Robin Johannsen komt eraan!
Sopraan Robin Johannsen was voor het eerst in ons land te horen in 2011. Ze zong toen in Rotterdam, in Die Jahreszeiten van Opera OT. Op zaterdag 20 september komt ze terug, voor Die Entführung aus dem Serail in de NTR ZaterdagMatinee in het Concertgebouw, onder dirigent René Jacobs. Tijd voor een kennismaking met de Amerikaanse, die al ruim tien jaar in Berlijn woont.
Ze vroeg het zich als kind weleens af: “Opera, who wants to do thát?” Maar toen was Robin Johannsen nog heel jong. Ze groeide op in Philadelphia, in een gezin waar vooral popmuziek te horen was. Wat klassieke zang was en wat het voor haar zou gaan betekenen, daarvan had ze nog geen idee. Dromen had ze wel, over het podium, over iets in de film, over Broadway.
Ze werkte al vroeg mee aan schoolmusicals. Daarin zong ze zo hard dat haar ouders besloten dat ze op zangles moest om haar ademtechniek te verbeteren en haar stem goed te leren gebruiken. Later, tijdens haar highschoolperiode, was er meneer Braman, de koordocent, die haar de liefde voor klassieke zang bijbracht.
“Hij liet me kennismaken met de opnamen van Lily Pons, en hij draaide Joan Sutherland”, herinnert Johannsen zich. “Door het enthousiasme van mijn leraar werd ik besmet. Hij vond dat ik een ‘stem’ had en daar iets mee moest gaan doen.”
Afgelopen zomer was Johannsen in Amerika en op haar Facebook-pagina staat de foto van haar weerzien met de koordocent, die, zoals ze bij de foto schrijft, in haar geloofde en haar een loopbaan als operazangeres voorspelde. Hij zou gelijk krijgen.
Berliner
Robin Johanssen is succesvol. Ze maakte na haar komst naar Berlijn onder meer deel uit van het ensemble van de Deutsche Oper en koos in 2008 voor een bestaan als freelancer. Ze werkte mee aan opnamen van opera’s van Händel en Cavalli, is te horen in twee verschillende cycli van Der Ring des Nibelungen en bracht eerder dit jaar een solo-cd uit. Op In dolce amore zingt ze nog nooit opgenomen cantates van Antonio Caldara. Komende zaterdag staat ze in de NTR ZaterdagMatinee, in Die Entführung aus dem Serail.
Je droomde over de film en Broadway, maar je koos voor de zware weg?
“Ach, het is allemaal zwaar als je het echt goed wilt doen. Dat geldt voor musical, voor acteren en voor zingen”, zegt de sopraan, terugkijkend op haar opleiding. “Ik geloof sterk in het idee dat je moet blijven zoeken naar hoe het beter kan. Op het moment dat je gaat denken dat je het wel weet, kun je beter ophouden.”
Robin Johanssen deed na haar highschool audities voor muziekopleidingen in Pittsburgh en Cincinnati en werd overal meteen aangenomen. “Maar dat was meteen ook de laatste keer dat het zo ging, want in dit vak krijg je heel vaak niét de rol waarvoor je auditeerde”, zegt ze met een lach. Haar opleiding op Carnegie Mellon University bestond naast zang ook uit acteren en dans, en ze leerde er vocale technieken voor musical en opera.
Die dag dat je afstudeerde, dat de wereld open lag, weet je nog hoe je je toen voelde?
“Ik ben heel goed in me zorgen maken – als daar een concours voor zou zijn, zou ik het winnen. Ik maakte me als kind al zorgen over van alles en lag vaak wakker. Maar ik was na mijn opleiding ook hoopvol. Ik wilde graag op een hoog niveau werken met echte professionals, liefst internationaal. Ik ben nu vooral blij dat dat ook gebeurd is.”
Voor iemand die snel bezorgd is, moet het een hele stap zijn om naar Europa te gaan. Hoe kwam je in Berlijn terecht?
“Ik was getrouwd, mijn man had een prima baan en toen ik na een auditie voor het Young Artists-program bij de Deutsche Oper in Berlijn werd aangenomen dacht ik: het is maar voor tien maanden. We zien elkaar dan wel in de weekends of zo. Zo naïef was ik. Maar mijn man zei: ben je gek, ik ga met je mee naar Berlijn. Hij was een grote steun voor me. Ik neig ernaar nogal eens te verdwalen, zowel in de papierwinkel van zo’n verhuizing als in de stad zelf. Hij hielp me daar geweldig mee.”
Je woont al ruim tien jaar in Berlijn. Kun je zeggen: “Ich bin ein Berliner?”
“Ja, tot op zekere hoogte. Ik houd ervan om Duits te spreken en doe daar echt mijn best op. Ik probeer alle ‘feinheiten’ goed te krijgen. Ik houd van deze stad en voel me hier thuis. Maar mijn familie zit ver weg in de Verenigde Staten en dat is lastig. Ik ben erg blij met iets als Skype!”
Rennen
Johannsen heeft een nuchtere kijk op haar stem en de mogelijkheden die ze daarmee heeft. Ze heeft geen behoefte om haar stem te labelen. “Ik ben sopraan en kijk hoe bepaalde rollen in verschillende ‘fachs’ bij me passen.”
Het hangt van het orkest en van de dirigent af of ze ja zegt. “Een rol als Konstanze is één van mijn favorieten. Daar voel ik me uitstekend in. Maar die moet ik niet gaan zingen bij een groot, romantisch symfonieorkest. Nu met René Jacobs en eerder met het Freiburger Barockorchester was het heerlijk om te doen.”
