Alessandro Corbelli: geboren voor komedie
Serieuze rollen staan zeker op zijn imposante cv, maar Alessandro Corbelli dankt zijn wereldfaam vooral aan zijn talent voor komedie. Ook in de dramatische Verdi-opera La forza del destino bij De Nationale Opera verzorgt de Italiaan een vrolijke noot. “Het zit in mijn genen.”
Zo dynamisch en extravert als hij is op het toneel, zo rustig en bescheiden is Alessandro Corbelli (1952, Turijn) als hij op een repetitieloze dag plaatsneemt in de artiestenfoyer van Nationale Opera & Ballet voor een gesprek. De eminente zanger, al bijna 45 jaar een gewaardeerde kracht op het operatoneel, is voor het eerst te gast bij De Nationale Opera en heeft het prima naar zijn zin.
Amsterdam topt in zijn beleving Parijs. Hij geniet van de sfeer en snuift volop cultuur. De helft van het Rijksmuseum heeft hij inmiddels gehad, de andere helft volgt als zijn vrouw zich bij hem gevoegd heeft. En het Van Gogh Museum is next.
Corbelli is ook op zoek gegaan naar sporen van Baruch Spinoza, zijn favoriete filosoof (hij studeerde ooit parallel aan zijn zangstudie filosofie), maar heeft tot zijn verbazing weinig gevonden. Een standbeeld en een Spinozastraat, meer aandacht is er niet voor de Amsterdamse denker. “Jammer, hij was zo’n geweldige man!”
Melitone en Falstaff
Corbelli is in Amsterdam om de rol van Fra Melitone te zingen in La forza del destino. De frater is één van de twee personages die in de marge van het dramatische familieconflict rond Don Carlos, Don Alvaro en Leonora voor de nodige ‘comic relief’ zorgt. In de tweede akte ontvangt hij Leonora onder veel gemopper in het klooster, in de derde akte steekt hij een donderpreek af in het soldatenkamp en aan het begin van de vierde akte geeft hij zijn omgeving er nog eens verbaal van langs.
Corbelli denkt dat Verdi met Melitone een voorstudie maakte op Falstaff, een rol die hij eveneens op zijn repertoire heeft staan. Net als het beroemde Shakespeare-personage speelt Melitone veel met woorden en blaast hoog van de toren. Hij is zelf bloedserieus, maar dat maakt hem juist zo grappig.
“Melitone is ongeduldig en niet zo gedisciplineerd”, vertelt Corbelli. “Hij heeft waarschijnlijk geen echte vocatie gehad, maar is gedwongen om in het klooster te gaan. Hij moppert veel en heeft voortdurend commentaar op wat anderen zeggen en doen, vooral op Padre Guardino. Als hij preekt, gebruikt hij rare frases, met onbedoelde woordspelingen en Latijn dat grammaticaal niet klopt. Hij gelooft zelf ten stelligste in wat hij zegt, maar slechts een deel van de mensen neemt hem serieus.”
Tweede jeugd
Corbelli vormt samen met Roberta Alexander (Curra) de oude garde in de cast van La forza. Dirigent Michele Mariotti was nog niet eens geboren toen Corbelli al opera zong, de meeste anderen zaten nog in luiers of speelden verstoppertje op het schoolplein.
Toch voelt de Italiaanse zanger zich nog jong. Sterker nog, sinds een paar jaar heeft hij het gevoel aan een “tweede jeugd” te zijn begonnen. “Ik zong de rol van Michonnet in Adriana Lecouvreur en ontdekte in mijn voorbereiding iets nieuws in mijn stem, meer vrijheid in de hoge noten”, vertelt hij. “Ik voel me dus nog goed en blijf graag zingen. Tot 2019/2020 zit mijn agenda mooi vol, daarna zien we wel.”
Dat Corbelli zijn stem zo lang op niveau heeft weten te houden, dankt hij aan de Fransman Claude Thiolas, die in 1977 zijn leraar werd en hem nog altijd coacht. “Hij kent de ‘geheimen’ van de Italiaanse school. Bij hem heb ik mijn techniek verfijnd en geleerd om mijn adem goed te gebruiken. Je moet een balans vinden tussen je ademstroom en de reactie van je stembanden. Als dat lukt, geeft het je een lang leven.”
