Mijmeringen over Tosca
Tosca neemt een unieke positie in te midden van de opera’s van Giacomo Puccini. In Tosca is er namelijk wél een intrigant die ellende zaait tussen de tenor en de sopraan: baron Scarpia. Basia Jaworski laat haar gedachten gaan over de karakters uit de opera.
Neem een willekeurige Italiaanse opera: de sopraan en de tenor zijn verliefd op elkaar, de bariton en/of de mezzo zijn de boosdoeners en aan het eind is zowat iedereen dood, in elk geval de sopraan en/of de tenor.
Maar niet bij Puccini. O ja, ook bij hem wordt gestorven en gedood. En het zijn nog steeds de tenor en de sopraan die het moeten ontgelden. Maar de intriganten, die zijn er niet meer (op één uitzondering na). En is het u ook al opgevallen dat er geen rollen zijn weggelegd voor de mezzo’s? Voor het gemak laat ik Edgar niet meetellen. Per slot van rekening was het nog geen ‘echte Puccini’.
De verklaring? Bij Puccini zijn er geen goede of slechte vrouwen. Zijn vrouwen zijn sterk en kwetsbaar tegelijk. Maar onschuldig? Dat zijn ze geen van allen.
Cio-Cio-San was een geisha, Suor Angelica had een buitenechtelijk kind, Mimi had losse verhoudingen. En toch houden wij van ze, allemaal, zelfs van de wispelturige Manon Lescaut. En hun dood doet ons naar de zakdoek grijpen.
De ‘Puccini-baritons’ zijn de vriendelijkheid zelve: de lieve en behulpzame Marcello, de meelevende consul Sharpless, zelfs de sheriff Jack Rance speelt een eerlijk spel en na een verloren partijtje poker laat hij zijn rivaal gaan.
Maar er is, zoals gezegd, één uitzondering: baron Scarpia. Vanaf het begin beheerst hij het toneel in de letterlijke en figuurlijke zin. Hij is degene die het hele scenario heeft uitgedokterd en uitgewerkt tot in de kleinste details.
Scarpia is de jager, die om zijn prooi te vangen geen middelen zou schuwen. Hij is de duivel, voor niets en niemand bang. Om zijn zin te krijgen, is hij bereid vals spel te spelen. Maar: hij is alleszins weerzinwekkend. Nee, baron Scarpia is een aantrekkelijke, charmante, erudiete en intelligente man en daardoor een uiterst gevaarlijke tegenspeler.
Floria Tosca is een gevierde zangeres, een diva. Mooi, verleidelijk, vrouwelijk en beroemd, begeerd door vele mannen. Zij heeft een verhouding met een jonge schilder, Mario Cavaradossi. Hun verhouding is gepassioneerd, maar of ze werkelijk van elkaar houden?
Tosca is op het hoogtepunt van haar carrière, dus niet zo piep meer. Zij heeft al vele minnaars achter de rug en realiseert zich dat Mario wellicht de laatste kan zijn. Dat maakt haar extreem jaloers.
Voor Cavaradossi is een verhouding met een beroemde diva iets om trots op te zijn. Dat is hij ook, wat hem niet weerhoudt om ook naar andere dames te kijken en hun schoonheid te bewonderen. Hij flirt een beetje met de revolutie, denkt zichzelf belangrijk te maken door een schuilplaats aan een echte revolutionair aan te bieden. Wat een makkelijke prooi voor onze jager!
Scarpia is belast met het opsporen van republikeinen. Angelotti, ex-consul van de Romeinse Republiek, ontsnapt echter en alle sporen leiden naar een kerk, waar onze schilder aan het werk is. Maar noch Angelotti, noch Cavaradossi is aanwezig. Wel een lege broodtrommel en deuren die openstaan.
Scarpia maakt dankbaar gebruik van Tosca’s jaloezie in de (terechte) veronderstelling dat zij hem naar de schuilplaats van Angelotti zou kunnen leiden. Bovendien zit hij al een tijd achter de diva aan: hij wilt dolgraag een nacht met haar doorbrengen.
