Discografie: Rigoletto
In 2011 liet Basia Jaworski haar licht al eens schijnen over de uitgebreide discografie van Verdi’s klassieker Rigoletto. In aanloop naar de nieuwe Rigoletto bij De Nationale Opera, die dinsdag 9 mei in première gaat, brengt ze een herziene, aangevulde versie.
“Dit is mijn beste opera”, zei Giuseppe Verdi na de première van Rigoletto in 1851. Hij voegde eraan toe dat hij “waarschijnlijk nooit weer zoiets moois zou kunnen schrijven”. Dat het met dat ‘nooit’ wel meeviel, weten we inmiddels, maar toch: er moet destijds in het Teatro La Fenice in Venetië een schok door het publiek zijn gegaan na het horen van deze muziek.
Ook nu, meer dan 170 jaar na de première, blijft Rigoletto de operahitlijsten aanvoeren. Ik vraag me oprecht af of er nog operaliefhebbers bestaan die niet minstens één opname van de ‘Verdi-kraker’ op de plank hebben staan.
Cd’s
Ettore Bastianini
Mijn grootste favoriet is een Ricordi-opname uit 1960 (tegenwoordig Sony 74321 68779 2), met een niet te evenaren Ettore Bastianini in de hoofdrol. Zijn Rigoletto is zo warm en menselijk en zo vol opgekropte frustraties, dat zijn roep om ‘vendetta’ niet anders dan logisch is.
Renata Scotto zingt een meisjesachtig naïeve Gilda, die door de liefde voor de verkeerde man omgetoverd wordt in een volwassen vrouw. Als geen ander snapt ze dat het hele gedoe met wraak nergens toe kan leiden en offert ze zichzelf op, om het bloedvergieten en de haat te stoppen.
Alfredo Kraus is een Duca uit duizenden: elegant en afstandelijk, hoffelijk en koud als een kikker. Niet zozeer gemeen, maar totaal ongeïnteresseerd en daardoor des te gevaarlijker.
De sonore Yvo Vinco (Sparafucile) en de lekker ordinair verleidelijke Fiorenza Cossotto (Maddalena) zijn ook niet te versmaden. Het geheel wordt zeer geïnspireerd gedirigeerd door Gianandrea Gavazzeni. Jammer genoeg is het geluid niet al te best, maar een echte liefhebber neemt het voor lief.
Hieronder Bastianini en Scotto in de finale:
Piero Cappuccilli
Mijn andere grote favoriet is de in 1980 opgenomen uitvoering onder Carlo Maria Giulini (DG 457 7532). Ileana Cotrubas is de vleesgeworden Gilda. Ze is geen stemacrobaat à la Gruberova en geen kwinkelerende ‘kanarie’ als Lina Palliughi, en ze is beslist minder dramatisch dan Callas (terecht, een Gilda is geen Leonora) en wellicht niet zo briljant als Sutherland, maar wat een inlevingsvermogen! Wat een inzet! Wat een tekstbegrip! Haar Gilda, in tegenstelling tot die van Scotto, wordt nooit volwassen en haar offer is dat van een tienermeisje: onzinnig en zinloos, en zo des te ontroerender.
De Duca wordt gezongen door Plácido Domingo, niet echt mijn favoriet voor die rol, al valt er op zijn zang helemaal niets aan te merken. Piero Cappuccilli is een werkelijk fenomenale Rigoletto; zo worden ze niet meer gemaakt. Vergeet daarbij maestro Giulini niet, zo liefdevol als hij met de partituur omgaat. Nee, mooier kan niet.
Tito Gobbi
De opname met Maria Callas uit 1955 (Warner Classics 0825646340958) onder leiding van Tulio Serafin klinkt behoorlijk dof. Giuseppe di Stefano is een zowat perfecte Duca: een verleidelijke macho, vriendelijk en totaal onbetrouwbaar. Dat zijn hoge noten in ‘Questa o Quella’ er wat geknepen uitkomen, zij hem vergeven.
Tito Gobbi is gewoon onnavolgbaar. Waar vind je nog een bariton die zo veel uitdrukkingen tot zijn beschikking heeft? Dit is geen zingen meer, dit is een les in stem-acteren!
Waar u de opname ook voor zou moeten hebben, is Nicola Zaccaria als Sparafucile. Onvergetelijk. En Callas? Tja, te volwassen, te dramatisch, te aanwezig.
