Cora Burggraaf: terug naar het kleine
Ze rook de roem op de tonelen van de Scala, het Royal Opera House en vele andere prominente operahuizen. Toch voelt mezzosopraan Cora Burggraaf zich juist in de kleinschalige projecten waar ze op dit moment mee bezig is, onder meer bij de Operadagen Rotterdam en het Concertgebouworkest, erg gelukkig. “Het is goed om te herijken.”
Cora Burggraaf is één van de kopstukken van de negende editie van de Operadagen Rotterdam, die op zaterdag 17 mei begon. De Nederlandse mezzosopraan zingt driemaal de monoloog La voix humaine van Francis Poulenc, in een herziene versie van een productie van Gerrit Timmers en Mirjam Koen, die in 2010 al bij de Operadagen te zien was (zie de YouTube-clip).
Vanavond (19 mei) is de laatste voorstelling bij de Operadagen, in de Rotterdamse Schouwburg. Daarna volgen er tot en met maart volgend jaar nog vele andere voorstellingen, waaronder in Amsterdam, Utrecht, Groningen en Den Bosch. Burggraaf is dus nog wel even zoet met het telefoongesprek van Poulenc en librettist Jean Cocteau, waarin een vrouw voor het laatst spreekt met de man die haar verlaten heeft.
De tournee van La voix humaine omspant bijna een jaar. Betekent dat dat je het komende jaar vrijwel continu op deze opera moet studeren?
“Nee, op een gegeven moment is het er wel ingesleten en heb je het in een paar dagen opgehaald. Als er ’s nachts de hele tijd zinnen in mijn hoofd rondgaan, dan weet ik dat het wel goed zit… Tegelijk is het niet zo dat je denkt: ‘Oh, morgen moet ik even La voix humaine zingen.’ Je moet er wel voor gaan zitten. Dit doe je niet even uit de losse pols.”
Is het een moeilijk werk om voor te bereiden?
“Ja. Het is eigenlijk een spreektekst en heel moeilijk om uit je hoofd te leren. Als je één keer een verkeerde ‘afslag’ neemt, ben je de weg kwijt. Maar het leren gaat snel bij mij. Het is een kwestie van veel herhalen en de verhaallijn uit mijn hoofd kennen. Als ik het plaatje maar in mijn hoofd heb, gaat het makkelijk.”
Je zong La voix humaine in 2010 al eens bij de Operadagen Rotterdam, toen met het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder Yannick Nézet-Séguin. Wat is er nu anders?
“Het is nu kamermuziek, met alleen pianobegeleiding. Het idioom is daardoor anders. Het is kleiner en intiemer. Deze versie heeft een wat menselijker maat. Het wordt daardoor allemaal nog wat wranger, ook omdat ik meer de extremen kan opzoeken. Bij orkest moet je er telkens vol in. Het is mooi om in dat geluid te duiken, maar daardoor kun je minder nuance aanbrengen. Nu spelen we in kleinere zalen en kan ik dus ook veel kleiner en zachter spelen. Dat maakt de hoogtepunten extremer. Herrie is pas herrie als het eerst stil is geweest.”
Wie is in jouw ogen de vrouw in La voix humaine?
“Ze is geen oude vrouw. Zo wordt ze wel vaak gespeeld, maar dat maakt het een heel ander verhaal dan wanneer ze een jonge vrouw is die dit alles voor het eerst meemaakt. Ik denk dat het de eerste keer is dat haar hart gebroken is. Ze geloofde heel erg in de liefde die ze had. Het feit dat dat nu kapot is, doet haar twijfelen aan de zin van het leven. Die liefde betekende alles voor haar: wat is er dan nog over? Daarom doet ze een zelfmoordpoging.
Tegelijk vind ik het telefoongesprek heel sterk van haar. Ze leefde al die tijd in een verhouding waarin de hele tijd werd gelogen. Op het moment van het gesprek ziet zij dat in en is ze misschien wel voor de eerste keer eerlijk. Ze probeert de relatie op het laatste moment nog ‘echt’ te maken. Ze is daarom in mijn ogen een jonge, krachtige en ook veerkrachtige vrouw. De opera heeft weliswaar een open einde, maar ik denk dat ze opstaat en verdergaat met haar leven.”
Het meisje met de parel
Een paar weken na de beknellende Poulenc-voorstellingen in Rotterdam kan Burggraaf even adem happen tijdens een heel ander project: Hans en Grietje, haar debuut bij het Koninklijk Concertgebouworkest. In dat familieconcert op 15 juni wordt een aangepaste versie van Humperdincks sprookjesopera opgevoerd.
