Butterfly: Kremer debuteert bij de Reisopera
In Hong Kong, Napels, Leipzig, Rio en Peking vierde ze de afgelopen tijd grote successen, en belangrijke debuten bij de Semperoper en de Metropolitan Opera liggen in het verschiet. Tussendoor is sopraan Annemarie Kremer echter weer even terug in Nederland. Bij de Reisopera zingt ze Madama Butterfly. “Ik kan mezelf helemaal verliezen in deze rol.”
Annemarie Kremer is een globetrotter. Haar wortels liggen weliswaar in Nederland en haar huis staat in Zuid-Frankrijk, maar op geen van beide locaties is ze vaak te vinden. Thuis in Frankrijk is ze misschien twee maanden per jaar, in Nederland nog veel minder. Het gros van haar tijd staat ze op de grote operatonelen in Europa, de VS, Zuid-Amerika en Azië. Daar schrijft ze één van de meest succesvolle Nederlandse operacarrières van dit moment.
De mondiale zegetocht die Kremer de afgelopen seizoenen beleefde, draaide voor een groot deel om de heldinnen Tosca, Norma en Salome. Haar Norma bij Opera North in Leeds werd bekroond met een Theatre Award en haar Salomes in onder meer Wenen, Moskou, São Paulo en Napels konden steevast op lovende kritieken rekenen.
De voorstellingenreeks in het fameuze Teatro di San Carlo in Napels werd zelfs unaniem door de pers gehuldigd, iets wat in het kritische Italië zelden gebeurt, zo vertelt Kremer. “Het was een prachtige ervaring. Ik zat in de kleedkamer ‘Tebaldi’ en heb nog een selfie gemaakt bij foto’s van Cristina Deutekom die daar hingen.”
Ik spreek Annemarie Kremer om de hoek bij het Wilminktheater in Enschede. Daar zingt ze op donderdag de hoofdrol in een nieuwe productie van Puccini’s Madama Butterfly, waarmee het zestigjarig jubileum van de Reisopera wordt ingeluid. Het is haar eerste optreden bij de Reisopera. Ze moest er wel wat voor inleveren, maar haar wens om “toch weer een keer in Nederland te zingen” was daar vurig genoeg voor.
Butterfly in een fatsuit
Butterfly, of Cio-Cio-San, is geen onbekende voor Annemarie Kremer. Veertig à vijftig keer kroop ze al in de huid van het Japanse meisje dat haar hart verliest aan een Amerikaanse marineofficier. “De eerste keer was in 2007 bij het Green Mountain Opera Festival in Amerika”, vertelt ze. “Direct daarna maakte ik een tournee met Butterfly in Nederland, bij de Stichting Internationale Opera Producties.”
Kremer maakte door de jaren heen sterk uiteenlopende Butterfly-interpretaties mee. Dat ging van Butterfly als Wit-Russische tot Butterfly in een fatsuit. Dat laatste idee kwam uit de koker van Tilman Knabe, met wie ze in 2013 een productie maakte in Essen. Knabe voerde Cio-Cio-San in de tweede akte op als een vrouw die na het vertrek van Pinkerton een flinke depressie had gekregen en daar al rokend, drinkend en hamburgers etend mee omging. “Ik dacht eerst: oh god… Maar toen ik me had overgegeven aan het idee, was het fantastisch om te doen. Ik ontdekte andere lagen van haar persoonlijkheid.”
De sopraan merkt dat ze bij iedere nieuwe productie weer iets meer van het karakter van Butterfly ontrafeld. “In de productie bij de Reisopera is ze bijvoorbeeld heel lief en onschuldig. Daardoor is het contrast met Pinkerton extra scherp. Ze wordt gedurende de opera wel wijzer en sterker, maar ze verhardt niet. Ze is een sterke vrouw, geen harde vrouw.”
De regie is van Laurence Dale, met wie Kremer in 2006 al eens een concertante Don Giovanni maakte in het Concertgebouw. Hij maakt er een moderne, ‘uitgeklede’ enscenering van. “Er zijn bijna geen rekwisieten. Butterfly heeft geen huisje en er wordt geen thee geserveerd. Het komt heel erg aan op het licht en de mensen. Hopelijk werkt dat als een vergrootglas.”
Haar zang past Kremer overigens niet aan al die verschillende regieopvattingen aan. Daar heeft alleen maestro Puccini wat over te zeggen. “Ik laat Butterfly niet anders klinken. De persoon is hetzelfde en haar emoties en basale reacties ook. In die zin blijft ze altijd dezelfde.”
Jonge meisjes, rijpe vrouwen
Giacomo Puccini creëerde met Cio-Cio-San een veeleisende operarol. Sopranen die zich aan de partij wagen, moeten aan de ene kant geloofwaardig een zestienjarig meisje weten neer te zetten en aan de andere kant grootse, dramatische zang laten horen. Kremer weet zich daar echter wel raad mee. “Ik ben gewend om jonge meisjes te zingen. Salome is een goed voorbeeld. Ik denk dat ik een heel jonge uitstraling kan hebben.”
