AchtergrondBinnenkortFeatured

Riksman maakt kilometers in Iphigénie

De Iphigénie-dubbel van De Nederlandse Opera betekent niet alleen de opening van een nieuw seizoen, maar ook het debuut van enkele jonge Nederlandse zangeressen. Onder hen sopraan Simone Riksman. ,,De mensen die hier rondlopen, heb ik thuis in mijn cd-rek staan.”

(Foto: Volker Schneidereit)

Simone Riksman timmert sinds haar zangstudie aan het conservatorium van Rotterdam en de Dutch National Opera Academy aan een carrière. De afgelopen seizoenen was ze onder meer te zien als Micaela in Carmen bij de Dorset Opera en als Despina in Così fan tutte en Creusa in Medea in Corinto van Giovanni Mayr, beide in het theater van St. Gallen.

Het komende seizoen is ze in nog drie producties van het Zwitserse operahuis te zien: Die Zauberflöte (Pamina), Un ballo in maschera (Oscar) en The Fairy Queen (sopraan). Eerst krijgt ze echter bij De Nederlandse Opera (DNO) in Amsterdam de kans om ervaring op te doen, als ‘Première prêtresse’ in Iphigénie en Tauride, deel twee van een Gluck-dubbel waar DNO zijn seizoen mee opent.

Je debuut bij DNO, is dat net zo bijzonder als het klinkt?
,,Ja, het is bijzonder. Als kind heb ik hier al van gedroomd. Je werkt hier met een Pierre Audi, met een Marc Minkowski, met een Anne Sofie van Otter… De mensen die hier rondlopen, heb ik thuis in mijn cd-rek staan.

Het feit dat je zulke grote solisten van dichtbij ziet, is heel leerzaam. Tussendoor heb ik bijvoorbeeld op de Uitmarkt een concertje gegeven met de sterbariton van Tauride, Jean-François Lapointe. Het is geweldig te zien hoe hij werkt, hoeveel energie hij geeft, hoe hij zich organiseert. Dat confronteert je ook met jezelf, hoe jij te werk gaat. Het is echt een leerschool.”

Zijn de beide Iphigénie’s een goede combi?
,,Gluck heeft niet bedoeld om ze achter elkaar op te voeren, maar er zit natuurlijk wel een link tussen de beide opera’s. Je ziet als het ware ‘het hele verhaal van Iphigénie’. Omdat Aulide een vroeger stuk van Gluck is, kun je ook mooi zijn muzikale ontwikkeling volgen. Ik denk dat het een unieke mogelijkheid is om de opera’s zo te ervaren.”

Wat kun je vertellen over jouw rol, die van ‘eerste priesteres’?
,,Ik ben de eerste persoon waar Iphigénie mee in contact staat. Ik vorm samen met vijf andere priesteressen als het ware een groep ‘meiden’ om haar heen.

De productie is eerder in Brussel opgevoerd. Daar werd onze partij door het koor gezongen. Minkowski heeft echter gevraagd om Glucks originele bezetting te gebruiken. Nu komt dus alle staging en zang op ons zessen aan. Wij zingen alle koordelen en ik zing zelf nog een recitatief solo.

Het is vrij fragiele muziek, die we soms letterlijk kruipend over de vloer moeten zingen. Maar dat is het ultieme van opera, dat het fysieke en de muziek toch, en juist, samenkomt.”

Wat voor productie wordt het?
,,Dat kun je natuurlijk beter de regisseur vragen, maar het is vrij modern. Interessant is ook dat het toneel verplaatst is tot boven de orkestbak en het orkest achter op het toneel zit. De mensen op de eerste paar rijen zitten dus pal voor het podium.”

Ligt dit soort repertoire je?
,,Ja, ik zing graag dit soort muziek. Ik heb bijvoorbeeld ook Glucks Euridice gezongen en die rol wil ik graag vaker zingen. Maar ook ander Frans repertoire en bijvoorbeeld Mozart zing ik graag. Mijn droom is om nog eens Susanna te zingen.

(Foto: T&T Fotografie)

Op dit moment ben ik nog heel erg bezig mijn stem te ontwikkelen. En eigenlijk denk ik dat dat altijd zo zal blijven. Je blijft altijd leren. De kunst is om steeds alles te blijven geven en niet te denken dat je op een gegeven moment alles wel weet.”

Is het moeilijk voor een jonge zanger om ervaring op te doen?
,,Ja, soms is het heel moeilijk kilometers te maken. Veel operahuizen vragen om ervaring en die heb je als jonge zanger maar heel weinig. Daarom vind ik het super van Hein Mulders van DNO dat hij velen de kans heeft gegeven ervaring op te doen.

Je moet echter ook simpelweg ergens in de smaak vallen. Zo werkt het. Ik heb een vriend die onder meer bij het Royal Opera House in Londen zingt, maar hij zegt precies hetzelfde.

Ikzelf had het geluk de intendant in St. Gallen te leren kennen. Ik deed auditie voor Despina en viel in de smaak. Hij zei: je hebt weinig ervaring, maar ik wil je graag die kilometers geven. Hij denkt met zangers mee en begrijpt mijn stem. Ze laten je daar groeien.”

Wat staat na Iphigénie het eerst op je programma?
,,Ik ga met bariton Mattijs van de Woerd Italienisches Liederbuch uitvoeren, onder meer in Rotterdam en Ommen. Dat is zo’n stuk dat je een keer met beide handen moet aangrijpen en waar je je helemaal op moet storten. En daarna ga ik naar St. Gallen om Pamina te zingen. Die rol heb ik al eens gezongen in een verkorte versie bij het RAP-programma van de Nationale Reisopera. Het is gaaf om het nu ‘in het echt’ te doen.”

Zie voor meer informatie over Simone Riksman www.simoneriksman.com.

De double bill Iphigénie en Aulide en Iphigénie en Tauride wordt van 7 tot en met 22 september zeven keer opgevoerd in Het Muziektheater in Amsterdam. Tip: voor elke voorstelling gaan vijftig speciale podiumstoelen in de verkoop. Deze plaatsen bevinden zich in het decor en kosten 25 euro per stuk. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.

Vorig artikel

Opera in de media: week 36

Volgend artikel

Youtube-portret: Salvatore Licitra

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.