Nina Lejderman: “Mozart was full of fun”
Sopraan Nina Lejderman vertolkt vanaf 9 februari de rol van Despina in Così fan tutte bij de Nederlandse Reisopera. Het is alweer de derde Reisopera-productie waar de Zweedse zangeres aan meewerkt, maar het wordt haar eerste Despina. “Een heerlijk karakter!”
Ze is geboren en getogen in Stockholm en ze studeerde aan de Royal Academy of Music in Londen, waar ze sindsdien is blijven wonen. Toch zullen veel Nederlandse operaliefhebbers Nina Lejderman inmiddels al kennen. Ze debuteerde op Nederlandse bodem als Papagena in Die Zauberflöte bij De Nationale Opera en zong daarna in de Reisopera-producties van The Fairy Queen (Night en Juno) en Sweeney Todd (Johanne Barker).
Lejderman is nu terug in het land voor Così fan tutte, één van de drie geliefde Da Ponte-opera’s van Mozart. Ze heeft net de ‘Sitzprobe’ met het Orkest van het Oosten onder dirigent Arnaud Oosterbaan achter de rug als ik haar spreek.
De vierde keer Nederland, de derde keer Enschede: hoe waren je ervaringen in Nederland tot nu toe?
“Ik heb er echt van genoten! Vooral Sweeney Todd was geweldig. Dat was mijn eerste ‘cross-overproject’ als operazangeres. Het was ook een beetje een droom van me. Als kind hield ik enorm van musicals. Maria in West Side Story, The Sound of Music… Ik wilde heel graag musicals doen, maar toen ik ouder werd en naar de muziekschool en later het conservatorium ging, veranderde mijn stem. Mijn stem bleek geschikter voor opera.”
Kwam de liefde voor opera dus ook pas later?
“Die liefde kwam eigenlijk heel geleidelijk. Ik kan niet echt een specifiek moment aanwijzen waarop ik van opera ben gaan houden. Ik begon het repertoire te zingen en merkte toen hoe dat was, hoe dat voelde voor mijn stem. Toen ik vervolgens naar de Royal Academy ging, kwam de liefde vanzelf. Het gebeurde gewoon.”
Het is de eerste keer dat je Despina zingt. Hoe bevalt de rol?
“Het is een heerlijk karakter. Ze is speels en ondeugend, een echte provocateur. Ze ziet het leven als een spel en probeert daarbij ook zelf een graantje mee te pikken. Haar rol in de opera is essentieel. Samen met Don Alfonso stuurt ze het verhaal aan.”
Breng je eigen ideeën over je karakter mee naar de eerste repetitie of laat je alles afhangen van de visie van de regisseur?
“Je bereidt de rol natuurlijk van tevoren voor en dan krijg je automatisch vragen en ideeën. Als je de regisseur ontmoet, deel je die ideeën. Soms zit je op één lijn, soms heb je een heel andere kijk. Dan zoek je een middenweg. Er zijn ook regisseurs die eerst observeren hoe jij een karakter speelt en van daaruit met ideeën komen.
Wat ik zelf mooi vindt, is dat je karakter zich altijd blijft ontwikkelen. Tijdens de repetities, maar ook tijdens de tournee. De Despina van de première is niet hetzelfde als de Despina van de laatste voorstelling. En zo hoort het ook te zijn.”
Hoe wordt Despina in deze productie van Xander Straat neergezet?
“Ik wil niet te veel weggeven, maar deze productie biedt een wat ander perspectief op de rol. Soms sta ik bijvoorbeeld ook op het toneel als ik niet moet zingen. Ik heb meer te doen dan de muziek dicteert. Maar dat draagt bij aan Despina’s karakter en haar inmenging in de plot van het verhaal.”
Wat zijn de vocale uitdagingen van Despina?
“De rol wordt ook weleens door mezzosopranen gezongen. Een groot deel van de partij ligt dus in het middenregister. Het is een uitdaging voor mij om dat kwetsbaarder deel van mijn stem goed op orde te hebben.”
Is zingen in het middenregister niet makkelijker dan hoog zingen?
“Dat is vaak wel de voorstelling die veel mensen hebben, dat hoog zingen het moeilijkste is. Maar iedere stem heeft zijn eigen uitdagingen en dat heeft niet zo veel te maken met hoog, midden of laag.”
Così fan tutte eindigt met een happy end: ontrouw is onvermijdelijk, vergevingsgezindheid is belangrijker. Maar je kunt ook een cynische ondertoon in de opera bespeuren: uiteindelijk is niemand elkaar trouw en vrouwen zijn allemaal hetzelfde… Hoe zie jij dat?
“Volgens mij kun je verschillende kanten op. Zelf vind ik het het belangrijkste dat het einde logisch voortkomt uit de rest van de voorstelling.
Je kunt zeggen dat de titel van de opera – ‘Zo doen ze allemaal’ – vrouwonvriendelijk is. En als Ferrando en Guglielmo zich vermomd hebben, maakt Despina een opmerking die je tegenwoordig als racistisch zou beschrijven. Maar je kunt ook denken: Wanneer is de opera geschreven? En hoe werd de wereld in die tijd gezien? Het hangt helemaal af van het perspectief dat je kiest.
Voor mij moet Così fan tutte vooral ‘fun’ zijn. Misschien moet je die politieke en sociale lading gewoon met een korreltje zout nemen. Het hoeft niet zo serieus te zijn. Ik heb Mozart natuurlijk nooit gekend, maar wat we van hem weten, is dat hij wel van wat lol, van dwaasheid en gekkigheid hield. Mozart was full of fun!”
Così fan tutte gaat op 9 februari in première in het Wilminktheater in Enschede en gaat daarna tot en met 19 maart op tournee door het land. Zie voor meer informatie de website van de Nederlandse Reisopera.