AchtergrondBinnenkortFeatured

De nieuwe kameropera Caliban is bijna af

De nieuwe opera Caliban, op muziek van Moritz Eggert en een libretto van Peter te Nuyl, is één van de wereldpremières van het Opera Forward Festival van De Nationale Opera. Het karakter Caliban uit Shakespeares The Tempest vormt de basis. François van den Anker bezocht een repetitie.

Productiebeeld van Caliban. (© Anouk van Kalmthout)
Productiebeeld van Caliban. (© Anouk van Kalmthout)

Caliban is een nieuwe kameropera die vanaf 25 maart viermaal wordt gespeeld in het Amsterdamse Compagnietheater. Afgelopen maandag was de ‘Sitzprobe’ met Asko|Schönberg en de zangers. ’s Middags repeteerde de cast in een krappe studio van Q-Factory, bolwerk van oefenruimtes en studio’s in Amsterdam-Oost. Pas in het theater, als de voorstelling voor de première wordt gemonteerd, zullen de decorstukken en kostuums erbij komen, maar ook zonder die aankleding maakt een eerste indruk van Caliban nieuwsgierig.

‘Nose break’

Er vallen stevige klappen. De tenor telt hardop: “One, two, three…” Als hij bij tien is, ligt zijn slachtoffer, de bariton, lens geslagen op de grond. Maar de mishandeling kan nog preciezer, meent de tenor, en dus moet het een paar keer over. Na vier herhalingen heeft de bariton al zo’n vijftigmaal een levensbedreigende klap opgelopen. In een serie zorgvuldig gechoreografeerde stappen, die allemaal een naam hebben (‘wristbreak’, ‘nose break’), slaat de adjudant (de Amerikaanse tenor Timothy Fallon) de ‘inboorling’ Caliban (bariton Michael Wilmering) aan gort. Caliban levert vijftigmaal een van pijn verwrongen gezicht. De repetitie is in volle gang.

Caliban moet beschaving worden bijgebracht en dus leert hij de taal van Prospero, hertog van Milaan, die met zijn dochter Miranda na een schipbreuk is aangespoeld op het eiland waar Caliban leeft. In de openingsscène leest de ‘inboorling’ van grote cueborden de woorden die hij als eerste moet kennen: ‘nutmeg’, ‘oil’, ‘democracy’. Terwijl Prospero een tikje verveeld in zijn fauteuil de borden ophoudt, deelt de adjudant aan Caliban de klappen uit die het leerproces kracht moeten bijzetten.

Kolonialisme is een hoofdthema in de nieuwe opera van Moritz Eggert, waarvoor schrijver/regisseur Peter te Nuyl een Engelstalig libretto maakte. “Based on Lotte de Beer’s reading of Shakespeare’s The Tempest”, staat er op het voorblad.

Still uit de trailer van Caliban.
Still uit de trailer van Caliban.

De Beer is ‘artist in residence’ van het Opera Forward Festival en van haar kwam het idee voor deze productie. “Caliban is zowel dader als slachtoffer”, zo vertelde ze in een recent interview, waarin ze uitlegde hoe Caliban als onschuldig kind begint, hoe zijn land wordt afgepakt en hoe hij wordt onderdrukt en tot slaaf wordt gemaakt.

Het personage Caliban kan symbool staan voor de inwoners van de overzeese koloniën die in de tijd van Shakespeare leeg werden geroofd door westerlingen. De eerste scène, ‘On language and power’, toont hoe de ‘inboorlingen’ moesten worden gealfabetiseerd. De heerser Prospero laat vanuit zijn fauteuil in nogal bekakt Engels weten: “Language is the only power that saves us from being cannibals.” “Calibans?” probeert de inboorling te herhalen. En weer krijgt hij een dreun van de adjudant.

Na een doorloop van de eerste scène bespreekt het regieduo Kenza en Lisenka met de spelers wat goed en fout ging. “Kan het nog iets Calibanneriger?” vraagt één van de twee aan Michael Wilmering. Die weet meteen wat bedoeld wordt. In de loop van de laatste weken is er tijdens de repetities een gezamenlijk referentiekader opgebouwd voor de rollen en het verhaal.

