AchtergrondBinnenkortFeaturedNieuws

Coolen presenteert dertiende Operadagen

Met meer dan honderd voorstellingen is de verscheidenheid van Operadagen Rotterdam groter dan ooit. Het programma van de dertiende editie werd vandaag, donderdag 15 maart, gepresenteerd. François van den Anker vroeg artistiek directeur Guy Coolen naar het festivalthema en de programmering.

Guy Coolen: “Een valse noot kan me erg storen. Ik wil respect voor wat de componist gedaan heeft.” (© Eric Fecken)

‘Heldenmoed’ is het thema van de komende Operadagen Rotterdam, die op vrijdag 18 mei begint. Het thema is onderdeel van de vierjarige cyclus Lost & Found, die, zo staat het in het programmaboek, “heldenverhalen volgt van mensen die hun vertrouwde wereld verlaten, letterlijke en symbolische grenzen oversteken, grote veranderingen ondergaan, en uiteindelijk een nieuwe identiteit hopen te (her)vinden.”

“Hoewel ik niet wil dat het de kunstenaars die bij ons optreden te veel in een kader duwt, is zo’n meerjarige cyclus een grote kapstok voor het programma”, zegt Guy Coolen. “Wat niet onder de vlag van deze editie kan vallen, maar wel interessant is, brengen we in 2019 of later. Met het thema in ons achterhoofd gaan dramaturg Tobias Kokkelmans en ik op zoek naar passende projecten. Ook het vierjarige stadsproject Ring of Resilience, waarin regisseur Arlon Luijten voor Operadagen Rotterdam toekomstige scenario’s voor het leven in de stad onderzoekt, staat in het teken van het thema.”

Bij het programmeren van de Operadagen kijk je over meerdere jaren?
“Zeker. De basis van ons werk is het beleidsplan, dat over vier jaar loopt en op basis waarvan we subsidie krijgen van onder meer de gemeente Rotterdam en het Fonds Podiumkunsten. Dit wordt het tweede jaar van de cyclus die we Lost & Found gedoopt hebben. De jaarthema’s zijn grote dramaturgische blokken. We zoeken actief, maar krijgen ook per dag tussen de vijf en tien aanbiedingen van makers binnen. Vaak is er een video beschikbaar en waar mogelijk bezoeken we een voorstelling.”

“Ik wist al na tien minuten dat ik de productie graag wilde brengen”

Hoe weet je of een voorstelling op de Operadagen past?
“Als ik een voorstelling bezoek, let ik als eerste op de omvang van de productie. Een decor waarvoor drie trailers nodig zijn, of twintig beamers, is voor ons niet haalbaar. Als ik kijk, probeer ik me in te leven in ons eigen publiek, waarvan ik de smaak zo langzamerhand denk te kennen. Vaak maak ik de keuze op basis van intuïtie.”

Heb je een voorbeeld?
“We kregen een tijd geleden een video binnen van IYOV, een Oekraïense productie, geïnspireerd op het Bijbelboek Job. Daarin wordt de lijdensweg en heldentocht bezongen van een standvastige man die allerlei duivelse rampspoed weet te trotseren. Zo’n video is te weinig om een echte indruk te krijgen. Ik kon in New York gaan kijken en wist al na tien minuten dat ik de productie graag wilde brengen. Om me heen zag ik hoe het publiek in de zaal gefascineerd raakte, en dat gebeurde bij mij ook.”

“Na afloop ben ik met de makers gaan praten. We bespraken of zij naar Rotterdam wilden komen en of onze data haalbaar waren. Een dag later waren we het eens over de financiën en was de afspraak rond. Langer hoeft het vaak niet te duren. IYOV is een voorstelling waarnaar ik voor het openingsweekend op zoek was. We mogen verwachten dat het een volle Schouwburgzaal trekt. Het stuk is niet hermetisch, het is toegankelijk en toch vernieuwend. Ze werken met prachtige stemmen, in oude en nieuwe muziek, waarbij gebruikgemaakt wordt van de rijke traditie van de Russische en Oekraïense zangtechnieken. Het is een zeer muzikale productie.”

Guy Coolen: “We zijn gaan kijken bij de wereldpremière van Earth Diver en besloten ter plekke: dit wordt onze openingsvoorstelling.” (© Jochen Tack)

“Een ander voorbeeld is de openingsvoorstelling Earth Diver, waarvan we coproducent zijn. In de productie, die geregisseerd werd door Wouter Van Looy, staan de zangers van Chorwerk Ruhr rondom de toeschouwers en zingen ze werk van de Heinrich Schütz (1585-1672). Het is muziek die troost en onsterfelijkheid beloofde in tijden waarin pest en oorlog Duitsland teisterden. We zijn gaan kijken bij de wereldpremière tijdens de Ruhrtriennale vorig jaar in Gelsenkirchen en besloten ter plekke: dit wordt onze openingsvoorstelling.”

