Discografie: Die Soldaten
De opera Die Soldaten van Bernd Alois Zimmermann is te nieuw en te complex om een kast met opnames te kunnen vullen, maar de twee opnamen die er zijn, zijn zeker de moeite van het vermelden waard: een aanbevelenswaardige registratie uit Köln en een wervelende enscenering uit Stuttgart.
De eerste vier opera’s die De Nederlandse Opera (DNO) ons in het seizoen 2010/2011 voorschotelt, hebben een heel erg sterke vrijheidsdrang. Vrijheid van het individu om zijn/haar eigen keuzes te maken, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van bewegen en denken en – last but not least – het recht om in een vrij land te kunnen wonen.
Toeval? Zelf geloof ik niet in toeval. Met afschuw zie ik hoe ons land steeds verder richting de afgrond afglijdt, niet in de laatste plaats door de kaalslag die gepleegd wordt op kunst en cultuur. Iets wat ons, zeker in de wat donkerder jaren, als een lichtpuntje op de been houdt. Iets wat ik net zo hoog acht als de vrijheid en de democratie.
Dus na Les vêpres siciliennes en Roméo et Juliette gaan we verder op de door DNO ingeslagen richting en gaan we vechten tegen de dictatuur en voor de vrijheidsidealen (Fidelio). Maar eerst gaan we een aanklacht indienen tegen de waanzin en gevaar van het militarisme (Die Soldaten).
Die Soldaten
Heel erg in het kort: de opera gaat over een meisje, Marie, dat het hogerop wil proberen, min of meer aangemoedigd door haar vader. Ze papt aan met hoge officieren, wordt eerst door hen misbruikt en dan uitgespuugd, om uiteindelijk als een bedelares en een goedkope hoer te eindigen. Maar het libretto, door de componist zelf naar het toneelstuk van Jacob Lenz uit 1776 vervaardigd, is natuurlijk veel ingewikkelder.
Ook de muziek is zeer complex. Bernd Alois Zimmermann behoorde tot de serialisten, maar binnen die beweging had hij zijn eigen weg gevonden. Hij baseerde zijn partituur op een symmetrische intervallenreeks, maar er zijn ook Bach-citaten, elektronica en jazz te bespeuren.
De opera werd aanvankelijk als totaal onuitvoerbaar bestempeld, maar de tijd heeft laten zien dat de criticasters het bij het verkeerde eind hadden. Ik zelf vind het een waar meesterwerk, met zijn intensiteit alleen te vergelijken met Wozzeck. Maar je moet je er wel aan overgeven.
Köln, 1965 (cd)
De allereerste scènische opvoering vond plaats in 1965 in Köln en werd door de WDR (wel in de studio) gelijktijdig opgenomen. Niet lang erna heeft de firma Wergo het op LP overgezet, tegenwoordig gelukkig ook op cd verkrijgbaar.
De partituur lag in de beste handen: Michael Gielen, niet alleen een waanzinnig goed dirigent maar ook één van de grootste pleitbezorgers van de hedendaagse muziek, stond voor het Keulse Gürzenich-Orchester.
Merkwaardig genoeg werden de hoofdrollen toevertrouwd aan zangers die weinig ervaring hadden met moderne muziek: een (dramatische) coloratuursopraan Edith Gabry en Anton de Ridder, bekend van voornamelijk operettes. Het was een gok die buitengewoon goed heeft uitgepakt.
Ik moet toegeven: zonder beelden moet je je zeer op de muziek concentreren, het liefst met je neus in het libretto. En het is gelukkig meegeleverd in het verder bijzonder goed verzorgd boekje, met veel achtergrondinformatie en zelfs partituurfragmenten. Zeer aanbevolen.
Solisten: Edith Gabry, Liane Synek, Anton de Ridder, Caudio Nicolai, Zoltan Kelemen.
Gürzenich-Orchester Köln onder leiding van Michael Gielen.
Wergo 66982
Stuttgart, 1989 (dvd)
De in 1989 in Stuttgart opgevoerde voorstelling in de regie van Harry Kupfer sloeg in als een bom. Het wordt nog steeds als één van de belangrijkste gebeurtenissen uit die tijd beschouwd. Daar kan ik best inkomen, want het laat je niet onberoerd. Sterker nog: je voelt je door elkaar geschud en ik kan mij voorstellen dat het toen inderdaad als de door de componist beoogde ‘kogel van de tijd’ werkte.
De voorstelling is – het is misschien niet het juiste woord, maar ik kan geen ander verzinnen – wervelend. Er gebeurt veel en het liefst tegelijk. Er wordt op alle niveau’s gespeeld en alle scènes lopen door elkaar. Geen slechte vondst, vind ik, zeker omdat het stuk zich in drie tijdsdimensies afspeelt (vroeger, nu en in de toekomst). Tegelijk is dat best verwarrend en onrustig. Maar misschien is dat juist de bedoeling?
Op de tenor William Cochran na ken ik geen van de zangers. Hem mocht ik nooit, vond hem brullerig en aanstellerig, ook als bühnefiguur kon hij mij maar met mate overtuigen. Maar hier, in de rol van Descartes, is hij echt op zijn plaats.
Nancy Schade is (ook optisch) een fantastische Marie en het Stuttgarter Ensemble mag best trots zijn op zijn prestaties. Ook het door Bernhard Kontarsky gedirigeerde orkest verdient een pluim.