Hieronder zingen Gobbi en Callas ‘Si, vendetta! Tremenda vendetta’:
Sherrill Milnes
Joan Sutherland is een ander verhaal. Licht van stem, sprankelend en onbeschrijfelijk virtuoos. Maar een onnozele teenager? Nee.
Luciano Pavarotti is denk ik één van de beste en meest ideale Duca’s uit de geschiedenis. Er zit iets aantrekkelijk vulgairs in zijn stem, wat hem seksueel begeerlijk maakt en waardoor zijn ettelijke veroveringen makkelijk zijn te verklaren.
Sherrill Milnes is een ontroerende nar, die maar nergens een echte nar wil worden: hoe goed hij zijn best ook doet, hij blijft een liefhebbende vader.
Matteo Manuguerra
Tegenwoordig kent bijna niemand hem meer, maar in de jaren zeventig gold de in Tunesië geboren Matteo Manuguerra als één van de grootste vertolkers van zowel het belcanto- als het verismorepertoire. En van Verdi uiteraard, want zijn mooie, warme, soepel gevoerde stem stelde hem in staat om makkelijk van genre te wisselen.
Maar goed, deze piratenopname (het is ook als cd te koop) beluistert u natuurlijk voornamelijk vanwege Cristina Deutekom. Luister even hoe zij in het kwartet ‘Bella figlia dell’amore’ met een adembenemend portamento naar de hoge D gaat vanuit het borstregister. Dat doet niemand haar na. Daarvoor neemt u de schreeuwerige en ondermaatse Duca van Giuliano Ciannella op de koop toe. Het geluid is abominabel slecht, maar ja: je bent een fan of je bent het niet.
Dvd’s
John Dexter
De productie uit 1977 van de Metropolitan Opera (DG 0730939) is – uiteraard – traditioneel. Aanvankelijk had ik moeite met de close-ups, waardoor al die opgeplakte neuzen en dik geschminkte gezichten veel te zichtbaar waren. Maar gaandeweg gaf ik me gewonnen aan de prachtige regie en scenografie, die me, samen met de echte zestiende-eeuwse kostuums, al gauw deden denken aan de schilderijen van Giorgione. Dat dat inderdaad de bedoeling was, bleek aan het eind, gemodelleerd naar zijn La Tempesta, inclusief het landschap en de door de bliksems getekende hemel.
Cornell MacNeil kende zijn betere dagen en begon nogal vals, maar halverwege de eerste akte was er niets meer op zijn zang aan te merken. En in de tweede akte zong hij zowat de indrukwekkendste ‘Cortigiani’ die ik ooit hoorde, daarbij geweldig geholpen door de zeer spannende leiding van James Levine. Let u maar op, hoe hij het woord ‘dannati’ uitspreekt. Kippenvel.
Het is een enorm plezier om een jonge Plácido Domingo te zien en te horen, maar een Duca wordt hij nooit. Hoe hij ook zijn best doet, zijn ogen blikken vrolijk en aardig en zijn lippen krullen zich voortdurend in een vriendelijke glimlach. Een loverboy, dat wel, maar zonder kwade bedoelingen.
Ileana Cotrubas is onvoorstelbaar ontroerend als Gilda en haar interpretatie is nog indrukwekkender dan op de cd. Ook hier klinkt ze als een jong en onschuldig meisje, maar in de laatste akte wordt ze een soort Madonna, die zich voor de hertog (lees: de mensheid) opoffert.
Hieronder een fragment uit de tweede akte:
Gilbert Deflo
Soms denk ik dat sommige operaregisseurs al dat gedoe met actualisering en conceptualisme moe zijn geworden en teruggrijpen naar waar het allemaal om gaat: de muziek en het libretto. Zo ook de Belgische Gilbert Deflo, die in 2006 in Zürich een Rigoletto realiseerde waarbij je het, was het verhaal daar niet te droevig voor, zou willen uitschreeuwen van puur kijkplezier (Arthaus Musik 101 283).
Hij en zijn team creëerden een ouderwets mooie, intelligente enscenering, met veel verrassende details en spaarzame maar doeltreffende decors. De prachtige kostuums kunnen van alle tijden zijn, maar de hoofdpersonages wijken niet van het libretto af: de nar heeft een bochel en de bijbehorende complexen, het meisje is naïef en opofferingsgezind, en de verleider is bijzonder aantrekkelijk en charmant.
