DNO bereidt publiek voor op Salome
Voor het eerst sinds 2007 regisseert Peter Konwitschny weer een operaproductie: Salome, bij De Nederlandse Opera. Het is een productie die al voor de première op dinsdag 10 november veelbesproken is. Het operahuis zelf noemt het in een voorbereidende brief een ‘radicale nieuwe visie’.
De laatste keer dat Salome van Richard Strauss bij De Nederlandse Opera te zien was, was in 2002. Toen nam het Amsterdamse operahuis de derde reprise van een regie van Harry Kupfer in het programma op.
Aan het leven van de Kupfer-productie komt op dinsdag 10 november een einde. Dan zal een nieuwe productie, gemaakt door Peter Konwitschny, in première gaan in Het Muziektheater in Amsterdam.
Het is vooral de regisseur die de aandacht trekt in alle voorbeschouwingen en voorpraat. Konwitschny maakte in 2007 – het jaar van zijn DNO-debuut met Daphne van Strauss – voor het laatst een operaproductie. Daarna stortte hij zich op zijn nieuwe functie als artistiek directeur van de Oper Leipzig.
Met Salome is hij weer terug op het operatoneel. En hoe. De directie van De Nederlandse Opera stuurde zelfs een brief naar haar abonnees om ze voor te bereiden op de ‘radicale nieuwe visie’ die Konwitschny op de opera geeft. Volgens sommigen is dat nog nooit eerder gebeurd.
Bezoekers wordt in de brief aangeraden de inleiding voorafgaand aan de voorstelling te bezoeken, het inleidende filmpje op de website van DNO te bekijken en het interview met de regisseur in het DNO-blad Odeon te lezen. Het doet vermoeden dat de productie controversieel is.
Controversieel of niet, ‘anders dan anders’ is het in elk geval. Konwitschny plaatst het verhaal over Salome, stiefdochter van Herodes, in een soort bunker, waar profeet Jochanaan continu aan een tafel zit. In de opera van Strauss wordt Jochanaan op wens van Salome onthoofd, waarna ze zijn dode lippen kust. Bij Konwitschny gaat Jochanaan helemaal niet dood. Of toch ook weer wel.
,,De ruimte verdwijnt aan het slot van de opera, hij implodeert. Door de perversies van de maatschappij vreet hij zichzelf op en verdwijnt naar de achtergrond. Over blijven de twee die eigenlijk helemaal niet bij elkaar passen, Salome en Jochanaan”, zegt Konwitschny in het interview in Odeon.
,,De ideologie van de prediker valt uiteen maar als een utopie kan de regisseur hen tot een liefdespaar laten worden”, licht dramaturg Klaus Bertisch verder toe. ,,De beide figuren, tegenpolen vanuit hun beider standpunten, overwinnen de alledaagse situatie en tegelijk de concrete situatie van hun dood, om in een ideale liefde bij elkaar te komen.”
In onderstaande filmpje licht de regisseur een en ander toe.
De titelrol in de productie van DNO wordt gezongen door Annalena Persson, een Zweedse sopraan. Persson won in 2003 de internationale competitie voor Wagner-stemmen in Bayreuth. De rollen die ze op zich neemt, zijn dan ook met name van Wagner-zwaarte. Na Salome zingt ze dit seizoen bijvoorbeeld Chrysothemis in Elektra (Brussel), Isolde in Tristan und Isolde (Keulen en Seattle) en Senta in Der Fliegende Holländer (Bergen).
Jochanaan wordt gezongen door Albert Dohmen, een ervaren Duitse basbariton die de rol van Jochanaan onder meer zong bij zijn debuut bij de Metropolitan Opera. Tenor Gabriel Sadé bezet de rol van Herodes en Doris Soffel is Herodias. De Duitse mezzo Soffel is ook een ervaren artiest. In de jaren tachtig zong zij al op de Bayreuther Festspiele.
De kleinere rollen van Narraboth en Page worden gezongen door Marcel Reijans en Barbara Kozelj. Op Place de l’Opera verscheen vorige week een interview met Reijans.
Het Nederlands Philharmonisch Orkest wordt geleid door Stefan Soltesz. De Hongaarse dirigent assisteerde in het begin van zijn carrière grote namen als Karl Böhm en Herbert von Karajan en was onder meer chef bij de Hamburgsche Staatsoper, de Deutsche Oper Berlin en de Vlaamse Opera.
Ter illustratie van de productie hieronder een kort fragment dat door De Nederlandse Opera op Youtube werd gezet.
3Reacties
Ik begrijp dat menigeen zich weer zal opwinden over de op handen
zijnde Salomé premiere geregisseerd door Peter Konwitschny.
Ik was Aida in de productie Aida die Peter Konwitschny in Duitsland regisseerde en heb hem leren kennen als de meest oprechte, super intelligente, moedige, de muziek diendende, regisseur die ik in mijn loopbaan heb beleefd.
