Ballo: zoeken naar het theater in de muziek
Het duo dat in 2016 bij Opera Zuid La bohème bracht, heeft zich nu gestort op Un ballo in maschera van Verdi. Voor beiden is het in zekere zin een debuut, maar de twee Vlamingen brengen – zoals dat daar heet – een pak ervaring mee. Een gesprek over muziek en theater met Karel Deseure en Waut Koeken.
Terwijl regisseur en Opera Zuid-directeur Waut Koeken nog in gesprek is met een ander medium, neemt dirigent Karel Deseure vast plaats aan het tafeltje in de foyer van het Theater aan het Vrijthof in Maastricht. Hij heeft die ochtend een masterclass dirigeren gegeven aan twee jonge collega’s, die nu leerdoelen en stof tot nadenken hebben voor járen. Nog veel te leren, dat was de conclusie. Dirigeren, zo stelt Deseure, is een soort levenslange, eeuwigdurende opleiding.
Hij noemt enkele van de wezenlijke aspecten van het vak van operadirigent. “Meeademen is belangrijk, net als luisteren in plaats van aan te geven wat je wilt. Mijn doel is dat verder te ontwikkelen. Bij stemmen in het lage register heb je vaak meer tijd nodig, voor de hogere stemmen kun je meestal beter tempo maken om bij de hoge noten te komen. Als je niet heel goed luistert, wordt het een keurslijf voor de zangers.”
Het is een lastig, zeer serieus te nemen vak, dat Deseure leerde door samen te werken met en af te kijken bij mensen als Bernard Haitink, James Gaffigan en Charles Dutoit. Die laatste is zijn absolute favoriet als operadirigent, “los van de afschuwelijke zaken waarvan hij beschuldigd wordt”, benadrukt Deseure.
“Toen de uitnodiging kwam, stond ik met mijn oren te klapperen”
Un ballo in maschera wordt Deseures derde zelfstandige directie. Hij had eerder de muzikale leiding over La bohème (bij Opera Zuid) en The rape of Lucretia (begin dit jaar bij de Dutch National Opera Academy). Het wordt dus zijn eerste Verdi, maar hij kan bogen op ruime ervaring met het werk van de Italiaanse componist. Hij was twee jaar lang assistent-dirigent bij het Radio Filharmonisch Orkest en werkte mee aan de NTR ZaterdagMatinee-producties van acht opera’s, waaronder Rigoletto en Il trovatore. “En ik heb ook een keer het orkest ‘ingezeept’ bij een productie van Ernani”, vult Deseure aan. “Dat wil zeggen dat ik het voorwerk heb gedaan, voordat de dirigent erbij kwam.”
Enkele seizoenen geleden stond hij voor het eerst voor de philharmonie zuidnederland en dat beviel van beide kanten. Het leidde tot de uitnodiging om zijn eerste opera bij het orkest te dirigeren. Dat werd La bohème, waarmee Opera Zuid zijn 25-jarige jubileum vierde. Deseure: “Toen die uitnodiging kwam, stond ik met mijn oren te klapperen. Tegelijkertijd wist ik dat het een logische vraag was, want er was een klik met het orkest. Programmeur Jos Roeden van de philharmonie geloofde vanaf het begin in me en daar ben ik hem eeuwig dankbaar voor.”
Deseure vermoedt dat het zijn techniek is die de musici van het orkest aansprak. “Als je terugkrijgt van het orkest wat je met je handen doet, dan weet je dat. Die techniek is bij opera belangrijk, net als helderheid. Als dirigent coördineer je wat er op het podium gebeurt met wat in de orkestbak gebeurt. Zangers en orkest horen elkaar soms letterlijk niet en dan moet je duidelijk en overtuigend zijn.”
Deseure is halverwege de dertig en daarmee het jongehondenstadium voorbij. Zijn loopbaan is stabiel, met als bewijs een goed gevulde agenda tot en met 2020. “Ik wil heel veel opera doen”, zegt hij gretig. “Geen uitdaging is me wat dat betreft te veel!”
“Toen we begonnen heb ik voor 400 euro aan boeken over Verdi gekocht”
Het duo dat verantwoordelijk was voor het succes van La bohème in 2016 werd door toenmalig intendant Miranda van Kralingen kort daarna teruggevraagd bij Opera Zuid. Ze stelde eerst een andere Verdi-titel voor, maar de twee hadden een sterke voorkeur voor Un ballo in maschera. Van Kralingen ging daarin mee. Kort na dat besluit begon de procedure voor haar opvolging. Die opvolger werd Waut Koeken, nu zowel directeur van Opera Zuid als regisseur van Un ballo.
Terwijl Koeken zijn gesprek aan een andere tafel afrondt, is er nog net tijd om aan Karel Deseure te vragen wat hij goed vindt aan zijn creatief teamgenoot. “Hij snapt de muziek heel goed, hij begrijpt de componist Verdi. Waut doorziet wat een akkoord aan een karakter toevoegt, alles begint bij hem in de partituur. We hebben uren over de opera gesproken in onze voorbereiding, vaak per telefoon vanwege de drukke agenda’s. Hij weet heel veel over Verdi. Zelf heb ik toen we begonnen voor 400 euro aan boeken over hem gekocht.”
Waarom dit voor Waut Koeken, al heel lang groot liefhebber en kenner van het werk van Verdi, nu pas zijn eerste Verdi-regie is, legt hij uit nadat hij heeft plaatsgenomen aan de tafel. “Heel simpel: we zijn opdrachtkunstenaars. Ik kan wel van alles willen, maar er moet een vraag komen vanuit een operahuis.”
