AchtergrondBinnenkortFeatured

Tannhäuser: liefde of zinnelijkheid?

De Nationale Opera speelt vanaf 6 april een nieuwe Tannhäuser, geregisseerd door Christof Loy en gedirigeerd door chef Marc Albrecht. Vooruitlopend op de première een analyse van het werk, aan de hand van de hoofdpersonen.

De slotscène van Tannhäuser tijdens de Bayreuther Festspiele van 1930 (foto: Bundesarchiv, Bild 183-2004-0512-501 / CC-BY-SA 3.0).
De slotscène van Tannhäuser tijdens de Bayreuther Festspiele van 1930 (foto: Bundesarchiv, Bild 183-2004-0512-501 / CC-BY-SA 3.0).

Richard Wagners opera Tannhäuser und der Sängerkrieg auf Wartburg beleefde zijn première op 19 oktober 1845 in Dresden. Van het werk zijn twee versies bekend: de Dresdner en de Pariser ‘Fassung’. De Parijse versie dateert van 1861. Het is vandaag de dag niet ongebruikelijk om een hybride van beide versies te spelen.

Zoals gebruikelijk schreef Wagner zelf het libretto. Hierin combineerde hij de legende van de minnezanger Tannhäuser met de legendarische zangwedstrijd op de Wartburg. Het werk behandelt de ontregeling van een verstard, in zichzelf gekeerd milieu door de komst van een ongeremde vrijbuiter.

In de sociale omgeving waarin het verhaal zich afspeelt, weet men niet goed om te gaan met seksualiteit en erotiek, waardoor de geestelijke liefde verheerlijkt wordt. Minnezanger Tannhäuser heeft echter heel andere ervaringen, opgedaan bij de bron, de Venusgrot. Geestelijke liefde is als onvruchtbare aarde: daarin groeien geen bloemen. Liefde zonder zinnelijkheid is geen liefde.

Tannhäuser

Uit het verhaal kan worden opgemaakt dat Heinrich Tannhäuser een minnezanger is die voorheen aan het hof van de landgraaf van Thüringen heeft geleefd. Op een bepaald moment moet het keurslijf van dit hofleven te veel zijn gaan knellen en is hij vertrokken, zonder dat iemand weet waarheen.

Duidelijk is dat hij erg wordt gemist, met name door Elisabeth, de nicht van de landgraaf, maar ook door zijn collega’s. Zij zijn weliswaar een concurrent kwijt, maar kunnen daar geen voordeel uit halen omdat Elisabeth heeft besloten geen zangwedstrijden meer bij te wonen. Zodoende is de hele zaak doodgebloed.

De Wartburg in Eisenach.
De Wartburg in Eisenach.

Bij aanvang van de opera verblijft Tannhäuser al geruime tijd bij de liefdesgodin Venus en haar dienaressen. Op het punt van erotiek en seks komt onze held niets tekort. Sterker nog, hij raakt ermee overvoerd. En teveel is natuurlijk ook weer niet goed: “all sex and no play makes Heinrich a dull boy”.

Venus gaat door het lint als hij voorzichtig aangeeft weer eens de buitenlucht te willen opzoeken. Wat wil hij daar in vredesnaam doen, in die kille, starre omgeving waarin mensen als robots permanent bezig zijn hun vermeende zielenheil te behoeden? Hij was dat alles toch niet voor niets ontvlucht, hij, Heinrich, de vrije vogel? Maar het helpt niet. Tannhäuser verveelt zich niet alleen, maar vreest voor zijn plaats in het hiernamaals. Venus bespot hem hierom, maar kan hem niet vasthouden.

Eenmaal in het vrije veld ontmoet de minnezanger zijn voormalige collega’s, die hem meetronen naar de Wartburg, met als belangrijkste argument dat Elisabeth daar op hem wacht. Voor henzelf is hij een soort werkgelegenheidsgarantie.

Wolfram

Wolfram von Eschenbach is de zanger die Tannhäuser het meeste na staat. Hij heeft duidelijk zijn zinnen op Elisabeth gezet, maar zij leeft met de geïdealiseerde herinnering aan Tannhäuser en heeft geen oog voor andere mannen. Door Elisabeth met zijn rivaal te confronteren en hem zodoende weer tot een doorsnee persoon te maken, hoopt Wolfram zijn kansen bij haar te vergroten.

Wolfram brengt Tannhäuser naar Elisabeth toe als die staat te zwijmelen in de Grote Zangershal (‘Dich, teure Halle, grüß’ ich wieder’) en blijft op de achtergrond aanwezig om een oogje in het zeil te houden. Hoewel de twee vrijwel onmiddellijk de liefde in elkaars ogen herkennen, hoeft Wolfram zich geen zorgen te maken: Tannhäuser weet zichzelf voor de ogen van het gehele hof op spectaculaire wijze onmogelijk te maken.