Sesto Bruscantini
Thiolas is niet de enige grootheid die Corbelli gevormd heeft. Toen hij nog maar 12 jaar was, kreeg hij al les van Giuseppe Valdengo, een beroemde bariton, één van de laatsten die nog met Arturo Toscanini gewerkt had. “Ik had al heel vroeg mijn stembreuk. Op mijn tiende, elfde was ik tenor, op mijn twaalfde was ik bariton. Valdengo gaf me elf jaar les. Hij maakte me enthousiast voor opera en leerde me veel over frasering en dictie. De woorden zijn net zo belangrijk als de muziek. Als je in de rol van Melitone niet met de woorden speelt, blijft er niets over.”
Toen Corbelli zijn eerste stappen in de operawereld zette, ontmoette hij nog veel meer voorbeeldfiguren. Hij zong met toppers als Paolo Montarsolo, Alfredo Kraus en Plácido Domingo, maar leerde het meeste van stemvakgenoten Sesto Bruscantini en Renato Capecchi. “Boven allen Bruscantini. Hij is mijn grote voorbeeld. Hij leerde me gevoel te hebben voor de frases en woorden, en bracht me een groot respect bij voor alle componisten en librettisten.”
“Van Capecchi leerde ik hoe ik me moest bewegen en hoe ik beter kon acteren. In het begin was ik namelijk nogal generiek in mijn spel. Ik had wel talent, maar het was niet ontwikkeld. Capecchi liet me zien hoe ik treffende gebaren kon maken.”
Geïnspireerd door al die grootheden was het geen wonder dat Corbelli’s carrière snel van de grond kwam. Hij debuteerde op zijn 21ste en zong op zijn 22ste al zijn eerste grote rol. In het begin stond hij te boek als lyrische bariton en zong hij partijen als Germont in La traviata en Marcello in La bohème, maar toen hij met Leporello in Don Giovanni zijn eerste komische rol vertolkte, vond hij zijn specialisme. “De rol ging me makkelijk af. Ik voelde me helemaal thuis.”
Corbelli denkt dat komedie in zijn genen zit, geërfd van zijn vader, die pianist en schilder was. “Het zit in me, niet alleen als zanger, maar ook als mens. Ik houd van humor, van spel, van beweging. Niet als een harlekijn, een clown, maar subtieler.”
Ademen
Corbelli loopt inmiddels ruim vier decennia mee in de operawereld. Wat heeft hij zien veranderen? Niet zo heel veel, moet hij bekennen. Wel valt het hem op dat de zangers van nu beter opgeleid zijn en meer kennis in huis hebben. “Ze weten wat ze zingen. Veel oude zangers kenden de woorden niet. Ze zongen als ontwikkelde zangers, maar waren grotendeels onwetend. Enkel dankzij goede leraren en dirigenten wisten ze hoe ze de tekst moesten fraseren. Velen kenden de noten ook niet. Ze leerden hun partijen op gehoor.”
Omgekeerd merkt Corbelli bij het geven van masterclasses dat de nieuwe generatie zangers vaak niet weet hoe ze moeten ademen. “Soms ademen ze helemaal niet. Ja, wel om in leven te blijven natuurlijk, maar niet om te zingen. Ze moeten leren om bewust uit en in te ademen. Opera zingen is niet natuurlijk.”
Corbelli laat zijn eigen adem voorlopig nog wel even over de internationale operatonelen stromen. Na achtmaal Fra Melitone te hebben gezongen (9 september t/m 1 oktober) begeeft hij zich naar München voor Don Geronio in Il turco in Italia. Later dit seizoen volgen Dulcamara in Oviedo, Don Pasquale in Wenen, Don Alfonso in Chicago en Taddeo in Salzburg.
Zie voor meer informatie over La forza del destino de website van De Nationale Opera.
2Reacties
Tijdens de opvoeringen van La forza del Destino in het Holland Festival 1962 zong Renato Capecchi, hier aangehaald, een fantástische Fra Melitone!Ik verheug me op Corbelli.
Corbelli’s vertolking van Dandini in La Cenorentola samen met Bartoli op 25 februari j.l. in Het Concertgebouw ligt nog vers in het geheugen.
Renato Capecchi was inderdaad een fenomenaal komisch talent. Gelukkig dat hij veel in Nederland heeft opgetreden.
In de concertante uitvoering van La Forza del Destino in de Zaterdag Matinee op 9-01-1993 maakte Alfonso Antoniozzi trouwens ook grote indruk.