Slim en witty

Eindregisseur Lotte de Beer is elders in de stad bezig met de laatste voorbereidingen van haar andere grote première deze week, The New Prince. Het assistentenduo Kenza en Lisenka neemt haar rol moeiteloos waar. Lisenka Heijboer werkt sinds twee jaar geregeld samen met Lotte de Beer. “Ik was productieassistent bij Così fan tutte tijdens het Grachtenfestival, daar leerde ik Lotte kennen. De laatste twee jaar heb ik aan bijna al haar producties meegewerkt, afgelopen zomer als coregisseur van Traviata Remixed.”

De repetitieperiode voor Caliban werd opgedeeld in twee fases, vanwege het werk aan The New Prince. Begin deze week werden de voorbereidingen hernomen. “We hebben afgelopen week de video’s van de laatste repetities bekeken en in detail besproken wat er nu moest gebeuren”, vertelt Lisenka. Ze is blij met het vertrouwen dat ze van Lotte krijgt voor haar werk in de productie. Op de vraag of er keuzes zijn waarover de twee het heel erg oneens waren, is geen snel antwoord te geven. “Integendeel, heel vaak zeggen we op hetzelfde moment dezelfde dingen. Omdat we op één lijn zitten, kunnen we nu, zonder Lotte, verder werken. We bellen geregeld en dat is voldoende.”

Over de kern van het stuk zegt de regieassistente: “Twee steekwoorden zijn ‘kolonialisme’ en ‘seksisme’, maar ze zijn niet heel expliciet. We maken echt theater, dat je meeneemt en waarin ook humor zit. Het is slim en witty. We hebben bewust niet geactualiseerd, want het thema is universeel. We hopen dat het publiek zich realiseert dat kolonialisme deel uitmaakt van onze westerse historie. In onze benadering is theater een metafoor voor de wereld, waarbij iedereen in het complot zit, behalve Caliban.”

Caliban want fuck

Voor de tweede scène, over liefde, zit Caliban met Prospero’s dochter Miranda in een grote flightcase. Miranda doet hem voor: IK, ze wijst op zichzelf, en JIJ, op Caliban wijzend. Die snapt het: IK, wijzend op Miranda en JIJ, met zijn vinger naar zichzelf gericht. No, silly, lacht Miranda.

Een onbeholpen eerste kus wordt gestoord door Prospero, die de twee scheldend uit elkaar haalt. “Blijf weg van die verkrachter”, bijt Prospero zijn dochter toe. Geschrokken reageert de inboorling: “I only want to feel her ear. Now Caliban angry. Now Caliban want fuck.” Met een klap wordt het deksel van de kist dichtgeslagen.

Michael Wilmering als Caliban. (still uit de trailer)
Michael Wilmering als Caliban. (still uit de trailer)

Hoofdrolzanger Michael Wilmering moet op alle fronten uit zijn comfortzone voor deze rol. “Het zijn heftige scènes, op muziek die zeker niet mainstream is”, vertelt de zanger. “De componist Moritz Eggert kent mijn stem, maar in de partituur daagt hij me vocaal voortdurend uit, naar laagte en soms falset. Af en toe vervloek ik hem, maar toen ik vanmorgen bij de Sitzprobe de muziek weer hoorde, dacht ik vooral: het is een geweldig stuk!”

De bariton heeft de tijd genomen om de rol van Caliban te ontwikkelen en zich het karakter eigen te maken. “Dit is heel anders dan bij een rol uit een bekende opera die al door heel veel mensen gedaan is. Ik ben blij dat ik dit samen met Lotte de Beer kan doen, die geeft je vertrouwen en dat maakt het veilig om te experimenteren. Het gaat diep, en ja, het is eng. We zijn gisteren na een onderbreking weer gaan repeteren en de nacht ervoor slaap ik dan niet.”

Wilmering heeft zijn eigen manier om aan het karakter te werken. “Ik ben niet zo analytisch. Bij mij werkt het goed om het te voelen en dan, pats, de scène in te gaan en het te doen.” Hij vervolgt: “Caliban is voor mij een mens. Het is een schat van een jongen, oprecht en bleu. Miranda is de allereerste vrouw die hij ziet. Niet gek dat hij dan onbeholpen is, maar haar vader Prospero – je zag het net – noemt hem een verkrachter. Hij wordt onderdrukt en je ziet wat er dan gebeurt. Ik was van de week bij Wozzeck, daar speelt die vraag ook: is het een moordenaar of wordt hij dat door de situatie?”

