Opera Forward: vijf jonge makers (3)
Hoe ziet de nieuwe generatie operamakers de toekomst van het genre? Place de l’Opera legde de vraag voor aan twee componisten en drie regisseurs die voor het Opera Forward Festival van De Nationale Opera zogenoemde talentenopera’s creëerden. In deel drie: componiste Mathilde Wantenaar (22), wier opera p e r s o n a r vandaag in première gaat.
Kun je jezelf eerst even voorstellen?
“Ik ben Mathilde Wantenaar, geboren en getogen in hartje Amsterdam, waar ik tot op de dag van vandaag woon. Mijn ouders zijn beiden musici. Ik groeide op in een huis vol muziek en verzin al sinds mijn negende kleine muziekstukjes, toen ik met pianoles begon en eigenlijk moest studeren maar liever zelf wat verzon.
Het zelf verzinnen van stukjes werd iets heel normaals. Maar toen ik aan het einde van mijn middelbareschooltijd moest beslissen wat ik ging studeren, had ik er eigenlijk nog nooit bij stilgestaan dat je van componeren je beroep kan maken. Door deel te nemen aan twee projecten van Asko|Schönberg en de jaarlijkse compositiewedstrijd van het Nederlands Blazersensemble maakte ik mee hoe het is om je eigen noten terug te horen, uitgevoerd door professionele musici. Ik vond dat zo magisch dat ik alle twijfel die ik tot dan toe had aan de kant schoof. Ik besloot om compositie te gaan studeren aan het Conservatorium van Amsterdam.”
Waar gaat jouw talentenopera over?
“De opera gaat over de innerlijke belevingswereld van een jonge vrouw. Ze heeft allemaal woelige gevoelens en worstelt met tegenstrijdigheden in zichzelf. Er is geen duidelijke verhaallijn, maar het gaat over vragen en gevoelens die we allemaal herkennen.
Het koor vertegenwoordigt de gedachten in het hoofd van de jonge vrouw, die zich probeert af te wenden van haar dwingende gedachten door zich terug te trekken in een heerlijke droom, waarin alles mooi en fijn is, maar die ook los staat van de realiteit. Vederlicht zweeft ze boven het dal van haar zorgen, maar dan wordt haar droom aan diggelen geslagen door de tijd. Alle zorgen borrelen weer omhoog.
Dromen komen niet uit als je blijft dromen, klinkt het als een onheilspellend mantra in haar hoofd. Een mooie zin uit de opera van librettist Rosita Wolkers, vind ik. Het lijkt erop dat de vrouw zal worden verzwolgen door haar zorgen. Ze legt zich neer bij haar lot, haar vergankelijkheid en zingt: ‘De tijd blijft eeuwig tikken, een ogenblik was hij van mij, een ogenblik.’ Maar dan krijgt ze een inzicht: ‘Eén ogenblik!’
De stemmen in haar hoofd verstommen. Ze kijkt omhoog en ziet de zwarte, dreigende hemel, die eerder symbool stond voor al haar zorgen en onbeantwoorde vragen. Ze kijkt beter en ze ziet dat de zwarte hemel geen doodse massa is, maar een zwerm levende zwaluwen. Ze heeft geen antwoorden, maar dit ogenblik is van haar. ‘In de schaduw van duisternis schijnt licht.’
Het geheel is statisch, als een tableau, anders dan gebruikelijk in opera. Je zou het stuk het beste kunnen omschrijven als een kijkje in iemands hoofd, een kort psychodrama.”
Hoe is het om een opera te maken?
“Het is echt een strijd geweest, maar uiteindelijk was het wel de moeite waard. Het was voor mij de eerste keer om zo nauw samen te werken met een groot team. Ik ben gewend om als componist eigen baas te zijn. In dit project moest ik samen met de librettist en dramaturg het onderwerp verzinnen en vervolgens was ik voortdurend in gesprek met de regisseur, Rebekka Nilsson. Het ging niet zonder slag of stoot, maar gelukkig was er een open sfeer waarin we alles tegen elkaar konden zeggen. En: zonder wrijving geen glans.