Hij laat Cavaradossi martelen en ondertussen is hij bezig Tosca te versieren. De ruil die hij haar aanbiedt (het leven van Mario tegen een partijtje vrijen) verbaast ons niet. Dat hebben wij al vaker in de opera meegemaakt. Maar de ontknoping: het is zo anders!
De meeste sopranen in dezelfde situatie plegen zelfmoord (bijvoorbeeld Gioconda en Leonora uit Il Trovatore) of geven gelaten toe (Maddalena). Zo niet onze diva. Zij vecht, bidt, smeekt en vertoont het gedrag van een opgesloten tijger, om uitendelijk Scarpia met zijn eigen broodmes te vermoorden.
Wat denkt zij hiermee te bereiken? De moord op de zo belangrijke man wordt gauw ontdekt en dan is zij noch haar vriendje (die zij nog steeds denkt te kunnen bevrijden) veilig meer. Dat kan zelfs een niet bijster intelligente diva bedenken. Wat drijft haar?
Welnu: Tosca is bang voor haar eigen emoties. Weet u nog hoe aantrekkelijk Scarpia is? Ook Tosca blijft er niet ongevoelig voor en dat beangstigt haar in hoge mate. Om aan de erotische aantrekkingskracht van Scarpia te ontsnappen, moet zij hem doden. Dan pas kan zij werkelijk vrij zijn.
Zij spoedt zich naar de Engelenburcht, waar haar minnaar gevangen zit, vertelt hem wat zij gedaan heeft en dat zij vrij zijn. Er rest nog een kleinigheidje: een ‘schijnexecutie’. Maar helaas, Scarpia was nooit van plan geweest om Tosca voor de nacht te betalen en Mario wordt daadwerkelijk gedood. Dan pas beseft Tosca dat Scarpia haar zelfs in het toneelspelen heeft overtroffen. En dat kan zij hem niet vergeven. ‘O Scarpia, avanti a Dio!’ (O Scarpia, tot voor God!) zijn haar laatste woorden.
Er zijn duizenden Tosca’s op de markt verschenen. Ik ga ze zeker niet bespreken, niet nu. Eén ding: Maria Callas heeft haar niet uitgevonden. En voordat u mij allemaal haatbrieven gaat schrijven: zij is LA DIVINA! Ook ik ben gek op haar. Maar Tosca? Nou, nee… Niet echt. Waarom? Omdat ze niet van haar heldin hield! En omdat ze niet snapte wat haar beweegredenen waren.
Zoekt u een echte Tosca? Ga dan luisteren naar Rosa Ponselle, Rosa Raisa, Magda Olivero, Renata Tebaldi, Zinka Milanov, Eleanor Steber, Leyla Gencer, Maria Caniglia. En – wellicht niet de eerste keuze, maar toch – Régine Crespin.
Van Crespin verscheen onlangs een totaal onbekende opname uit New York, gemaakt in april 1965. Uiteraard live en uiteraard een piraat (GM 6.0021). Haar Cavaradossi is Franco Corelli en als Scarpia krijgen wij George London (persoonlijk heb ik hem liever dan Gobbi, maar dat is een kwestie van smaak). Zo bijzonder!
5Reacties
Laat ik eens de eerste zijn met een reactie op het artikel! Het artikel onderstreept in elk geval de breed gedragen visie dat Tosca in vele opzichten raakvlakken heeft met Verdi in het algemeen en met zijn Otello in het bijzonder. Zowel in muzikaal als in theatraal opzicht.
Scarpia is welhaast letterlijk een kopie van Jago. De drijfveren van beide personages zijn identiek. En in hun intense slechtheid wedijveren zij met elkaar. Ook de andere personages in Tosca vertonen karaktertrekken van personages uit Otello. Maar goed, die eigenschappen waren aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw ‘in’.