Burggraaf: “Het orkest speelt de suite die Humperdinck zelf van zijn opera maakte en verder doen we een paar delen uit de opera. Julia Westendorp is Grietje en ik ben Hans. De trompetist is de heks en de dirigent onze moeder… Het is een erg leuk project!”
Een week later maakt de mezzosopraan nog een debuut als ze voor het eerst deelneemt aan Hét Hofvijverconcert in Den Haag, onderdeel van het Festival Classique.
Wat wordt dat voor een project?
“De voorstelling wordt gekoppeld aan de heropening van het Mauritshuis. Drie schilderijen vormen de rode draad. Ik ben het meisje met de parel van Vermeer. Dat schilderij is een tijdje verdwenen uit het Mauritshuis en nu weer teruggekeerd. Zo zal ik er ook uitzien. Binnenkort heb ik mijn passessie. Ik ben erg benieuwd!”
Wat ga je zingen?
“Ik zing drie liederen uit de Chants d’Auvergne van Canteloube. Die stonden al heel lang op mijn lijstje, want ze passen heel goed bij mijn stem. Ik zing onder meer de gouwe ouwe ‘Baïlèro’, die Kiri Te Kanawa ongeveer overal gezongen heeft. Dat is eigenlijk een soort liefdesduet, een liefdesverhaal over een herder die aan de ene kant van een rivier staat en een meisje aan de andere kant. Dat idee past mooi bij de hofvijver. Ik ben benieuwd wat regisseur Jaap Spijkers ermee gaat doen.”
Luister je veel naar bijvoorbeeld Kiri Te Kanawa als je je voorbereid op zulke liederen?
“Ik luister in het begin veel andere opnamen, gewoon om ideeën op te doen. Maar dan komt er een periode dat ik er helemaal zelf mee bezig ben.
Trouwens, als je nog iemand kent die de taal van deze liederen spreekt, dan houd ik me aanbevolen… De liederen zijn geschreven in het dialect van de Auvergne. Dat is een grappige, beetje boerse taal. Alle nasalen zijn eruit gehaald, wat het bijna iets Italiaans geeft. Heel raar, want de Auvergne is zeker geen Italië.”
Betekenis
Behalve haar optredens bij de Operadagen, het Concertgebouworkest en het Festival Classique vervolgt Cora Burggraaf de komende tijd haar tour met The Roaring Twenties, een project met het Calefax Rietkwintet, geeft ze een paar concerten in Engeland, voert ze samen met de eerste altviolist van het Concertgebouworkest liederen van Brahms uit en maakt ze een kleine Duitse tournee rond haar cd Folk Stories. Naast nog vele andere concerten.
Geen opera’s het komende jaar?
“Nee. Dat voelt wel gek. Maar het is mijn eigen schuld. Ik heb nu een kindje, dus is het heerlijk om thuis te zitten. Daarom bevallen de concerten op dit moment goed. Dan ben je niet zo lang van huis.”
Mis je het weleens, de optredens in de Scala, in Londen, in Salzburg?
“Ja, ik mis het weleens. Maar sinds ik een kind heb, ben ik wel bezig met de vraag: wat is succes? Het is geweldig stoer om bij de Scala of in het Royal Opera House te zingen en voor de maatschappij is het heel veel waard. Alle journalisten springen erop… Maar wat is het voor mij waard? Wat doe ik met het publiek?
Ik zou het natuurlijk graag weer doen, maar tegelijk verandert mijn definitie van succes. Ik heb het gevoel dat ik in de kleine projecten die ik nu doe, met een hoog menselijk gehalte, meer kan betekenen. Dat is wel even slikken, want het gevoel van status dat je krijgt met optredens in de Scala is ook wat, maar voor mij is het heel prettig om terug te gaan naar het kleine. Het is goed om te herijken.”
Zijn La voix humaine en Hans en Grietje voorbeelden van die projecten waarin je voelt dat je veel kunt betekenen?
“Absoluut. Bij Hans en Grietje help ik mee het project uit te denken en vorm te geven. Ik heb een vinger in de pap en daar houd ik van. Ook La voix humaine is een project waar ik 200 procent achter sta. Grootschalige projecten blijven zeker interessant, maar dit is iets waar veel meer van mezelf in zit. Hierbij voel ik: deze tekst en deze muziek moeten gehoord worden, hier moet je heen. En dan kom je bij de essentie van kunst. Volgens mij is dat succes.”
Zie voor meer informatie de websites van de Operadagen Rotterdam, het Concertgebouw, het Festival Classique en van Cora Burgraaf zelf.