Achtergrond

Youtube-portret: Una furtiva lagrima

Una furtiva lagrima gaat slechts over één traantje, maar heeft sinds 1832 miljoenen harten ontroerd. Het is één van de bekendste tenoraria’s aller tijden en vormt vaak het hoogtepunt in L’elisir d’amore. Een portret in beeld. Met dank aan Youtube.

Eén van de vele Nemorino's: Plácido Domingo.

De boer Nemorino is verliefd op Adina, een rijke dame uit zijn dorp. Als er een kwakzalver in het dorp komt, koopt Nemorino een ‘liefdesdrankje’ bij hem, waarmee hij het onverschillige hart van Adina hoopt te winnen. Als hij in de tweede akte een traan in haar ogen bespeurt, weet hij dat het drankje werkt en dat ze van hem houdt. Hij zingt ‘Una furtiva lagrima’:

Een heimelijke traan
welde op in haar ogen.
Die vrolijke meisjes
leek zij te benijden.
Wat wil ik nog meer?
Ze houdt van me, ik zie het.
Om slechts één ogenblik het kloppen
van haar lieve hart te voelen,
mijn zuchten heel even
met de hare te vermengen,
hemel, dan zou ik kunnen sterven,
meer wens ik niet.

‘Una furtiva lagrima’ is een aria die ongeveer door elke tenor gezongen is. Een oude maar legendarische opname komt van Enrico Caruso. Hij zette de aria onder meer in 1904 op plaat. Een mooie start van een kleine selectie vertolkingen.

 

Vele andere legendarische tenoren uit die eerste helft van de twintigste eeuw gaven eveneens juweeltjes van vertolkingen van de aria. Zoals Tito Schipa. Hieronder het eerste deel van de aria in een video-opname uit 1929.

Een tenor uit de tweede helft van de twintigste eeuw bij wiens stem de rol van Nemorino perfect paste, was Luigi Alva. Hieronder een audiofragment van de aria uit 1958.

De populairste Nemorino van de afgelopen jaren is waarschijnlijk Rolando Villazón. In de jaren dat hij naar de top stormde, oogstte hij veel succes met de rol van Donizetti. In diverse operahuizen dwong het uitzinnige publiek hem de aria te bisseren, zoals hieronder in Wenen.

Naast deze vier zongen zo ongeveer alle grote tenoren de aria, op cd, dan wel in concerten of op het toneel. Gedda, Kraus, Domingo, Pavarotti, Carreras, Alagna, Flórez, en ga zo maar door. Te veel om allemaal te noemen.

Om toch een keuze te maken om mee af te sluiten: eerst een stijlvolle vertolking van Ferruccio Tagliavini, gezongen in 1959 in Tokyo, en daarna een vertolking van zo’n vijftig jaar later, gezongen door Juan Diego Flórez.

Vorig artikel

Opera Zuid overtuigt met vlotte Figaro

Volgend artikel

Tausk debuteert met wankel Verdi-requiem

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.