Door de ervaringen die ik in dit project heb opgedaan, weet ik dat ik in de toekomst graag meer wil samenwerken. Je bent misschien minder vrij, maar je krijgt er veel inspiratie en creativiteit voor terug. Ook denk ik dat het genre opera bij me past. Ik heb nu mijn eerste korte opera geschreven en het smaakt naar meer.”
‘Opera moet vooruit’, dat is het motto van Opera Forward. Hoe kan opera volgens jou vooruitkomen, zich verder ontwikkelen? Welke richting moet het op?
“Ik denk vooral dat opera, klassieke muziek en kunst in het algemeen een imagoverandering moeten ondergaan. We worden te vaak in een hokje geplaatst, waardoor er voor mensen een drempel wordt opgeworpen om te komen kijken. Terwijl kunst voor iedereen is. En dankzij subsidie is het ook betaalbaar voor vrijwel iedereen.
Het idee dat componisten andere muziek moeten schrijven om zo publiek te trekken, vind ik niet terecht. Het slaat ook nergens op, want er zijn een heleboel componisten in Nederland en die schrijven allemaal andere muziek, dus daar valt eigenlijk niets over te zeggen.
Hetzelfde geldt voor het publiek. Zoals iedere componist een eigen smaak heeft en andere muziek schrijft, zo heeft volgens mij ieder mens een eigen smaak en interesse. Het is onjuist en wellicht zelfs arrogant om te stellen dat er zoiets is als ‘het volk’ of ‘het grote publiek’, een grote grijze massa die maar van één soort muziek houdt, en om te veronderstellen dat wij weten wat voor muziek dat dan is. Wie zijn wij om voor iemand anders te bepalen wat hij mooi of interessant vindt? We kunnen alleen maar ons best doen om iets te maken wat we zelf oprecht goed vinden, iets wat het waard is om met anderen te delen.
Mensen zijn prima in staat om hun eigen mening te vormen over kunst. We hoeven ze er alleen maar mee in aanraking te brengen. Dat is een taak die in de eerste plaats is weggelegd voor educatie en marketing, denk ik.
Welke richting de operamuziek de komende vijftig jaar op gaat, weet ik niet. Als ik dat nu al wist had het misschien ook niet zo’n zin om nog te schrijven. Volgens mij is een componist altijd zoekende. Niemand weet wat de toekomst brengt, dat maakt het juist spannend, we zullen het gaandeweg ontdekken.”
Opera kent een meer dan vier eeuwen lange traditie. Welke elementen uit die traditie waardeer jij en zou je bij het werken aan de opera van de toekomst absoluut willen meenemen? En van welke elementen kunnen we volgens jou wel afscheid nemen in de 21e eeuw?
“Dat vind ik een moeilijke vraag. Ik weet eigenlijk niet wat de traditie precies inhoudt op dit moment. Je mooi aankleden, met elkaar in een donkere zaal zitten, naar muziek luisteren, je ogen uitkijken, opgaan in het verhaal, een glaasje wijn drinken in de pauze en naderhand met elkaar van gedachten wisselen (of gewoon stilletjes nagenieten)? Van mij hoeft er niet veel veranderd te worden, voor mij is opera magie. Het is een spel waarin muziek en andere kunstvormen in elkaar grijpen. Er wordt een opzichzelfstaande wereld gecreëerd, waar we met elkaar voor één avond in opgaan. Daarbinnen is alles mogelijk.”
Het Opera Forward Festival vindt tot en met 25 maart plaats. De opera p e r s o n a r is op dinsdag 22 maart tweemaal te zien in Nationale Opera & Ballet, om 16.30 en 18.45 uur. Zie voor meer informatie de website van het Opera Forward Festival.