Operaglasses

Dan moet het gaan stormen in de kleine repetitiestudio. In het theater zal dat een realistisch effect krijgen, nu moeten de spelers het doen met verrijdbare kledingrekken die windmachines representeren. Vanaf een stelling kijken Timothy Fallon en Alexandra Flood, beiden in de rol van adjudant, door merkwaardige kleine verrekijkers naar de zee. Er is verwarring over wat ze zien. Prospero wordt ongeduldig: “Damn it! Four eyes, two pairs of operaglasses and you cannot give me a true account. Watch, idiots!”

Alexander Oliver (links) als Prospero. (still uit de trailer)
Alexander Oliver (links) als Prospero. (still uit de trailer)

Na een eerste doorloop ligt de scène even stil. Prospero overlegt met de regie over de manier waarop hij meekijkt naar zee, waar in de storm het schip van zijn broer/concurrent Antonio vergaat. Het is een spreekrol. Dat was één van de redenen voor tenor Alexander Oliver om ja te zeggen op het aanbod voor deze productie.

De verslaggever veronderstelt dat hij onder meer gevraagd is vanwege zijn Engelse achtergrond. Fout! “Ik ben Schots, vergeet dat niet!” Het werken aan deze productie bevalt Oliver uitstekend. Hij ging op het verzoek van Lotte de Beer in om een simpele reden: “Ik kan moeilijk nee zeggen tegen Lotte. Ik ken haar al tien jaar en vanaf het eerste moment was me duidelijk dat ze een bijzonder talent is.”

De ‘gewone mensen’ hebben in de voorstelling een Cockney-accent, Caliban spreekt Engels met een licht Nederlands tintje en hertog Prospero moet een tikje posh klinken. “Deze Prospero is iets anders dan die van Shakespeare”, verduidelijkt Oliver. “In de diepte zijn ze hetzelfde, maar bij Shakespeare is hij veel aardiger. Mijn Prospero zegt: ik doe alles voor mijn dochter, en dat meent hij ook. Maar wat hij doet, zijn kolonialisme, dat is verschrikkelijk.”

Monster

De stormscène gaat verder. Als Prospero de wind op zee opdraagt te gaan liggen, luidt zijn tekst: “All that I did well and all that I did ill, I did it for my daughter.”

De adjudanten dragen klassieke regenjassen en hebben zuidwesters op. Alexander Oliver sjouwt met een brede spotlight en neemt daarop plaats. Hij heeft het duidelijk naar zijn zin als hij samen met de regie naar een kleine verbetering in de scène zoekt. Zijn ervaring als zanger en regisseur is enorm, al ontdekte hij dat in zijn cv voor deze productie gesproken wordt van een ‘DNO-debuut’. Monter memoreert de zanger dat hij in 1973 zijn eerste rol zong bij een voorganger van De Nationale Opera, in L’incoronazione di Poppea, met Gustav Leonhardt voor het orkest.

Hij wil nu niet meer in het openbaar zingen, maar een spreekrol doet hij graag. Daarvoor staan in de partituur geen aanwijzingen, maar ook bij zijn aandeel is de muziek bepalend. “Ik moet de zinnen zo brengen dat ze passen binnen de tijd, vanwege het orkest. Aan het eind heb ik zelfs een rap, dat is heel geestig.”

Het is een combinatie die goed blijkt te werken: de jonge castleden en regisseurs met de doorgewinterde Oliver. Maar is hij, met zijn lange loopbaan als regisseur en zanger, nog wel te regisseren? “Heel graag zelfs.” Lachend: “Soms reageer ik als een monster en zeg ik: ‘Do you know who I ám?’”

Caliban gaat op zaterdag 25 maart in première in het Amsterdamse Compagnietheater. Zie voor meer informatie de website van het Opera Forward Festival

Hieronder de trailer van de productie: 

Vorig artikel

Veelzijdige Jaroussky blijft boeien

Volgend artikel

Silbersee brengt voorstelling rond love fail

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.