Hoe herken je kwaliteit bij het beoordelen van een muziektheaterproductie?
“Op muzikaal vlak is voor mij goede technische kennis bij de uitvoerders van belang, klassiek geschoold of niet. Ik heb een uitstekend gehoor, een valse noot kan me erg storen. Ik wil respect voor wat de componist gedaan heeft. We werken voor Operadagen alleen met professionals, die hebben een goede technische basis en dat verwacht het publiek ook. De technische ploeg van onze festivalorganisatie is heel kritisch als het gaat om licht en geluid. Het mag niet slordig zijn wat op het podium gebeurt. Als voorstellingen na Rotterdam op tournee gaan, krijgen we vaak terug dat het er professioneel uitzag.”

“We willen een festival zijn waar de makers ook mogen falen”

En dan is er nog de theatrale, dramatische kwaliteit…
“We willen natuurlijk altijd vijf sterren in de recensies, maar de waarheid is dat maar een deel van de producties goed lukt. Soms levert een repetitieproces niet op wat gehoopt werd. Ik denk dat een derde van ons programma een springplank biedt voor jonge makers. We hebben veel creaties en daardoor weten we niet altijd of een project succesvol wordt. We willen een festival zijn waar de makers ook mogen falen. Dat risico lopen we graag. Maar tegenwoordig zijn we als festival een kwaliteitslabel: wat bij ons in première gaat, is meestal goed.”

Produceert Operadagen Rotterdam zelf ook?
“Het stadsproject Ring of Resilience is een eigen project. Daarnaast treden we op als coproducent van een aantal Vlaams-Nederlandse producties. Daarin kan ik mijn rol als directeur van Muziektheater Transparant in Antwerpen met mijn rol in Rotterdam combineren; die rollen versterken elkaar. We kunnen die projecten realiseren dankzij een extra subsidie van de Vlaamse minister van cultuur. Nogal wat producties van Operadagen staan nu in deSingel in Antwerpen. Vlaamse kunstenaars zijn sterk internationaal georiënteerd. Er is weinig afzetmogelijkheid in Vlaanderen, dus ze moeten wel.”

Guy Coolen: “Wat ik als ‘internationaal spraakmakend’ beschouw: de voorstelling When I die.” (© Reot Schmid)

Hoe speelt het criterium ‘relevantie’ een rol in de programmering?
“In bijna alle projecten willen we direct en indirect de verbinding met de maatschappij maken. We zijn een festival waarin het vrouwelijke perspectief een prominente plaats inneemt. Claron McFadden is wederom onze festivalambassadrice. Ze is bij veel projecten en producties betrokken. Ook het project BEAST van Arlon Luijten is heel geëngageerd. Dat gaat over migratie en ecologie. Het project zal in 2020 eindigen met de bouw van een ark. Een ‘gewone’ vrijblijvende voorstelling zul je niet snel in ons programma vinden, maar het moet niet altijd pamflettistisch zijn.”

‘Klassiek in hedendaagse vorm’, ‘cutting edge hedendaags’ en ‘spraakmakend internationaal’: dat zijn typeringen in het programmaboek. Kun je van elke categorie een voorbeeld noemen?
“Na de op Don Giovanni gebaseerde voorstelling Don Juan, die we vorig jaar brachten, gaat regisseur Tom Goossens nu Così fan tutte bewerken. Er zijn wat meer middelen beschikbaar voor zijn productie en er wordt meer in gezongen. Hij zal voor 2020 een bewerking van Le nozze di Figaro maken. Het zit dicht bij de opera, maar heeft een andere vorm.”

“Bij ‘cutting edge’ noem ik opnieuw: Earth Diver. Bij de wereldpremière in Duitsland vorig jaar waren we het erover eens: dit is waar we voor staan, deze combinatie van de koormuziek van Schütz, het gebruik van video en de nieuwe muziek in een setting waarin het publiek rondom zit. Shirley Apthorp van de Financial Times was bij die wereldpremière. Ze had vooraf grote twijfels, maar gaf uiteindelijk vijf sterren. Je moet er als publiek wel voor openstaan. Het speelt op het snijvlak van alle kunstvormen.”

“Wat ik als ‘internationaal spraakmakend’ beschouw: When I die, over Rosemary Brown, die in de jaren zestig bezoek kreeg van overleden componisten die haar werk dicteerden dat ze tijdens hun leven niet meer konden volbrengen. De maker, Thom Luz, is assistent geweest bij de Zwitserse regisseur Christoph Marthaler. Het is een heel sterke, visuele voorstelling door één van de, naar mijn mening, grote regisseurs van de toekomst.”

Operadagen Rotterdam begint op vrijdag 18 mei, maar al eerder zijn er de huiskamerconcerten. Zie voor meer informatie www.operadagenrotterdam.nl.

Vorig artikel

De Munt presenteert seizoen 2018/2019

Volgend artikel

Operadagen 2018 draait om heldenmoed

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.