Het tegenovergestelde van een jong, naïef meisje maakte Kremer mee toen ze in april bij het National Centre for the Performing Arts in Peking haar eerste Marschallin in Der Rosenkavalier zong. “De Marschallin is een rijpe vrouw. Dat is me toch wat tegengevallen. Ze heeft natuurlijk prachtige, statige overpeinzingen, maar dat type karakter bleek voor mij enigszins als een harnas te werken. Mijn hart ligt bij rollen waar je jezelf helemaal in kunt gooien, ook fysiek.”
Butterfly is zeker zo’n rol, beaamt Kremer. Dat het haar veertigste of vijftigste keer wordt, maakt daarbij niet uit. “Er is inderdaad een risico dat je het te vaak opvoert, maar daarom moet je je telkens weer openstellen voor de rol en je eraan overgeven. Gelukkig heb ik daar nooit zo’n moeite mee. Elk publiek is weer nieuw en veel mensen in dat publiek zullen de voorstelling voor het eerst zien. Dat inspireert mij om iedere keer alles te geven.”
Alles geven, dat is een eigenschap die regelmatig terugkeert in Kremers spreken, maar ook in recensies van haar optredens, waarin haar theatrale kwaliteiten vaak geroemd worden. “Ik kan mezelf helemaal verliezen in zo’n rol. Soms tot op de grens, dat ik bijna zelf sta te janken.”
Wagner en de Met
Na de tournee met Madama Butterfly vliegt Kremer weer uit voor een vol en enerverend seizoen. Zo keert ze terug bij Opera North (“één van mijn favoriete huizen”) om Maddalena te zingen in Andrea Chénier en tegen het einde van het seizoen, in mei 2016, debuteert ze bij de Semperoper Dresden in Mathis der Mahler, een opera van Hindemith waarin ze de rol van Ursula zal vertolken. Kort daarna is ze voor het eerst te gast bij het Teatro Colón in Buenos Aires. Daar zingt ze Marie/Marietta in Die tote Stadt van Korngold.
Op de langere termijn staat nog een droomdebuut te wachten: een hoofdrol in een Mozart-opera bij de Metropolitan Opera in New York, in 2017. En gesprekken met de Bayreuther Festspiele over Eva in Die Meistersinger von Nürnberg vinden ook al plaats, anticiperend op haar eerste stap in het Wagner-repertoire: Senta in Der fliegende Holländer bij de opera van Rio de Janeiro (2016/2017).
Dat zulke grote sopraanpartijen in beeld beginnen te komen, is op z’n zachtst gezegd opmerkelijk, aangezien Kremer na een ongeval tijdens een repetitie in april 2012 haar stem weer volledig opnieuw moest opbouwen. “Mijn lijf en dus ook mijn stem waren in shock”, vertelt ze. “Ik heb mezelf toen een nieuwe manier van zingen aangeleerd. Vanaf het kleinste begin heb ik mijn stem weer opgebouwd, maar met meer zachtheid en liefde dan vroeger. Gek genoeg begon ik daarna mijn grootste rollen te zingen.”
Kremer denkt niet dat haar stem anders is gaan klinken, maar ze zingt wel met meer gemak. “Ik worstel niet meer met kleine dingetjes. Mijn zang is beter, flexibeler en lyrischer geworden.”
Van 3 september tot en met 10 oktober kunnen Nederlandse operaliefhebbers het zelf gaan ondervinden. Dan reist ze door het land als Madama Butterfly. Zie voor een overzicht van alle speeldata de website van de Nederlandse Reisopera.
4Reacties
“Ze moest er wel wat voor inleveren, maar haar wens om “toch weer een keer in Nederland te zingen” was daar vurig genoeg voor.” Wat lever je dan in?
Mooi verhaal! Ik herinner me dat mw. Kremer enkele jaren geleden geregeld een column schreef op Place de l’Opera. Met dit interview maakt ze op deze site een glorieuze rentree. Dank dat u haar hier weer in de schijnwerpers zet.
We hebben genoten op de voorptemiere en haar spel als zang waren indrukwekkend, een eche kleine japanse Dame in een prachtige enscenering. Door het minimalistische van het podium kwamen de rollen van Mw Kremer zowel als de anderen zeer goed tot hun recht, met het ronddraaiende poodium waar ze uitkijkt en als huisje, ook als schip wat aankomt, prachtig.
We hopen dat ze vaker naar haaar roots terugkeert.
Vanavond was Annemarie Kremer te gast bij het televisieprogramma Podium Witteman en zong daar Un bel di. Fenomenaal. Over de Mozartrol in The Met wil/mag ze nog steeds niets zeggen. Alleen dat het een belangrijke Mozartopera wordt, waarin ze in 2017 debuteert in New York. De gravin, Donna Anna?