In muzikaal/theatraal opzicht kun je in Tosca echter zien dat Puccini wel de klok heeft horen luiden, maar nog niet precies wist waar de klepel hangt. Voorbeeld: het strijkje aan het einde van Otello is het strijkje van het liefdesduet uit de eerste akte. Dat maakt de slotscene ijzersterk, want er is een rechtstreeks verband: de intense liefde tussen Otello en Desdemona, ook al zijn beiden overleden. In Tosca past Puccini bewust dezelfde truc toe, echter, die werkt niet. Zodra Tosca van de Engelenburcht springt horen we het tutti orkest het thema uit E lucevan le stelle (de aria die Mario zingt als hij in het gevang zit) spelen. Het principe is duidelijk: een verband leggen door middel van een melodie, tussen twee scenes. Echter: bij Tosca is er geen verband tussen de sprong van Tosca en de betreffende aria van Mario. Met als gevolg dat het lijkt alsof het orkest na de sprong van Tosca de eerste de beste melodie die in haar opkomt lijkt te spelen. Daar sloeg Puccini in elk geval de plank goed mis in theatraal/muzikaal opzicht. Je kan zien dat Verdi zijn voorbeeld is, maar dat hij hem nog niet kan evenaren. En eerlijk gezegd: naar mijn mening heeft hij dat nooit gekund. Hij niet alleen, de Italianen ná Verdi (Leoncavallo, Mascagni, Giordano) konden het ook niet.
Verder ben ik het niet helemaal eens met de stelling over de bariton. Juist Verdi heeft de bariton een nieuwe dimensie gegeven. Ook die heeft Puccini gekopieerd, in versimpelde vorm. De Puccini-bariton is een versimpelde variant op de Verdi-bariton. De Verdi-bariton, zoals we die als zodanig kennen, is de liefhebbende en warme vaderfiguur, máár met een bepaalde emotionele/psychologische diepgang, die aan onderbuikgevoelens doet denken. Giorgio Germont (La Traviata), een liefhebbende vader, warm en oprecht. Zijn liefde voor zijn zoon gaat zó ver, dat hij de relatie van zijn zoon met een hoer kapotmaakt, in familiebelang. Rigoletto, de zorgzame, beschermende vader, gaat in zijn bescherming van dochter Gilda zo ver, dat hij daar een moord voor over heeft. De markies van Posa (Don Carlos) gaat ver in zijn liefde voor Don Carlos, maar die liefde houdt op, daar waar de vaderlandsliefde in het geding komt. In zóveel Verdi-opera’s komt die specifieke, diepgaande bariton voor. Ook wat dat betreft: Puccini zag een klok hangen, maar kon de klepel niet vinden. Dramaturgisch schoot hij tekort, daar waar Verdi het talent had de dramaturgie te versterken. Getuige ook zijn grote bemoeienis met de invulling van karakters en libretti.
Puccini is een goed componist, zonder enige twijfel. Heeft zeker ook een paar prachtige dingen gecomponeerd. Maar het mist de diepgang die Verdi heeft. Puccini werkt op het gevoel d.m.v. effect, in mindere mate d.m.v. emotie. Precies de kritiek die heden ten dage op musicals gegeven wordt: het grijpt je aan. Maar als je je afvraagt wat je aangrijpt, besef je dat dat niet vanuit de opera/musical zelf komt, maar vanuit de effecten die gebruikt zijn. En dan is de cirkel rond, want dan ben ik weer terug bij het mislukte Tosca-slot-effect.
Goed, kom maar op met commentaar op mijn stellingen, ik weet zeker dat ik tegenstanders heb (niks mis met het debat op het scherpst van de snede).
Dank weer voor je vlammende betoog, Basia. Brava!
Beste mw Jaworski,
als u een opname aanbeveelt moet U wel uw huiswerk doen.De door u “onlangs verschenen” aangeprezen onbekende Tosca met Regine Crespin is zó recent dat hij al helemaal niet meer in de handel is!
Kijkt u bijv. maar een op http://www.jpc.de ,geen kleine onderneming, of op http://www.archivmusic.com . Wél treft u daar een andere live opname met Regine Crespin en wel de opname uit Buenos Aires met Giuseppe Di Stefano en Giuseppe Tadei uit 1965.
MVRGR!
En toch ….
De bewuste opname met Regine Crespin werd mij een maand of twee geleden opgestuurd door de distributeur van o.a. Golden Melodram in NL.
U kunt ook muziekhandel Begmann proberen:
http://www.bergmann.nl/webwinkel/index.php?item=&action=page&group_id=10000096&page=1&lang=NL
Een vrolijke noot:
http://www.guardian.co.uk/music/2010/may/20/digested-opera-puccini-tosca
Veel plezier!