziel voor een jaar en een dag dienstverlening. Als de klok twaalf slaat, is Tom zijn ziel kwijt. Hij kan zijn eigen dood kiezen: mes, strop, gif of geweer. Maar als de klok gaat slaan en Tom jammert, stopt Nick bij de negende slag en stelt een kaartspel voor. Tom moet de drie juiste kaarten raden. Nick helpt de wanhopige Tom tweemaal een beetje op weg en hij raadt zelf de derde kaart goed, Nick is verslagen. Die verdwijnt langzaam in een graf, maar veroordeelt Tom eerst nog tot krankzinnigheid.
Als Tom in het gesticht Bedlam is opgenomen, gelooft hij dat hij Adonis is. Hij wacht op de komst van Venus. Als Anne hem met haar vader bezoekt, is hij tevreden door hun hereniging. Anne zingt hem in slaap, waarna ze haar vader volgt en vertrekt. Tom wordt wakker, schreeuwt om Venus en zakt stervend ineen.
The Rake’s Progress op dvd
In 1996 was een nieuwe productie van The Rake’s Progress te zien tijdens de Salzburger Festspiele. De regie was van Peter Mussbach, maar sterk beeldbepalend waren de decors en de kostuums van Jörg Immendorff, een (neo)expressionistische schilder en beeldhouwer die in Duitsland sinds de jaren zestig voor veel ophef zorgde. Net als Karel Appels Zauberflöte is deze productie er vooral één van een beeldend kunstenaar.
Alles is exuberant vormgegeven, maar oogt als knutselwerk van een amateurvereniging. Zo komt Shadow aanrijden in een kleurrijk vliegtuigje van hout en papier. Ook andere decorstukken zien eruit alsof ze maar een paar uur dienst hoeven doen. In een bepaalde scène gaat er eentje volgens plan aan barrels.
Naarmate de opera vordert, komt Tom (gekleed in spijkerbroek en mouwloos shirt) steeds meer onder verf te zitten. Verder oogt hij tamelijk normaal, zeker in vergelijking met de anderen: hun uitmonstering grenst aan het groteske. Anne is de enige uitzondering, naturel in een gewone jurk. Het levert een fascinerend beeld. In vergelijking komt Appels toneelwerk nogal bezadigd over. En dat zegt wel iets.
Peter Mussbachs personenregie is zonder meer geweldig en dat maakt het geheel tot een topproductie. En dankzij solisten, koor en orkest wordt het een fenomenale voorstelling.
Stravinsky’s muziek mag dan wel naar eigen zeggen vooral door Mozart zijn geïnspireerd, ik hoor er veel meer in. Meestentijds klink het als een musical uit de ontstaansperiode van het werk, maar er zijn ook flarden die aan Sjostakovitsj en Poulenc doen denken. De klavecimbel tijdens de recitatieven brengt je dan weer terug naar vroeger.
Jerry Hadley zie ik als een zanger die excelleerde in een bijzonder ‘Zwischenfach’: musical-operatenor. En dat maakt hem tot een perfecte keuze voor de rol van Tom Rakewell. Zingend maar ook uiterst gemakkelijk acterend waan je hem bezig in één of ander theater op Broadway. Het is goed dat eens te benadrukken, gelet op het trieste einde van zijn carrière en leven na de bergen kritiek die hij te verwerken kreeg.
Dawn Upshaw heeft als Anne feitelijk de enige echte operarol en deze sympathieke sopraan weet daar goed raad mee. Uitstekende zang en een mooie typecast. Monte Pederson is vooral acterend zeer sterk als Nick Shadow en Jane Henschel doet als Baba the Turk wat er van haar verwacht mag worden.
Het koor is van de Staatsoper Wien en het orkest de Camerata Academica. Sylvain Cambreling heeft de muzikale leiding. Een opname van één van de voorstellingen is op dvd uitgebracht.