Pieter-Jelle de Boer maakt operadebuut
Pieter-Jelle de Boer dirigeert zijn eerste opera. Op uitnodiging van Opera Zuid en de philharmonie zuidnederland leidt hij de uitvoeringen van Werther van Jules Massenet. Op vrijdag 10 november is de première in Maastricht. François van den Anker sprak de dirigent na de Sitzprobe, waar orkest en zangers elkaar voor het eerst troffen.
Het is zijn debuut bij Opera Zuid, het wordt zijn eerste complete opera als dirigent en op de ochtend van het interview had hij zijn eerste Sitzprobe. Toch lijkt dirigent Pieter-Jelle de Boer niet erg te lijden onder de stress die dat zou kunnen opleveren. Hij begon de repetitie in alle kalmte, stelde de solisten aan het orkest voor – zoals dat op de eerste repetitie van het orkest met de zangers gaat – en gaf de eerste inzet aan. Met af en toe een toelichting op de aanwijzingen in de partituur leidde hij musici en zangers door enkele aktes van Werther.
Hij was al eens heel dicht bij de opera van Massenet. “In mijn eerste jaar aan het conservatorium in Parijs, in de directieklas, zei mijn docent Dominique Rouits: ‘Ik dirigeer het stuk vanavond en er is nog plaats in de bak. Wil je komen luisteren?’ Zo hoorde ik mijn eerste Werther in het operahuis van Massy.”
Die eerste indruk klinkt ongetwijfeld onbewust door in zijn eerste eigen uitvoering. “Wat toen een enorme indruk op me maakte, was de entree van Werther. De opera begint met de kinderen die kerstliedjes zingen en dan is er ineens dat akkoord. Het is het Tristan-akkoord, getransponeerd, maar in dezelfde ligging. Vervolgens klinken de harp en een wonderlijke cellosolo. Dat geeft in de muziek zo’n sterke breuk.”
“Ik had een muzikale opvoeding, waarin veel naar cantates en oratoria werd geluisterd. Geldrop in Brabant, maar een gereformeerd gezin. Liedboek voor de Kerken, Lutherse koralen, dat is mijn achtergrond. Het is nog altijd een grote liefde”, vertelt De Boer.
Hij speelde piano, later kwam daar orgel bij. Een studie voor beide instrumenten bracht hem naar Amsterdam, daarna werd het Parijs. Vanaf 2003 studeerde hij orkestdirectie aan het Conservatoire national supérieur de musique et de danse de Paris. Sinds die tijd woont hij ook in Frankrijk. Op zijn cv staan Nederlandse orkesten als het Rotterdams Philharmonisch en het Noord Nederlands Orkest, het Zwitserse Orchestre de la Suisse Romande en het Franse Orchestre de l’Opéra de Rouen en Orchestre Symphonique de Mulhouse.
Componeren en bewerken – vooral orgel naar orkest en omgekeerd – heeft De Boer ook op zijn repertoire. Vorig jaar werd zijn orkestratie van de suite voor orgel van Maurice Duruflé uitgevoerd door het Orchestre National du Capitole de Toulouse. “Componeren doe ik – zoals we dat in Frankrijk noemen – à mes heures perdues.”
“Iets van fanatisme zit in ieder mens”
Opera kwam laat op het pad van Pieter-Jelle de Boer. Het gebeurde bij De Nationale Opera in Amsterdam, bij een Franse opera: Dialogues des Carmélites. “Ik was toen een jaar of 24. De muziek van Poulenc sprak me enorm aan, maar ook het menselijke drama dat zo meeslepend is. Daardoor kun je eroverheen stappen dat het eigenlijk heel raar is dat mensen op het podium in een aria uitbarsten. Misschien vond ik dat ooit wel te emotioneel, te confronterend. Die voorstelling was daarin een omslagpunt.”
Je zit als dirigent midden in de partituur, maar bij een opera is er ook het verhaal, de handeling. Heb je in je hoofd nog ruimte om het verhaal te volgen?
“Jawel, want het één gaat niet zonder het ander. Dat is het knappe van een echte operacomponist als Jules Massenet. Al die karakters krijgen vorm in de muziek, die daarmee veel meer is dan alleen de begeleiding van de zangers. Ieder personage heeft zijn eigen muziek. Die van Albert bijvoorbeeld, met wie Charlotte op basis van de belofte aan haar moeder trouwt. Albert heeft een deuntje dat in het begin rondjes draait en zich niet echt ontwikkelt. Het staat voor zijn gelijkmatige, wat saaie karakter. Nadat hij met Charlotte getrouwd is, krijgt zijn muziek een wiegend karakter. Als hij later in het verhaal doorkrijgt dat Werther heel bedreigend is, klinkt het veel killer.”
“Een mooi voorbeeld is de ‘clair de lune’-muziek die klinkt na het bal waar Charlotte en Werther elkaar ontdekken. Die muziek is kalm als Charlotte zingt en wordt stuwender en meer gepassioneerd bij de woorden van Werther. Helemaal aan het einde, als Werther op sterven ligt en Charlotte aan hem haar liefde verklaart, zingt zíj de muziek van Werther. Daar kom je al werkend met de partituur achter.”
In de trailer van de productie zeg je: “Het gaat over het moment dat gevoelens gevaarlijk worden.” Wat bedoel je daarmee?
