Pocket Opera vertelt verhalen
Gerard Legeland is niet alleen de operakenner die voorstellingen inleidt en cursussen over opera verzorgt, met Pocket Opera staat hij ook zelf op de planken. Zijn nieuwe programma heet OperAstory en is opgebouwd rond de verhalen in opera. Op 7 februari 2014 is de première in Almere.
De leden van drie koren kennen hem als hun dirigent, voor zijn leerlingen is hij stemcoach en wie zich komende zomer wil verdiepen in Schuberts Die schone Müllerin treft hem als docent in Zuid-Frankrijk. Maar de meeste mensen die de naam Gerard Legeland kennen, hebben hem meegemaakt als cursusleider over opera of inleider bij een voorstelling in een Nederlands theater.
Voor iemand die aanvankelijk van plan was bioloog te worden zit er veel muziek in zijn leven en werk. Nadat hij zijn biologiestudie na zijn kandidaats tijdelijk parkeerde, kapper-grimeur werd en later definitief koos voor de muziek en het theater, volgde hij opleidingen en cursussen, waaronder zangles bij Henny Diemer en Margreet Honig. Hij leerde dirigeren, studeerde piano en ontwikkelde samen met Jopie Kuiper een logopedische aanpak voor het stemonderwijs.
Met zijn eigen bedrijf, in 2000 opgericht, combineert hij veel van zijn muzikale activiteiten. Zijn opera-inleidingen bereiken een groot publiek in de theaters van onder meer Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere. Zijn naam komt ook altijd voorbij in het overzicht van operacursussen dat in september op deze site verschijnt.
“Humor en lichtheid”
Gerard Legeland verzorgt de inleidingen bij opera’s voor zo’n 25 theaters. Het begon 15 jaar geleden in het klein, met enkele opera’s. Inmiddels heeft hij rond de honderd opera’s behandeld. “Er wordt vaak zwaarwichtig gedaan over opera. Soms zo sterk dat mensen bij voorbaat denken dat het niks voor hen is. Met humor en lichtheid breng ik wat lucht in het geheel. Ik breng het ook naar het nu, naar de mensen zelf, in plaats van die soms wat moeilijke achttiende- en negentiende-eeuwse dingen.”
Legeland maakt met zijn ensemble Pocket Opera zelf producties, waarvoor hij de bedenker, regisseur, zanger en verteller is. “Het idee voor Pocket Opera is eigenlijk ontstaan door de crisis, toen Stadstheater Zoetermeer – waar ik een grote operacursus gaf – me vroeg: kun jij een productie maken voor de kleine zaal? Het kostte het theater steeds meer moeite om de grote zaal vol bezet te krijgen.”
“Ik ga gewoon bij het publiek zitten”
De eerste productie van Pocket Opera, twee seizoenen geleden, was een voorstelling over het leven van een operazanger, deels verweven met de geschiedenis van opera. Er zat muziek in uit alle perioden, van Monteverdi tot Stravinsky. En er was, zoals ook in de nieuwe productie, interactie met het publiek.
“Wat ik nog steeds een leuk concept vind, is dat het publiek in de pauze briefjes kon invullen met vragen. Die selecteerden we razendsnel aan het eind van de pauze en dan behandelden we zeven vragen, als onderdeel van het programma. Die vragen gingen over het omgaan met de zenuwen voor een voorstelling, wat je doet als de regisseur je niet ligt of hoe je tekst en muziek uit je hoofd leert.”
“OperAmore, dat we vorig seizoen brachten, ging over de liefdesverhalen in de opera, van Verdi’s Macbeth tot Mozarts Zauberflöte. Ook toen hadden we twee publieksmomenten. Ik stapte op mensen af met de vraag: Wat vind je ervan? En wat betekent liefde voor je in het dagelijks leven? Zie je daarvan iets terug in de opera? Dat was ook een manier om het naar het hier-en-nu te trekken. ‘Is het herkenbaar?’ vroeg ik de mensen. Zoiets kan je niet in een grote zaal doen. Ik ga gewoon bij het publiek zitten. Dat is niet gebruikelijk, want ik doorbreek dan de ‘vierde wand’, ik richt me rechtstreeks tot het publiek.”
“OperAstory heeft verhalen maar ook duetten uit opera’s”
Het nieuwe programma van Pocket Opera gaat binnenkort in première. OperAstory wordt gezongen door de bas Legeland zelf, die ook de verbindende teksten spreekt, door sopraan Esther Putter, bariton Mitchell Sandler en begeleid door pianiste Caecilia Boschman.
Legeland legt uit hoe OperAstory is opgebouwd: “In heel veel opera’s zitten momenten waarin het verhaal wordt verteld. Verdi doet dat bijvoorbeeld vaak. Er is soms een tijdsprong en dan komt er een samenvatting van het verhaal. Denk maar aan de aria van Alfredo in de tweede akte van La Traviata. Daarin bezingt hij dat het drie maanden geleden is dat Violetta haar oude leven voor hem opgaf. Maar zoiets zit ook in Il Trovatore. Eigenlijk altijd als het verhaal een wending neemt en het publiek informatie moet krijgen, is er zo’n moment. Dan is de zanger even verteller en niet betrokken in een handeling.”
Voor de variatie zitten er ook aria’s in het programma die naast de verhalende liggen en die worden afgewisseld met duetten met veel interactie. In deze productie wordt geput uit het werk van componisten als Mozart, Bellini, Verdi, Leoncavallo, Tsjaikovksi en Smetana.
Bij de selectie van de muziek let Legeland erop dat die ook met alleen piano goed tot zijn recht komt. “Ik laat de zangers meedenken in de voorbereiding. Ik geef ze het thema, en kom maar met je aria’s, zeg ik dan. Ze kiezen hun favorieten, maar soms zeggen ze ook: deze aria beheers ik, ik ga een vakje zwaarder. Zo is het voor de zangers uitdagend.”
“Geen programma vooraf”
Er wordt door de zangers in de repetitieperiode geïmproviseerd en dan vormt het verhaal van de voorstelling zich. “Voor mij als regisseur ontstaan er allemaal ‘bruggetjes’ en die leiden tot mijn presentatieteksten. Natuurlijk breng ik ze allemaal uit mijn hoofd. De bezoekers krijgen geen programma vooraf. Ik vind een programmaboekje eigenlijk een handicap, dan gaan mensen daar maar in zitten bladeren. Bij ons krijgt het publiek het programma wel, aan het eind van de avond delen we dat zelf uit.”
Het karakter van de voorstelling OperAstory: “Het is een theatraal programma, er zijn kostuums en we hebben een eenvoudig decor. Het is absoluut niet drie zangers op een rijtje met mappen in de hand, het zijn echte operascènes, met een toelichting in een theatrale vorm. Elke scène geeft een ander beeld en roept een ander gevoel op.”
“Ik wil de afstand tussen het publiek en de zangers verkleinen. Het is een voordeel dat we dit programma in de kleine zalen spelen. Je ziet bij grote opera’s vaak dat aan het eind van de voorstelling de zangers applaus halen, afschminken en dan snel de bus in moeten. Bij ons is er meer interactie.”
Gerard Legeland vat zijn bedoelingen met deze nieuwe voorstelling samen: “Ik hoop dat ik van de bezoekers na afloop hoor dat ze niet gedacht hadden dat opera zo leuk was. Dat het zware, het moeilijke eraf is en ze een mooie muzikale avond hebben gehad.”
De voorstelling OperAstory is na de première op 7 februari in Almere nog te zien in zes andere steden. Alle informatie vindt u op de website van Gerard Legeland.