Een voor jouw stemtype opvallende zijstap: je hebt niet minder dan zes seizoenen Bayreuth op je naam.
“Zal ik eerlijk zijn? Ik houd nu van Wagner, maar ik heb die muziek echt pas leren kennen toen ik in Bayreuth zong. Ik vond het fantastisch daar en zat achter de schermen op de monitor naar dirigent Christian Thielemann te kijken. Ze zochten natuurlijk een lichte stem voor de rollen als Ein junger Hirt in Tannhäuser en de Waldvogel in Siegfried. Ik zou ze nu niet meer willen doen, maar het was een mooie ervaring.”
Je eerste optreden in het Amsterdamse Concertgebouw is als Konstanze. Hoe benader je die rol?
“Iedereen heeft wel van die ervaringen van diep verdriet, en die heeft Konstanze ook. Ik hoef niet zulke dramatische dingen te hebben meegemaakt als Konstanze, die wordt weggehaald bij de man van wie ze houdt, maar ik kan me de emotie wel voorstellen. Ik vraag me bij het zingen af: wat zeg ik nu precies? En juist omdat ik het kan zingen, heb ik een extra niveau om er dat gevoel in te leggen. De muziek gaat recht naar je hart. En dat werkt zeker zo bij hele goede dirigenten als René Jacobs.
Maakt het dan uit of je in een geënsceneerde productie zingt of, zoals in Amsterdam, concertant?
“Nou, er is een enscenering, daar hebben we hard aan gewerkt. Weliswaar zonder decor en zonder al die mensen die je bij een opera om je heen hebt met kostuums en decors en licht. Maar René heeft een soort enscenering uitgedacht, waarbij hij de zangers plaatst en hun opkomsten regelt. Als ik als Konstanze boos ben en ‘Martern aller Arten’ heb gezongen, ren ik ook echt het podium af. Voor mij maakt dat het echt opera.
We spelen de voorstelling op heel veel verschillende plaatsen, zoals Perugia, Kempten en na Amsterdam nog in de Bozar in Brussel. Daarvoor moet de enscenering flexibel worden aangepast. Het is een heel dynamische, beweeglijke voorstelling. In de week voor Amsterdam nemen we de opera in de studio op voor Harmonia Mundi.”
Hoe heeft René Jacobs je voor deze rol gevonden?
Ik kon een ‘Arbeitsprobe’ doen, een auditie waarin je echt met de dirigent aan de slag gaat. Dus niet drie minuten zingen en dan maar hopen dat je daarna goed kunt samenwerken. Al bij mijn voorbereiding had ik op die manier de stem van René en zijn aanwijzingen in mijn hoofd.”
Merk
Eerder dit jaar verscheen de eerste solo-cd van Robin Johannsen, In dolce amore. De sopraan zingt met veel gevoel cantates van Antonio Caldara, die nooit eerder werden opgenomen. Als ik vertel dat ik met name de aria ‘Fuggi pur’ prachtig vond en dat het klonk alsof ze door de opnameruimte danste terwijl ze zong, maar dat zoiets natuurlijk niet kan, zegt ze lachend: “Nou, wie weet…”
“Dirigent Alessandro De Marchi heeft met zijn Academia Montis Regalis een zaal, de ‘sala Ghisleri’, met een geweldige akoestiek. Er zijn ook gastenverblijven, dus je hoeft voor de opname het pand niet eens uit. Maar het is wel een opname. Je bent je heel bewust van de microfoon en van het feit dat die elk geluid oppikt.”
Wat betekent de cd voor je?
“Hij staat nu zelfs in Amerika op iTunes, dat is fantastisch! Het voorbereiden van het project duurde jaren. Alessandro De Marchi is een geweldige dirigent en musicus. We hebben heel hard gewerkt aan de ornamenteringen in de partituur. Die zijn echt heel anders dan bij Mozart of Händel. Hij is daarin expert. Met mijn taalcoach in Berlijn heb ik aan de taal gesleuteld. Vooral de recitatieven zijn erg moeilijk.”
Eén van je komende projecten is, met diezelfde Alessandro De Marchi, de opera L’elisir d’amore. Is dat qua rollen een nieuwe stap?
“Ik heb vanaf het begin heel veel verschillende rollen gezongen en heb altijd graag Norina en Susanna gedaan. Toen ik net freelancer was, heb ik veel barok gezongen, en nu heb ik het gevoel dat ik weer terug kan naar waarmee ik begon. Adina is een rol die erg bij me past, zowel qua acteren als vocaal. Het is niet een definitieve stap naar belcanto; ik weet niet of dat ooit gaat gebeuren. Naarmate je ouder wordt, ontdek je beter welke muziek echt bij je stem past.”
Het gaat tegenwoordig over imago, over merken. Wat is het ‘merk’ Robin Johannsen?
“Ik ben nog lang niet beroemd genoeg om een merk te zijn. Maar ik hoop dat men mij ziet als iemand die echt in de muziek duikt, die zichzelf, haar hart en ziel, in haar werk stopt, die de universele emoties van de muziek naar boven haalt. Ik hoop dingen te doen die mensen raken!”
Robin Johannsen zingt tijdens de NTR ZaterdagMatinee van zaterdag 20 september in Die Entführung aus dem Serail. Zie voor meer informatie en het boeken van kaarten de website van het Concertgebouw. Zie voor meer informatie over Robin Johannsen haar persoonlijke website.