Hij is niet de profocerende egotripper die men graag van hem maakt. Hij tracht de muziek eer te doen (met de paplepel ingegeven overigens, zijn vader was de grote dirigent Franz Konwitschny)op zijn eigen wijze, en is als een kleine jongen gekwetst als hij niet wordt begrepen, als men het af wil doen als een profocerende egotrip.
Hij wil ons wakker schudden en ons met de neus op feiten drukken die wij wellicht niet zo 1 2 3 in deze opera/maatschappij zien.
Avond aan avond hebben we, na repetitietijd…, over de inhoud van de opera Aida en de rol zitten bomen, over de muziek en wat het uitdrukt, over het personage Aida en wat zij uitdrukt, waar ze vandaan komt hoe ze tegenover haar geliefde, haar vaderland, haar vader, Ameneris staat en waarom haar muzikale lijnen zo geschreven zijn en wat die muziek vertelt over haar.
Ik dacht met hem in de hemel gekomen te zijn, dacht dat vanaf dat moment in de “echte” operawereld alle regisseurs zo betrokken zouden zijn, hij was mijn eerste regisseur in Duitsland, Aida was mijn internationale debut. Helaas is er na hem geen regisseur meer geweest die zich zo allover met de muziek en de opera bezig hield en die de moeite nam om met ons solisten de partijen uit te diepen. Vaak mag je al blij zijn wanneer ze überhaupt een overkoepelende visie op het stuk hebben nog los van dat ze een idee hebben over het personage dat je moet spelen/zingen.
Meestal hebben ze een idee van hoe het eruit moet zien en komen ze niet verder dan uiterlijkheden. Als je dan als zanger die diepte niet zelf meebrengt wordt het een gewone poppenkast kijkshow…
Elke keer fascineert het me om te kijken met zijn ogen en de dingen vanuit een ander perspektief te zien.
Je kunt je altijd blijven opwinden dat de dingen niet zo zijn zoals men vindt dat ze zouden moeten zijn, je kunt je ook openen om proberen te kijken met de ogen van iemand die wellicht niet precies zo denkt als jijzelf en proberen te vatten wat hij uit dit verhaal haalt en met dit verhaal doet, kortom wát hij tracht uit te drukken.
In mijn ogen zijn de zich kwaadmakende mensen juist precies wat er moet gebeuren, je bent geraakt of het nou met irritatie, boosheid of adoratie is. In de huidige verMcDonaldste maatschappij is dat niet meer gewenst, iedereen moet hetzelfde zijn, hetzelfde denken, hetzelfde reageren, liever geen diepgang maar veel buitenkant. Écht raken wekt altijd reakties op. Denk eens na waarom je zo geraakt wordt. Omdat alles niet meer in jouw hokje past?? Denk eens buiten het hokje, verrijk je geest eens met hoe een ander over de dingen denkt. Je hoeft het daar niet mee eens te zijn, maar kijk gewoon eens om een andere hoek.
Persoonlijk hou ik er erg van als een regisseur meer uit de opera haalt als het ‘platte’ verhaal, als hij iets duidelijk wil maken, beyond de materie, dit is voor mij de ‘magie’ die een goeie regisseur kan hebben, het maakt voor mij of iemand een goeie regisseur is of niet. De feitjes uit het boek na spelen en in een ander plaatje plakken zodat het nieuw lijkt maakt voor mij nog geen regisseur.
Peter Konwitschny komt van de DDR school en gelukkig zijn er nog een paar van deze regisseurs die aan den lijve hebben ondervonden hoe het is als je je mening niet mag zeggen in het dagelijks leven, en voor wie het theater een vrijplaats was om tussen de lijnen wél dingen te ventileren, en die dit nog steeds voortzetten!
Kortom: ik ben een totale Konwitschny fan!
Ga allemaal vooral kijken en laat je verrassen!
Gegroet,
Wiebke Göetjes
DER QUATSCHKAVALIER
Kop boven de Salome-recensie (vier alinea’s over de regisseur, twee over de muziek) in Het Parool van 11 november: “Konwitschny’s visie op ‘Salome’ verrast”. Verrast? Precies wat we ervan konden verwachten! Ik kan veel kwalificaties bedenken (onzinnig, onsmakelijk, oersaai), maar verrassend was de regie allerminst, omdat Konwitschny zich braaf aan alle voorgeschreven clichés van de Hedendaagse Regie houdt: Salome wordt in een absurde, met geen mogelijkheid te verklaren setting geplaatst (dat idiote kunstje hebben wij al 3000 keer gezien), en niet alleen de personages op de bühne maar ook het libretto wordt grondig verkracht. Dood is dood? Ja, dat denken wij, de onnozelen! Helemaal fout. En ook Strauss, de bijbel en Oscar Wilde hebben het bij het verkeerde eind. Want deze van origine Oost-Duitse regisseur weet het allemaal veel beter, en wijzigde en passant meteen het slot van de opera. Je zou haast naar De Muur gaan terugverlangen.
