Veerle Sanders wil opera laten leven
Veerle Sanders is binnenkort te zien bij Opera Zuid als Berta in Il barbiere di Siviglia. Net klaar bij The New Prince in Amsterdam repeteert ze nu voor de première van de Rossini-opera op 20 mei in het Parktheater in Eindhoven. François van den Anker sprak haar in een pauze.
Na de middagrepetitie kunnen de schoenen even uit in de theaterkantine. Veerle Sanders heeft in haar rol als Berta in Il barbiere di Siviglia torenhoge hakken aan, die haar lengte nog eens benadrukken. Haar kostuum is er nog niet, maar ze oefent nu al, net als andere castleden, met bepalende elementen uit de kleding, om er vast aan te wennen.
“Ik ben iets langer dan de gemiddelde vrouw”, constateert ze lachend, “dus ik word vaak gecast als jongen in een ‘Hosenrolle’. Soms wordt mijn lengte als komisch element ingezet. Bij de casting kijken ze eerst naar je stem en je spel en door mijn lengte kan ik eruit springen; daar wordt soms een type op gebaseerd. Het is altijd een combinatie van spel en zingen, maar het blijft opera: die stem moet wel écht zitten. In deze Barbier ben ik Berta, een ‘übervrouw’ in mantelpak en op stilettohakken.”
Een eeuwenoud verhaal
Veerles seizoen begon in september met een heel goed ontvangen Cherubino in Le nozze di Figaro bij Opera Zuid. Daarna had ze een koorrol in The New Prince. Die compleet nieuwe opera werd geregisseerd door Lotte de Beer bij De Nationale Opera.
Deze Barbier staat onder artistieke leiding van het duo Leopold Witte en Geert Lagerveen, dat eerder Carmen regisseerde bij Opera Zuid. De verschillen zijn duidelijk: “Het duo is fijn om mee te werken, je krijgt de ruimte van ze. Bij Lotte merkte je goed dat zij een echte operaregisseur is; ze werkt sterk vanuit de muziek. Geert en Leopold zijn regisseurs uit het theater, die iets meer op de tekst zitten. Natuurlijk is de Barbier een eeuwenoud verhaal dat we allemaal kennen. Dat moet je nieuw en interessant maken. The New Prince was helemaal nieuw, een bijna musicalachtige wervelwind. Deze Barbier is echt opera.”
“Ik heb in deze opera een duidelijk karakter. Berta is een typische ‘Zwischenfach’-rol, tussen sopraan en mezzo in. Soms worden er oudere zangeressen voor gecast, maar je kunt haar droefheid ook anders interpreteren. Ook als jongere vrouw – de Berta die ik speel is ergens eind twintig – kun je ongelukkig zijn en sterven van verdriet.”
“Het is een Barbiere di Siviglia die je nog niet vaak hebt gezien!”
“In deze enscenering ben ik een carrièrevrouw die verantwoordelijk is voor de wellness. In die omgeving is de opera geënsceneerd. Ik zorg, ook als leidinggevende, dat alles op rolletjes loopt. Maar om dat vol te houden, heb ik af en toe een snuifje coke nodig, zo hebben Geert en Leopold bedacht. Het is haar manier om even te ontspannen en los te komen van de controle die ze voortdurend over alles heeft. Berta voelt zich oud van binnen. Ze is iemand die niet leeft, maar alleen in dienst staat van dat wellnesscentrum, dat elke dag opnieuw moet worden opgeruimd.”
“Als mens wordt ze niet gezien. Dat is voor mij de trigger in de rol: ze mist de liefde in haar leven. In mijn aria ‘Il vecchiotto cerca moglie’ laat ik dat zien, als ik me letterlijk vastklamp aan een piccolo. Haar carrière is voor Berta het belangrijkste en in de aria laat ze zich echt gaan. Snuivend in de aria van Figaro pakt ze daarna de draad weer op.” Ze lacht: “Het is een Barbiere di Siviglia die je nog niet vaak hebt gezien!”
De voorstelling maakt na de première in Eindhoven op 20 mei een tournee door het hele land, eindigend met een uitvoering op 4 juli in het Amsterdamse Concertgebouw. Aan sleur en routine doet Veerle Sanders niet.
“Ik heb in mijn opleiding geleerd – en het is ook mijn ervaring in de praktijk – dat elke avond een nieuwe avond is. Je vertelt het verhaal alsof je dat voor het eerst doet. Ik probeer alles te ervaren zoals het op dat moment gebeurt. Zo vind je dan bij iedere uitvoering nieuwe dingen. Wat mij helpt, zijn, naast de schoenen en het kostuum, fysieke handelingen. Berta is ‘in control’, maar aan haar handen op haar rug zie je hoe verkrampt ze is.”
Carmen en Cherubino
Haar eerste rol bij Opera Zuid was als lid van het koor in Carmen, die in het najaar van 2013 ook door Leopold Witte en Geert Lageveen werd geregisseerd. “Als lid van het koor is je samenwerking met de regie beperkt, maar nu werk ik intensiever met hen samen. De Barbier is een ingewikkeld verhaal om te regisseren en de regie heeft veel ideeën over hoe je de onderlinge relaties komisch, realistisch of aangrijpend kunt maken. Carmen van een paar jaar geleden was bijna revue, dit verhaal is wat serieuzer. Dan moet je als regisseurs heel goed weten hoe je dat gaat aanpakken.”