“Je hoort dat het beste aan het eind van de tweede akte, als Werther zijn grote monoloog heeft en de optie noemt dat hij er ook een einde aan kan maken. Dan wordt de muziek heel kaal: Massenet tekent het met hele beperkte middelen uit. ‘Sterven, wat is dat?’ vraagt Werther zich af. ‘On lève le rideau; puis on passe de l’autre Côté!’ Je stapt zo naar de andere kant.”
Moet je als dirigent iets van de gepassioneerdheid van Werther, dat manische drijven op gevoel, herkennen?
“We hebben het allemaal weleens meegemaakt dat je denkt: als ik die niet kan krijgen, dan heeft het geen zin meer. De meesten denken dan: kom op, en gaan door. Iets van fanatisme zit in ieder mens. Onze capaciteit om naar de ander te kijken redt ons. Dat doet Werther niet, die kijkt naar zichzelf, de gevoelens van Charlotte kunnen hem weinig schelen. Hij mist empathie.”
In de Italiaanse opera bestaat het begrip ‘italianità’. Bestaat er een Frans equivalent daarvan?
“Wat Massenet betreft is het altijd ‘cantabile’, zangrijk. Hij schrijft ook voortdurend ‘bien chanté’ of ‘soutenue’ in de partituur. Er moet echt lijn in zitten. De Franse taal heeft relatief weinig klemtonen, maar geeft wel veel richting. Charme, elegantie, geparfumeerdheid, dat zit er ook allemaal in. De Franse lichtvoetigheid waarmee Massenet het verhaal benadert, maakt ook dat het drama te verdragen is.”
“Massenet is ongelofelijk precies”
Regisseur Sybrand van der Werf en dirigent Pieter-Jelle de Boer zijn al vroeg begonnen met het werken aan de productie. De philharmonie zuidnederland, die de voorstellingen van Opera Zuid begeleidt, heeft grote invloed op de keuze van de dirigent voor de opera. De goede ervaringen die het orkest met De Boer opdeed, leidden tot de uitnodiging voor deze productie.
“Sybrand en ik hebben de opera eerst uitgebreid doorgenomen en waren aanwezig bij de castings”, vertelt De Boer. “Sybrand heeft een muzikale achtergrond, hij leest noten en beschikt over zowel de muzikale als de theatrale gevoeligheid om zo’n opera te regisseren.”
In de partituur staan vrij gedetailleerde aanwijzingen over de locaties en wat er op het podium te zien is. Er wordt zelfs vermeld hoe oud de personages zijn. “Massenet is daar ongelofelijk precies in. Je kunt je afvragen hoe relevant het is om de muziek van 120 jaar geleden precies met de beelden uit die tijd te zetten. Zolang het geloofwaardig blijft, kun je daar vrijheid in nemen. Maar het moet wel het oorspronkelijke verhaal blijven en tekst en muziek moeten blijven kloppen.”
Waren Sybrand en jij het over alles eens?
“De grootste discussie hadden we over de scène van Albert en Werther. Muzikaal klinkt het heel vriendschappelijk, maar er zit een ondertoon van vijandigheid in. Scenisch kwam de vijandige toon erg sterk naar voren, en dat had zijn weerslag op hoe de zangers klonken. Dat werkte niet goed. Omdat Sybrand en ik uiteindelijk hetzelfde wilden, kom je daar samen uit.”
“Ik wil graag een zangersdirigent zijn”
Een complete opera betekent een debuut voor de dirigent, maar werken met zangers is niet nieuw. Hij was zeven jaar ‘associate conductor’ van het door Laurence Equilbey opgerichte kamerkoor Accentus en werkte enige jaren als assistent-dirigent aan de Opéra de Bordeaux. Afgelopen voorjaar dirigeerde hij het Residentie Orkest in An infernal comedy met de zangeressen Lilian Farahani en Cora Burggraaf. “Bij het voorbereiden van een opera vanuit de partituur concentreer je je op de zang: wat zingen ze, waar wordt geademd, waar is tijd nodig? Dat komt later terug bij het repeteren met de pianist en dan gaat het door als het orkest erbij komt.”
Van sommige dirigenten wordt gezegd dat ze een echte ‘zangersdirigent’ zijn. Ben jij dat ook?
“Ik wil dat zeker graag zijn. Het eerste waar ik aan denk als je vraagt wat dat is: ademen. Niet alleen de menselijke adem, maar de adem van de muziek.”
De hoofdrollen in Werther worden gezongen door tenor Eric Fennell en mezzosopraan Florieke Beelen. “Werther is een zware rol die níet zwaar mag klinken. Eric heeft het karakter van Werther in zijn stem zitten. Met Florieke hebben we een Charlotte die altijd goed voorbereid is, die er staat en die als ze ‘los’ gaat echt een zangeres van wereldklasse is.”
Dit wordt je eerste complete opera als dirigent. Smaakt het al naar meer?
“Ik zou eerder zeggen: het werd tijd voor me. Het komt op het juiste moment in mijn loopbaan. Ik wil me niet te veel vastleggen op genres en stijlen, dat komt later wel. Ik wil zeker meer opera doen in de komende jaren. Pélleas et Mélisande, dat zal geen verrassing zijn. Of Dialogues des Carmélites. Ook heel graag de Mozart/Da Ponte-opera’s, maar tegen een Verdi zeg ik ook geen nee.”
Werther gaat op 10 november in première in Maastricht en gaat tot en met 10 december op tournee. Zie voor meer informatie de website van Opera Zuid. Als u meer wilt weten over dirigent Pieter-Jelle de Boer, kunt u terecht op zijn persoonlijke website.