Konwitschny had al laten weten dat hij “niet begon aan een opera waarin een vrouw het kwaad van de wereld voorstelde”. Pech voor Strauss dus. Wat we nu te zien kregen was een soort gemankeerd vaudeville muziektheater waarin decadentie verward werd met obsceniteiten en waarin –dat was wél voorspelbaar- de muziek van Strauss de grote verliezer was. Het is wel duidelijk waarom De Nederlandse Opera waarschuwingsbrieven liet uitgaan en deze uitvoering het niet zonder een verklarende inleiding van 45 minuten kon stellen. Hoewel, drie kwartier lijkt me nauwelijks voldoende om deze hoeveelheid humbug in een (therapeutisch) kader te plaatsen. In zijn toelichtingen is geen woord van de goede man te volgen. Zo is de dans van Salome “de uitdrukking van een verlangen zich buiten de samenhang van deze maatschappij te begeven”, en vernemen we dat “de ruimte verdwijnt aan het einde van de opera, hij implodeert” (bron: Operamagazine ODEON).
Implosie van de ruimte viel bij de première reuze mee. Wel explodeerde mijn rechter buurman (onze linkerbuurvrouw was al na een half uur vertrokken) met een nostalgisch, langgerekt en hartverwarmend “boeoe”. Wat wél implodeerde, zeg maar in elkaar donderde, was de reputatie van Konwitschny als operaregisseur. Maar die bestond eigenlijk toch alleen maar bij culturele C&A-employés van de afdeling Nieuwe Kleren van de Keizer.
Waarom schrijft en regisseert deze ijdeltuit geen opera over zichzelf in plaats van Richard Strauss ermee te verontreinigen? Een titel reik ik hem, vrij naar Strauss, graag geheel kosteloos aan: Der Quatschkavalier.
Olivier Keegel
M’n lieve beste Wiebke,
Wat moet ik nou toch een beetje erg lachen om jouw houding ten opzichte van meneer Konwitschny. Ik begrijp best, dat jij redeneert vanuit jouw standpunt als zangeres, die natuurlijk enigszins aardig moet blijven voor iedere idioot die zich regiseur of theaterdirecteur noemt. Uiteindelijk kan je zo’n man of vrouw nog best wel eens tegenkomen. Er zijn schrijnende voorbeelden van zangers, die weigerden om in een bepaalde productie, ondanks een contract, op te treden. Lees het boek van Ileana Cotrubas, of kijk naar de heruitzending van Da Capo, waar Cotrubas samen met August Everding dieper op deze praktijken ingaat. (Ik wil wel een kopietje voor je branden)
Avonden lang hebben jullie zitten bomen waar Aïda vandaan kwam en wie of zij wel was en wat of Verdi bedoelde met zijn geniale muziek.
Ik ga mij na gisteravond toch wel afvragen of Herr Konwitschny ook avonden lang met de cast heeft zitten bomen over de necrofiele homosexuele verkrachtng van Narraboth. Bijna alle solisten mochten even hun lusten botvieren, maar hielden daarbij wél hun onderbroek aan. Bepaald géén sterke regievonds. Nadat de fantastische Marcel Reijans (Narraboth) in een perzisch tapijt was gerold, kwam diezelfde geniale regiseur weer met een probleem te zitten. Je kunt natuurlijk niet van een operazanger verlangen, dat hij anderhalf opgevouwen in een tapijt op de bühne blijft liggen, dus bij een kort instrumentaal gedeelte kwam de volgende adembenemende regievondst; meneer Konwitschny liet midden in de Salomé het doek sluiten, zodat Reijans ingewisseld kon worden voor een pop. Ik heb heel wat Salomé’s in mijn 53 jarige operabezoek gezien, maar nog nooit ging tussentijds het doek dicht. Tegen het eind van de opera liep Konwitschny wederom vast en dus liet hij Salomé en Jochanaan opnieuw het doek sluiten. Ik had even het gevoel dat ik bij de Snip en Snap Revue zat.
Nadat zij het weer geopend hadden kwam de slotscène. Nou, ze krijgen mekaar. Eind goed al goed. Je moet er maar opkomen.
Je stelt in je schrijven, dat ik moet nadenken, waarom ik zo geraakt word? Weet ik veel, ik heb niet de kans gehad om avonden lang met de regiseur te zitten bomen. Ik word gewoon geconfronteerd met iets waarvan ik mij afvraag of ik dat nog wel langer wil. Ik ben gewoon die betalende bezoeker, die steeds weer opnieuw genoegen moet nemen met opera’s die zonder respect voor de tekstdichter en componist, worden verkracht door één of andere gek.
Er stond in de Volkskrant van vorige week vrijdag dat Konwitschny twee jaar lang depressief is geweest en dat hij blij was dat hij nu voor het eerst weer een opera kon regiseren. Het is fijn, dat hij uit z’n depressie is gekomen maar……..of ik daar blij mee moet zijn??
Hans van Verseveld n.a.v. de premiere van Salomé op 10 november 2009