Haar rol als Cherubino in Le nozze di Figaro is nog maar een halfjaar geleden, maar Veerle voelt dat haar ontwikkeling snel gaat. “De premièrezenuwen waren, met onze relatief jonge cast, groot. Die Cherubino was van alle rollen die ik tot nu toe speelde echt een pareltje om te doen. We hebben met de cast die voorstelling echt iedere avond beter gemaakt, in de latere voorstellingen van de tournee was het alsof ik vloog.”
“Soms moet ik als solist meer op mezelf letten”
“De zenuwen blijven, ook nu zijn ze er wel, maar je leert ermee omgaan en je leert jezelf minder onzeker te maken. Je bent geneigd druk op jezelf te leggen, en het lukt steeds beter die los te laten. Ik voel al verschil met eerdere producties. Ik word ouder, volwassener en kan de knop nu eerder omzetten en gewoon maar doen.”
“Eén van mijn drijfveren voor dit vak was het idee dat je alles in een team doet. Ik ben iemand die hard werkt aan de rol, maar ik heb ook aandacht voor de samenwerking in het team, of iedereen het wel naar zijn zin heeft. Dat is een valkuil, soms moet ik als solist die houding loslaten en meer op mezelf letten. Dat heb ik de laatste tijd beter leren hanteren. Ik leer professioneel te zijn en te weten wanneer ik voor mezelf moet kiezen.” Ze lacht: “Maar dat betekent niet dat ik een naar mens wil worden.”
Toekomst
“Ik ben niet een zangeres die precies weet dat ze over vijf jaar op een beroemd podium wil staan. Ik werk hard, stap voor stap, en laat het op me afkomen. Welke rollen bij me passen, waar mijn talent zit, dat ontdek ik steeds verder. Zo’n rol als Siébel in Faust van Gounod, die zou ik in een volgende productie in Nederland heel graag zingen. Mooie zangrollen waarbij je lekker mag spelen en waar ik vocaal alles uit kan halen wat erin zit: dat is wat ik wil.”
“Vocaal gezien is Montserrat Caballé iemand die me altijd weer inspireert. Het prinsesje ga ik nooit zijn, laat mij maar de gemene heks spelen of de jongen. Die ‘Hosenrollen’ liggen me goed, mezzo en hogere mezzo, daar zit mijn stem. Ik heb mijn lengte mee en het is heel leuk om een jongen te zijn. Mezzosopraan Karin Strobos is een voorbeeld voor me, maar we zijn wel heel verschillende jongens, ha ha!”
“Mijn stem zei meteen: dankjewel!”
Het is niet alleen zang- en speelplezier waarop Veerle Sanders drijft. Ze volgde de opleiding muziektheater bij Fontys in Tilburg en kwam er pas later achter dat de zang die bij musical hoort niet haar ideale manier van zingen was. “Drie uur dans per dag, twee uur zang, drie uur spel: ik kreeg een fantastische basis op Fontys. Mijn zangdocent Edward Hoepelman zei: ‘Ik hoor iets klassieks in je stem.’ Ik reageerde met verzet, zag mezelf niet als een statige dame in een enorme jurk op een podium. Dat belten dat je voor musical moet kunnen, wilde ik zo graag leren. Maar na een jaar ben ik eens aan een aria begonnen en mijn stem zei meteen: dankjewel!”
Met coaches als Miranda van Kralingen, Ira Siff en Hans Pieter Herman verbreedt ze haar vocale mogelijkheden. “Met Ira heb ik de finale van deze Barbier doorgenomen. Hij zei: ‘Gooi er lucht op’, en tadaaaa: ineens zat het er. Nu klink ik in die finale als een sopraan. ‘Zwischenfach’ is een lust als je wilt onderzoeken waar je kracht en mogelijkheden liggen en een last als agenten je willen labellen.”
“Mijn ambitie is de kunstvorm opera te laten leven”
Begin dit jaar was er een intendantenwissel bij Opera Zuid. Intendant Miranda van Kralingen werd opgevolgd door Waut Koeken. “Ik zie Miranda niet meer dagelijks, maar ze zit nog steeds in mijn hart. Voor haar en voor Waut, die ik als regisseur meemaakte in La bohème, geldt dat het hardwerkende mensen zijn. Waut is iemand die veel passie heeft voor regisseren en maken, hij is er waar mogelijk bij als we repeteren. Hij is meer dan alleen een directeur. Dat gold voor Miranda ook.”
Buiten het podium is er niet veel glamour in de opera, heeft Veerle gemerkt. “Hard werken, auditeren, je afspraken en vervoer regelen, dat is het. Als je bekend wilt worden, moet je meedoen aan Idols, maar dat is niet wat ik zoek. Mijn ambitie is – en met mij die van veel andere jonge zangers – de kunstvorm opera te laten leven. Er is zo veel mooie muziek, waar andere stromingen dan weer op gebaseerd zijn. Dat laten leven, herleven en vernieuwen, dat vind ik belangrijk.”
“Die vernieuwing zit niet in rare kostuums of naakt op het podium staan. Aan de muziek mag je van mij niet komen, maar mensen als Lotte de Beer of Geert en Leopold bieden een andere kijk op opera. In de regie kun je vernieuwen, in de vorm, maar ook door samenwerking met andere genres als dans en musical. Dat aandurven en het toch een opera laten zijn, ik hoop dat daar ruimte voor mag blijven. En anders ga ik die strijd aan.”
Il barbiere di Siviglia gaat op 20 mei in première en is daarna door het hele land te zien. Zie voor meer informatie de website van Opera Zuid.