Tegen de verwachting in blijft Elisabeth Tannhäuser echter koesteren. Daarbij laat ze Wolfram slechts in haar nabijheid toe als ‘goede vriend’. Meer dan een ‘Will and Grace-verhouding’ zit er voor hem dus niet in.

Elisabeth

Deze op het oog zo kuise dame is aan het hof het boegbeeld van de geestelijke liefde: de hoofdprijs voor diegene die het beste kan voorwenden daarin oprecht te geloven. Wolfram en Walther von der Vogelweide doen hun best hun aanspraken zo goed mogelijk te verwoorden tijdens de zangwedstrijd. Maar zij heeft eigenlijk alleen maar oog voor haar geheime liefde Heinrich. Ze hoeft hem alleen nog maar even die wedstrijd te laten winnen en hij is van haar. Als hij nu maar niets doms doet…

Het is duidelijk dat Elisabeth onder haar verplichte stijve uiterlijk geen onvruchtbare aarde is. Ze wil wel degelijk bloemen laten bloeien: “all song and no sex makes Elisabeth a dull girl”. Daar openlijk voor uitkomen kost haar echter moeite. Eigenlijk is ze gewoon een beetje verlegen, meer niet.

Geïnspireerd door zijn verblijf bij Venus en uitgedaagd door Wolfram en Walther laat Tannhäuser zich helemaal gaan, waarna alles en iedereen over hem heen valt en zijn leven gevaar loopt. Het is Elisabeth die hem redt. Het is onnodig hierover te spreken in gewichtige termen als opoffering en ‘Erlösung’: ze houdt gewoon van hem en laat hem niet vallen.

Hieronder ‘Dich, teure Halle’, gezongen door Deborah Voigt:

De pelgrims

Het pelgrimskoor is één van de bekendste melodieën uit het operarepertoire. De pelgrims spelen, op de achtergrond, een belangrijke rol in de opera. Ze passeren de Wartburg ten tijde van Heinrichs deconfiture en hij wordt geprest om met hen mee te gaan naar Rome om vergiffenis te vragen voor zijn zonden.

Tannhäusers zonden zijn, naar kerkelijke maatstaven gemeten, groot: hij is zich te buiten gegaan aan buitenechtelijk geslachtsverkeer en gaat daar prat op. Dat staat gelijk aan het negeren van een maatschappelijke code. Zijn aanwezigheid wordt dan ook ervaren als bedreigend voor de samenleving. In sociaal opzicht is hij een spookrijder, iemand die de regels aan zijn laars lapt en daarmee anderen in gevaar brengt.

Als de pelgrims terugkeren, blijkt Tannhäuser er niet bij te zijn – tot wanhoop van Elisabeth. Zijn ontbreken in de groep duidt erop dat hij geen absolutie heeft gekregen van de paus. En dat betekent dat hij een outcast aan het hof zal blijven. Dat laatste is voor Elisabeth de genadeklap: ze kan het niet meer aan en sterft.

Hieronder het pelgrimskoor, gezongen door de Kölner Männer-Gesang-Verein:

Venus

Tannhäuser verschijnt en doet de verbijsterde Wolfram verhaal van zijn mislukte pelgrimstocht. Hij wil terug naar Venus, aangezien het leven in deze vorm hem niets meer te bieden heeft en het weinig zin heeft nog op een hemels hiernamaals te hopen.

Venus krijgt hier lucht van en ziet haar gelijk bevestigd. Ze had het hem nog zo gezegd. Wat moet een man nu met Maria als hij bij Venus kan zijn, forever? Ze zingt hem verleidelijk toe: “Willkommen ungetreuer Mann.”

Op het nippertje weet Wolfram hem nog voor de kerkelijke versie van het bestaan te behouden. Hij wijst hem op Elisabeth, die in de hemel bidt voor zijn zielenheil. Daar kan Venus uiteindelijk niet tegenop. Haar dionysische wereld legt het af tegen de apollinische van het middeleeuwse christendom.

Hieronder de slotscène van Tannhäuser, met Klaus-Florian Vogt in de hoofdrol en Elena Pankratova als Venus:

De productie van Tannhäuser in Amsterdam is van 6 april tot en met 2 mei acht keer te zien. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.

Vorig artikel

La Petite Bande speelt kleine Matthäus

Volgend artikel

Von Otter betovert met Shakespeare

De auteur

Peter Franken

Peter Franken