Piotr Beczala doet qua look en qua stem denken aan Jan Kiepura. Elena Moşuc is een zeer virtuoze, meisjesachtige Gilda en Leo Nucci overtreft zichzelf als een verbitterde en gekwelde Rigoletto. Voor zijn hartverscheurend gezongen ‘Cortiggiani’ wordt hij terecht beloond met een open doekje.
Hieronder Beczala, Nucci, Moşuc en Katharina Peets in ‘Bella Figlia del’amore’:
Michael Mayer
Tijden veranderen en het regietheater heeft inmiddels ook de New Yorkse Metropolitan Opera bereikt. Ze gaan er nog niet zo ver als in Europa, maar actualiseren of het libretto naar een concept kneden mag inmiddels wel. In 2013 maakte Michael Mayer er een ‘Rat Pack Rigoletto‘, die zich het Las Vegas van de jaren vijftig afspeelt en waarin Piotr Beczala (Duca), gewapend met een witte smoking en een microfoon, gemodelleerd is naar Frank Sinatra (of is het Dean Martin?).
Beczala speelt zijn rol van de verleidelijke entertainer voor wie ‘questa of quella’ inderdaad om het even zijn meer dan voortreffelijk. Diana Damrau blijft een kwestie van smaak: virtuoos, maar verschrikkelijk chargerend. Zjeljko Lučić laat mij zijn voorgangers niet vergeten, maar tegenwoordig is hij zonder meer één van de beste Rigoletto’s. De jonge bas Štefan Kocán is een echte ontdekking. Wat een stem! En wat een présence! De productie is leuk en boeiend, maar je kunt niet ontkennen dat je de logica vaak ver moet zoeken.
Hieronder zingt Piotr Beczala ‘Questa o quella’:
17Reacties
Mooie discografie Basia, waarin Ileana Cotrubas terecht een van de hoofdrollen speelt. Al was het wel jammer dat ze tijdens de opname met Giulini zo verkouden was. Haar stem mist daar helaas de vertrouwde glans. Maar griepje of niet: hier staat de ultieme Gilda.
Helaas niet genoemd de Rigoletto van Jan Derksen.
Begrijp er zijn zovele rigoletto opnames ,maar was toch onze trots Jan Derksen met Cristina Deutekom.
Nu is er een prachtige opname van hem uit 1975 onder Bohumil Gregor samem met Jana Janasova en Vittorio Terranova,’
Wat ik ook jammert vind zelf persoonlijk de mooiste die met Giuseppe Taddei;Lina Pagliughi en Ferruccio Tagliavini oude Cetra opname.
Helaas ook niet genoemd de opname olv de grote Raffael Kubelik met een fantastische Carlo Bergonzi in een van zn allerbeste opnamen als Duca. Scotto was hier erg scherp en de opname werd ontsiert door een….ja, hoe zal ik het zeggen??…een vreemde mallotige, lachwekkende, tragische, lelijke, ontroerende, beslist niet op zn plaats zijnde, snauwerige, huilerige, jammerende, technisch perfect zingende maar had dit nooit moeten doen D.F. Dieskau!!! Jammer want nu moet je alleen voor de prachtig zingende en fijnzinnig interpretterende Bergonzi en de ongelofelijke directie van Kubelik deze opname aanschaffen.
Inderdaad alle lof voor Bergonzi en Scotto maar… zijn die negatieve superlatieven aan het adres van D.F. Dieskau niet een tikkeltje overdreven?…
inderdaad helemaal mee eens over D.F Dieskau jammer. totale mis bezetting.
Dag Chris , dit heb je al gemeld aan ons http://www.operamagazine.nl/featured/12494/discografie-rigoletto/
DFD was misschien meer lied- en oratorium- dan operazanger, maar in het Duitse operarepertoire stond hij zijn man(netje). Zijn Holländer onder Konwitschny vond en vind ik bv. nog steeds formidabel. Voor het Italiaanse repertoire miste hij italianità. Dat neemt niet weg, dat ik zijn Rigoletto altijd zeer indrukwekkend heb gevonden. Meneer Schaar, uw uitgebreide diskwalificaties van deze grote zanger hadden wel een onsje minder gekund! Dat ben ik met Stefan Caprasse helemaal eens. Uw “ontsiert” had trouwens met een d gemoeten.
