Deirdre Angenent is doelgericht op weg
Sopraan Deirdre Angenent timmert aan de weg, zoals dat heet. Ze werkt hard aan haar ontwikkeling. Dat kon het publiek de laatste tijd meebeleven, tijdens de IVC Wagner Academy en een recente masterclass van Nadine Secunde. Binnenkort staan Bartok en Strauss op haar agenda. Een gesprek met een vastberaden sopraan.
Deirdre kwam als 18-jarige van de havo. Ze dacht aan een opleiding als de toneelschool, maar voelde zich nog te jong voor een kunstopleiding. “Mijn ouders adviseerden me om de docentenopleiding Nederlands te gaan doen. Mijn vader zit zelf ook in het onderwijs.”
Via een vooropleiding zang kwam ze op het conservatorium in Arnhem. Daar studeerde ze bij Harry van Berne. Haar docentenopleiding maakte ze af in 2005, haar bachelor zang van het Artez-Conservatorium behaalde ze in 2007.
Ze werd vervolgens toegelaten tot de Dutch National Opera Academy, de masteropleiding die de conservatoria van Amsterdam en Den Haag samen aanbieden. Met de rol van Vitellia in La clemenza di Tito studeerde ze in 2010 summa cum laude af. De recensent schreef over die rol dat ze met “tintelende aanwezigheid heerste over het podium”.
Die sfeer hangt ook om haar heen als ze buiten het podium praat over haar werk, de liefde voor de muziek en haar ambities. Ze lijkt niet verscheurd door voortdurende twijfel, maar klinkt doelgericht. De geboorte van haar derde kind, juli dit jaar, zorgde dat er even andere zaken belangrijker waren dan muziek, maar inmiddels is de sopraan alweer volop in de running.
Heilig
In september nam Angenent deel aan de Wagner Academy in Den Bosch. De samenwerking met één van de coaches, Dunja Vejzović, kreeg een vervolg in enkele bezoeken die Angenent aan haar bracht in Zagreb.
Een jaar eerder, in de zomer van 2012, was de sopraan dicht bij Wagner. Ze bezocht met een stipendium van het Wagnergenootschap Nederland het Wagner-walhalla Bayreuth. “Het was fascinerend”, vertelt ze. “Ik mocht naar die heilige plek en hoewel ik wat sceptisch was, werd het een bijzondere ervaring. Alleen al daar zíjn was bijzonder.”
“Ik herinner me de eerste avond in het Festspielhaus. We zaten hoog in de loges. Het was er claustrofobisch klein bij 30 graden zonder airco. Ik hoorde de eerste klanken van de ouverture van Lohengrin en kon alleen maar huilen. Het geluid, de akoestiek, ik kan het niet goed omschrijven, het klopte allemaal.”
“Nu ik de muziek van Wagner beter ken, snap ik niet dat mensen het ‘zwaar’ vinden. Mijn partner was een tijd geleden mee naar Siegfried in Het Muziektheater. ‘Ik zal er toch een keer aan moeten, aan Wagner’, zei hij vooraf. En hij vond het prachtig! Maar eerlijk gezegd: toen ik de eerste keer Die Walküre hoorde, vroeg ik me wel af: vind ik dit nu echt mooi? Als musicus ga je dan studeren en toen ging ik het pas echt waarderen.”
Ik hoorde de eerste klanken van Lohengrin en kon alleen maar huilen
Angenent groeide op met muziek, zowel luisterend als spelend. “Bij ons thuis klonk veel klassieke muziek. Ik ben opgegroeid met de Matthäus Passion en een instrument spelen was vanzelfsprekend. Ik heb ook wel overwogen te kiezen voor lichte muziek, maar naarmate ik ouder werd, was klassieke muziek een steeds logischer stap. Musical kan me niet echt bekoren, ik vind juist bij opera de emoties echter, al zien liefhebbers van musical dat waarschijnlijk anders.”
Deirdre Angenent heeft naast haar opleiding ook zangdocenten en coaches gevonden om haar te ondersteunen. “Ik heb lang en zorgvuldig gezocht naar mensen bij wie ik voor 100 procent op hun oordeel kan vertrouwen. Peter Nilsson is daarvan een voorbeeld. Na mijn afstuderen van de Dutch National Opera Academy kreeg ik een Huygens Scholarship- talentenbeurs, die ik kon gebruiken voor coaching van Thomas Michael Allen in Berlijn en Ira Siff in New York. Van Ira heb ik nog les, hij is gewoon een tovenaar. Hij heeft veel repertoirekennis, vooral van het belcanto, en hij weet goed wat er omgaat in de muziekwereld.”
Op de vraag wat belangrijke invloeden voor haar waren, antwoordt ze: “Ik heb met Floris Visser La clemenza di Tito gedaan en intensief met hem gewerkt aan La voix humaine van Poulenc. Aan die productie van Poulenc hebben we echt samengewerkt. Ik heb er veel van geleerd, over mezelf als actrice en ook over mezelf als persoon. Dat je jezelf kan gebruiken om een karakter neer te zetten. Door Floris denk ik bij elke productie weer: wat wil ik met deze rol, wat is de subtekst? Van Willy Verkuil, die ik als docent fysieke theatertraining bij de DNOA had, heb ik ook veel kunnen leren, over hoe je op het podium je lijf kan gebruiken.”
Indringend
Het eerstvolgende grote project van Angenent is Bartóks Hertog Blauwbaards Burcht. De voorbereiding daarvan is een heel werk, zeker gezien de taal: het Hongaars. Maar de zangeres kreeg hulp. “Ik heb gelukkig de kans gehad om met een Hongaarse componist, een Hongaarse dirigent en een Hongaarse zanger te kunnen werken aan de uitspraak. De muzikale taal van Bartók is ingewikkeld, maar als je het eenmaal gevonden hebt, kan je het niet meer loslaten. Het is zulke duistere en indringende muziek. Maar ook de thematiek en de vragen die het stuk oproept, zijn van alledag en juist daardoor zo inspirerend.”
“Het is fantastisch om met de zanger die Blauwbaard zingt, Andrew Schroeder, en met dirigent Jac van Steen te werken. Beiden zijn echte vakmusici met veel ervaring op de bühne. En dat is toch waar jonge zangers het vak moeten leren, op de houten planken, en niet thuis achter de piano.”
De komende weken zingt Deirdre Angenent de rol van Judith in Blauwbaards burcht van Béla Bartók, uitgevoerd door het Symfonieorkest Koninklijk Conservatorium onder leiding van Jac van Steen. Er zijn voorstellingen in de Dr Anton Philipszaal en in het Koninklijk Conservatorium.
Op 25 januari in Haarlem en op 27 januari in het Concertgebouw zingt Angenent de Vier Letzte Lieder van Richard Strauss, begeleid door het VU-orkest Amsterdam onder leiding van Daan Admiraal. Zie voor informatie en het bestellen van kaarten de website van het Concertgebouw.
De volledige agenda van Deirdre Angenent staat op haar vernieuwde website.