Het duurde even voor die vraag er kwam, maar nu staat Koeken met de dirigent aan het hoofd van een complete Verdi-opera. “Ik heb eigenlijk achttien jaar zitten wachten op deze opdracht”, zegt hij, terwijl hij ter ondersteuning van zijn woorden een vuist in de palm van zijn andere hand slaat, “maar dat betekent ook: ik ben klaar!”
“Soms moet je gewoon Verdi aan het woord laten”
Koeken is heel duidelijk in zijn uitgangspunt bij de regie van een opera. “Mijn job is te vertalen wat Verdi heeft bedoeld. Ik vertrek niet vanuit mezelf, maar vanuit de partituur.” Bij sommige opera’s vermeldt de componist in de partituur aanwijzingen voor de enscenering, het decor en het licht. Ook Verdi doet dat in Un ballo. “Maar wat een operacomponist tot een goede regisseur maakt, zijn niet zijn scèneaanwijzingen, maar is het theater dat in de muziek zit. Waarom staat er een rust bij de sopraan? Omdat ze daar naar adem snakt! Net als de keuze van de stemmen is dat allemaal het drama in de muziek.”
Toen Koeken na achttien jaar wachten de partituur opensloeg om zijn enscenering voor te bereiden, was zijn ervaring – “gelúkkig” – anders dan verwacht. “Het is een zoektocht. Je studeert een jaar, in je eentje, maar op het moment dat de dirigent erbij komt, wordt alles weer anders. Un ballo in maschera is op veel vlakken een veel moeilijkere opera dan je zou denken bij het beluisteren. Het stuk is gelaagd, de opbouw is complex en het dwingt je te zoeken naar een balans.”
“Wat lastig is voor eigentijds publiek en eigentijdse regisseurs: soms moet je gewoon Verdi aan het woord laten”, vervolgt Koeken. “Er is in deze opera een grote afwisseling tussen geniaal gecomponeerde actiedelen en momenten waarop de handeling vrijwel stilligt. Daarvoor gebruikt Verdi ‘concertatos’, er gebeurt dan niks. De zangers vragen bij de repetities dan wel: moet ik niet iets doen? Het is vechten tegen de ‘horror vacui’, de angst voor de leegte. Ik zeg dan: het zijn existentiële momenten, er lijkt niks te gebeuren, maar er gebeurt van alles.”
“Ik zag de laatste weken een soort meester-gezellenmodel ontstaan”
De twee, regisseur en dirigent, zijn vroeg begonnen in de samenwerking. “We hadden het net nog over onze keukentafelgesprekken, zegt Waut. Karel vult aan: “We hebben veel gesproken, maar het is Waut die het ontwikkelt. Ik weet sinds we La bohème maakten hoe goed Waut een partituur leest, daar vertrouw ik hem blind in. We hebben ‘common ground’. De vondsten van Waut verbazen me voortdurend.”
De gezamenlijke zoektocht voor Un ballo begon voor regisseur en dirigent bij de audities. “Weken voor de audities werden gehouden, belde Karel me een keer”, herinnert Koeken zich. “’Hoe oud is Amelia, hoe oud is Renato, is er een leeftijdsverschil tussen die twee?’ Met die vraag was Karel al bezig.” Casten vraagt heel wat meer dan alleen de ideale stem voor een rol vinden, meent Koeken. “De cast klopt niet alleen per rol, maar is als groep artistiek en menselijk gezien coherent. Je moet bij casten denken in grotere gehelen. Wie moet met wie samenklinken.”
Koeken wil graag benadrukken dat ook bij casten het element talentontwikkeling een rol speelt. “Dat vinden we bij Opera Zuid erg belangrijk. We zoeken een evenwicht tussen ervaren en minder ervaren mensen. Ik zag de laatste weken een soort meester-gezellenmodel ontstaan dat we nog wel kennen bij de Duitse huizen. Tegenwoordig worden zangers soms te snel voor de leeuwen gegooid. Karel Deseure weet wat nodig is om zangers de veiligheid te bieden die ze nodig hebben om het beste te geven. Zingen is zo persoonlijk, dat kan alleen als iemand zich emotioneel gezien veilig voelt.”
“Het drama aan het woord laten, dat willen we doen”
“Heb je nog een uur?” vraagt Waut Koeken als het thema vormgeving wordt aangesneden. Voor de scenografie van het verhaal van de koning die wordt vermoord tijdens een bal in het operahuis liet hij zich inspireren door een maquette. “Verdi creëert een afwisseling tussen grote tableaus en de intimiteit van bijvoorbeeld de eenzame koning. Het oorspronkelijke verhaal is heel shakespeariaans. Ik ben gaan zoeken naar ‘theater-in-het-theater’ en vond in de Munt in Brussel de maquette van het Markgräfliche Opernhaus in Bayreuth. Als je achter die maquette loopt, geeft dat een bijna abstract, poëtisch beeld van de theatertechniek, met de touwen en decorstukken. Toen wist ik: zo gaan we dat doen.”
De twee makers zijn het roerend eens over alles rond de productie, ook over wat ze hopen dat het publiek zal ontdekken als het naar de voorstellingen komt. “We hebben elke komma omgedraaid, om Verdi te laten spreken. Het drama aan het woord laten, dat willen we doen”, zegt Karel Deseure.
Regisseur Waut Koeken meent dat theater helend kan zijn voor mensen. “Het gaat over diep menselijke zaken, die je niet alleen thuis, maar juist in het theater beleeft.” Hij citeert de legendarische operaintendant Gerard Mortier: “Opera is een profane religie van onze tijd.” “Daar ben ik het eigenlijk mee eens. Un ballo in maschera gaat over iets wat ons allemaal raakt: niet over de maskers, maar over de liefde, over dood.”
Un ballo in maschera is vanaf 19 mei te zien. Zie voor meer informatie de website van Opera Zuid.