De Kubelik-opname was zo`n halve eeuw geleden mijn eerste volledige Rigoletto. Wat een schitterende Scotto en stijlvolle Bergonzi. En wat een superonidiomatische Fischer-Dieskau. Sindsdien heb ik van heel wat superieure, echte Verdibaritons mogen genieten maar wat `n speciaal genot die misbezetting die die geniale Fischer-Dieskau was!
Beste heer Kersten, ik zou de vertolking van DFD niet een “superonidiomatische” maar wel een “onidiomatische” willen noemen, maar misschien juist daarom vind ik die zo interessant en indrukwekkend. Ik pleit ervoor, dat men zich, ook op deze site, wat minder verketterend oftewel wat genuanceerder uit. De eigen smaak is niet het eind van alle wijsheid. Men mag van mij, maar wie ben ik, van iets van alles vinden, maar men zou zich moeten realiseren, dat iets daarmee niet ook zo is!
Natuurlijk heeft iedere zanger zijn specialiteiten. Maar DFD stond in de opera wel degelijk zijn mannetje. Ik heb hem in de opera-cd-kast liggen met Cimarosa’s Il Matrimonio segreto (DG), Haydn en Mozart aria’s (Decca) en als Hans Sachs onder Eugen Jochum (DG). Stuk voor stuk fraaie opnamen. Dus niet verketteren s.v.p.
Excuses voor mijn onduidelijkheid. Mijn reactie was warrig, constateerde ik helaas pas na verzending. Ik wilde slechts zeggen dat ik nog steeds bijzonder geniet van deze zogenaamde misbezetting. De opname behoort juist door DFD tot mijn Gouden Platen!
Bravo heer Kersten: misschien niet “idiomatisch”, maar wel heel bijzonder, deze vertolking!
De eerste door mevrouw Jaworski besproken uitvoering heb ik ooit bij Ricordi in Verona gekocht op cassettebandjes, omdat ik toen al lang tabak had van LP’s vanwege de persingen. Later heb ik die opname alsnog op cd gekocht. Ik vond en vind die nog steeds schitterend. Alfredo Kraus heeft mij als Verdi-tenor nooit helemaal kunnen overtuigen, doordat hij mij niet italiaans in de oren klinkt. Ettore Bastianini – ooit verguisd door niemand minder dan Leo Riemens wegens gebrek aan legato (??!!) – is voor mij een van de mooiste Verdi-baritons ooit, maar in de rol van Rigoletto haalt hij het, qua karakterisering, niet bij Tito Gobbi: minder mooi van stem, maar wat een stemacteur!
Rigoletto is dan ook zo’n rol dat men op uiterst diverse manieren kan interpreteren. Van een ‘belcanto’ aanpak zoals D.F.D. (waarbij meer de nadruk komt op gevoelide kant van het personage, bv zijn vaderliefde) tot een bijna ‘Quasimodo’ karikatuur -dit bedoel ik minder negatief dan het klinkt, tenslotte IS Rigoletto ook een extreme personage- zoals Gobbi (waarbij de nadruk komt op de cynische, sarkastische kant) en dan alle tussenvormen…
Persoonlijk hoor ik ook liever een meer expressieve (maar niet té) Rigoletto maar een heel ‘mooi’ zingende mag dus ook wel eens. Ook hier zingt elke vogel weer zoals hij gebekt is, zeker…
En tenslotte nog een opmerking van ‘de hoeder van de goede zeden’: zolang het met repect voor mekaars mening gebeurt mogen (voor mijn part) zelfs de meest extreme standpunten geuit worden. In die zin maak ik dhr. Schaar geen enkel verwijt ook al vind ik zijn bewoordingen -persoonlijk- sterk overdreven…
en dat is erg persoonlijk.
D.f.D vind ik geweldige zanger zeker in het Duitse repertoire, maar ik zeg hij had van Verdi af moeten blijven.
Ja, dat is erg persoonlijk. Want goed, Rigoletto is misschien niet de meest geschikte rol voor hem (hoewel dus…) maar andere rollen (Luna, Germont, Renato) zie ik hem toch goed doen (op zijn manier!).
En zijn Falstaff onder Bernstein is toch wel schitterend, misschien meer Shakespeare dan Verdi maar toch…
ja inderdaad zijn Falstaff is toppie.